Nestspel, wedvluchten
Het nestspel is feitelijk geen echte methode, maar veel meer een natuurlijke manier van duiven houden. Het wordt daarom ook wel het natuurlijk spel genoemd. Maar natuurlijk wordt ook binnen deze methode alles geanalyseerd en aangepast om tot de meest optimale prestaties te komen. Vaak is er sprake van een nauwkeurige observatie wanneer de duiven het best presteren. Maar nestspel is net zoals andere methoden geen enkele garantie voor resultaat. Daarvoor zijn veel meer factoren in het spel zoals een goed hok, goede duiven, goed voer en een goed voedingsregime. Maar als dat in orde is kan de methode het verschil maken.
Natuurlijk spel
Het nestspel wordt ook wel het natuurlijk spel genoemd. Hieronder wordt verstaan dat doffers en duivinnen bij elkaar verblijven, koppels vormen, paren eieren leggen, broeden en jongen grootbrengen. Feitelijk dus de situatie die we ook bij de rotsduif in de vrije natuur aantreffen. Toen de duivensport tot ontwikkeling kwam kende men geen andere manier van duivenhouden dan dat de doffers en duivinnen bij elkaar bleven en steeds in de cyclus zijn van de voortplanting. Op zichzelf mag geconcludeerd worden dat deze wijze van duivenhouden goede prestaties niet in de weg staan. Gedurende de geschiedenis van de duivensport is de methode van nestspel wel sterk geëvalueerd en wel in die zin dat nauwkeurig gekeken wordt op welk moment in de cyclus van drijven, eieren leggen, broeden, kleine jongen en grote jongen in het nest de ouderduiven het beste presteren.
Doffers en duivinnen
Evenals bij het totale weduwschap zijn het bij deze methode de doffers en duivinnen die gelijkwaardig worden ingezet op wedvluchten. Dat heeft een groot voordeel en wel in zin dat de kans dat er goede jongen geboren worden groter is omdat de selectie van de duivinnen veel beter is. Duivinnen die niet in staat zijn om prijzen te behalen zullen niet worden ingezet voor de kweek en bij de doffers is dat niet anders, ook deze moeten goede prestaties leveren om mee verder te kweken. Voor het behoud van kwaliteit op het hok is het nestspel daarom een goede basis.
Bron: Falco Ebben Kwaliteit van de duivenhouder
Om goede resultaten te kunnen behalen met het nestspel is het misschien wel zo dat de duivenhouder die kiest voor het nestspel, kiest voor het meest gecompliceerde spel omdat er geen sprake is van een algemene benadering zoals bijvoorbeeld bij het weduwschapspel. Bij het nestspel gaat het om de individuele duiven die geselecteerd moeten worden om mee te vliegen op bepaalde wedvluchten. Dat vraagt om een zorgvuldige administratie en om een goed oog voor de duiven die in een uitmuntende conditie zijn om een goede prestatie weg te zetten op een wedvlucht. Op normale vluchten tot 300 kilometer geeft dat in de regel nog geen problemen, maar boven de 750 kilometer kunnen er alleen maar duiven mee die een goede conditie hebben en voldoende reserves om de wedvlucht met succes te kunnen volbrengen. Alle duiven en dus ook de nestduiven dienen over voldoende energievoorraad te beschikken en daarom moet een speler op het nest er steeds voor te waken dat de duiven steeds voldoende hebben kunnen recupereren alvorens de duiven weer kunnen worden ingezet op wedvluchten. Het broeden en grootbrengen van jongen vraagt immers ook energie. Alleen fitte duiven mogen worden meegegeven.
Bron: Ton Ebben Administratie
In de praktijk blijkt dat nestduiven op een bepaalde ‘stand’ (periode in de broedcyclus) veelal goed presteren. Het is van belang om die momenten van het goede presteren voor iedere individuele duif goed vast te leggen. Zo zijn er duiven die prima presteren als ze kleine jongen hebben terwijl er andere duiven zijn die vooral presteren op drijven. Tussen het drijven en het hebben van grote jongen zit een tijdsspanne van een week of zes. Een nauwkeurige administratie van de vliegduiven op het nestspel is daarom van belang. Het is natuurlijk ook een kwestie van het uitproberen van verschillende neststanden, maar als je eenmaal weet dat een duif bijvoorbeeld na 15 vijftien dagen broeden goed presteert, dan kunnen ook de koppelingen zich op zo’n moment richten. Het is overigens ook handig als een aantal koppels ongeveer gelijktijdig jongen heeft. De jongen kunnen dan worden overgelegd als beide partners moeten vliegen. Voor eieren is dat geen enkel probleem omdat deze kunnen worden overgelegd in een broedmachine.
Trainen
Alle duiven kunnen het beste tweemaal daags trainen en wel voor de voederbeurt. Duiven die broeden of jongen hebben gaan niet allemaal spontaan mee naar buiten. Dit kunt u ze echter aanleren. Zorg dat u bij het uitlaten steeds een gelijk geluid laat horen als teken dat ze uitgelaten worden, bijvoorbeeld een klein belletje. Dan worden ze uitgelaten en de duiven die op de schotel blijven zitten worden op de klepgezet. Na een paar dagen weten de meeste duiven al wat van ze verwacht wordt. Er zijn duivenhouders die hun duiven ook consequent in de herfst en winter uitlaten, extreme weersomstandigheden uitgezonderd. Het voordeel is dat deze duiven zeker een gemakkelijkere start maken dan de duiven die in de herfst en winter hebben vastgezeten. Men moet er wel rekening mee houden dat er dan enkele duiven verloren gaan aan de roofvogels.