Weduwschapspel, wedvluchten
Weduwschap is een echte vakterm onder duivenhouders. 'Bladengoeroe' en duivenhouder Rob van Vuure, bundelde zijn duivencolumns in het boekje “Help, er is een weduwnaar ontsnapt’. Deze titel zal maar door weinig Nederlands sprekenden begrepen zijn. Weduwschap binnen de duivensport wil zeggen dat gedurende het vliegseizoen de doffers en duivinnen gescheiden leven. De ontmoetingen tussen de gescheiden koppels beperken zich tot soms een kortstondige ontmoeting kort voor de doffer op reis gaat en bij de thuiskomst van de duiven waar de doffers worden opgewacht door de duivinnen. Deze spelmethode is het meest populair onder de duivenhouders.
Klassieke methode
De weduwschapmethode wordt al heel lang toegepast. De doffers verblijven op een hok met broedhokken, iedere doffer een eigen hok. De hokken moeten halfbak kunnen worden gezet zodat de doffer in de bak kan vliegen waar de duivin hem opwacht. In het hok staat een omgekeerde broedschotel. Deze keren we om als de duivin op het hok is zodat ze beiden in de schotel kunnen liggen.De doffers trainen tweemaal per dag. Voor het overige moeten de doffers zo weinig mogelijk gestoord worden en is er sprake van verplichte rust. De ramen worden om de rust te bevorderen wit gekalkt of van gehamerd glas voorzien. Kort voor de vlucht wordt de duivin even bij de doffer gelaten, men noemt dit het ‘tonen’. Als de doffer van de vlucht thuiskomt wacht de duivin de doffer op en dan mogen ze een tijdje samen op het hok verblijven.
Bron: Ton Ebben Fysiologische effecten weduwschap
Het zal lang niet altijd duidelijk zijn geweest waarom duiven op weduwschap goed kunnen presteren. De drang om naar huis te vliegen omdat daar een duivin zit te wachten is waarschijnlijk van veel minder betekenis dan veel duivenhouders daar aan hechten. Dr. Stam stelde in de kliniek voor postduiven in Utrecht vast dat de testikels van duiven na vier tot vijf dagen apart te zijn gehouden en dus zeg maar op weduwschap stonden, in grootte toenamen. Bij duivinnen in gelijke omstandigheden werden de ovaria bloedrijker. Door deze effecten bouwen de duiven een goede conditie op. Na zeven tot acht dagen weduwschap boet de duif weer in op deze (top)conditie.
Het weduwschap heeft overigens ook nog en positief effect op de levensverwachting van de duivin. Duivinnen die als weduwduivin dienst doen worden veel ouder dan duivinnen die jaarlijks zes tot zeven broedsels jongen grootbrengen.
Variaties
Een van de grootste kampioenen ooit was Dr. Bricoux uit het Belgische Jolimont, die tussen de beide wereldoorlogen ongekende successen oogstte met het weduwschapspel. Het meest kenmerkende aan zijn aanpak was dat hij nooit met jonge duiven speelde of opleerde. Hij begon pas met zijn duiven te spelen als ze een jaar oud waren. Als jaarling speelde hij ze tot 250 kilometer en niet op weduwschap maar als nestduif. Eerst als tweejarige kregen ze als weduwnaar enkele vluchten van ongeveer 600 kilometer en pas als driejarige begon de echte carrière. Hij bleef met deze duiven vliegen tot op een leeftijd van acht jaar. De algemene opvatting nu is dat jonge duiven juist zoveel mogelijk ervaring op moeten doen en dat bij het niet opleren in het geboortejaar veel verliezen zijn als jaarling. Natuurlijk is ook verdedigbaar dat Bricoux zijn duiven juist met veel voorzichtigheid brengt zonder ze te forceren. Dat voorzichtige brengen is waarschijnlijk verantwoordelijk voor het feit dat Bricoux met oudere duiven nog heel goed wist te presteren. Bricoux kan dan wel heel erg uit de oude doos zijn, hij geeft nog steeds stof tot nadenken.
De toegepaste variaties binnen het weduwschap zijn talrijk, maar in geen enkel geval zo extreem als bij Bricoux. Zo zijn er duivenhouders die helemaal niet tonen maar alleen de broedschaal omdraaien terwijl anderen de duivinnen voor het inkorven een uurtje bij de doffers laten. Als de doffers arriveren van een wedvlucht staan er duivenhouders bij wijze van spreken met de stopwatch klaar om de duiven weer tijdig te scheiden terwijl anderen ze een nachtje laten overnachten. Ook met de verplichte rust neemt niet iedereen het even nauw. Als we naar de fysiologische effecten kijken zoals dr. Stam die vond, is het vooral ook de tijdelijke scheiding van de geslachten die binnen de methode het belangrijkste effect sorteert.
Vorm ook te zien
Iedereen kent wel een klad die boven het duivenhok rondjes trekt. Bij weduwnaars in conditie is dat wel anders. Als daar al in een klad gevlogen wordt is dat van korte duur. De klad spat uit elkaar en de doffers kiezen ieder een eigen koers om elkaar later weer op te zoeken. Ze vliegen nooit in formatie dicht bij elkaar. Het klappen met de vleugels is regelmatig te horen. Ze keren vaak naar hun hok terug om korte tijd later weer met klappende vleugels te vertrekken. Een enkeling kan ook plaatsnemen op een vreemd dak ergens in de buurt waar hij kort blijft zitten. Naast het klappen met de vleugels vallen ook de lange zweefpartijen op. Allemaal tekenen dat het met de conditie goed zit en met vertrouwen de wedvlucht tegemoet kan worden gezien.