mijn kijk opMisvattingen over duivensport, zelfs bij wetenschappers
Over duivensport gaan veel verhalen rond en worden ook vele verhalen geschreven, maar lang niet altijd verhalen die getuigen van kennis van duiven en duivensport. Het zijn vaak verhalen van mensen die de klok hebben horen luiden, maar niet precies weten waar de klepel hangt. Maar ook in werken van wetenschappelijke onderzoekers die hun kennis niet uit eigen ervaring kunnen putten en daarom wat rondvragen komen we veel merkwaardige opvattingen tegen. Soms zaken die helemaal niet kloppen of gewoon fout gezien worden. Het is de moeite waard om een aantal van deze ‘misverstanden’ de revue te laten passeren.
Besmetten in de mand
De mand als bron van besmetting
Vaak wordt de reismand, waarin duiven zitten van verschillende eigenaren, aangewezen als bron van besmetting. Duiven zouden hier allerlei ziekten overbrengen op elkaar. Ook in een wetenschappelijke publicatie kan de stelling worden aangetroffen dat door het bijeenbrengen van duiven van verschillende herkomst en door de duivenvlucht de duiven aanzienlijke risico’s zouden lopen op infectieziekten.
Dat ziektekiemen worden overgedragen is natuurlijk heel goed mogelijk. De kans dat daarmee andere duiven een ziekte oplopen is echter maar erg klein. Op de eerste plaats geven duivenhouders geen duiven mee die ziek zijn. Mochten er toch duiven worden aangeboden die kennelijk ziek zijn, worden die geweigerd door de inkorfcommissie. Verder beschikken gezonde duiven veelal over voldoende resistentie om ziektekiemen te kunnen weerstaan.
Preventief behandelen bij thuiskomst
Duivenhouders zouden bij thuiskomst de duiven preventief behandelen tegen ziekten die de duiven in de reismand zouden hebben opgelopen. Los van het feit dat er maar weinig duivenhouders zijn die dit doen zou dat ook niet zinvol zijn. Als de duiven al een ziekte zouden hebben opgelopen, dan help preventief behandelen niet meer, de duiven zijn dan immers al besmet. De duiven moeten dan curatief behandeld worden. Preventieve behandeling werkt alleen maar resistentie tegen geneesmiddelen bij bacteriën in de hand en dat is een ernstig probleem.
Duivenpokken
Duivenpokken kunnen in de reismand wel worden overgedragen. Duivenpokken zijn in de regel goed zichtbaar, maar het kan natuurlijk voorkomen dat een duif pokken heeft die nog niet zichtbaar zijn. Een dergelijke duif kan dit overdragen naar de andere duiven in de mand. Op zichzelf hoeft dit geen probleem te zijn omdat er vaccins zijn die de duiven prima kunnen beschermen tegen deze ziekte. Wil men geen risico lopen ent men de duiven gewoon jaarlijks tegen deze verder ongevaarlijke ziekte.
Chipringen
Duiven zouden een chipring om krijgen voordat ze vervoerd worden voor wedstrijden
Het is correct dat duiven voor de tijdsregistratie een chipring kunnen dragen. Voor de intrede van de elektronica in de duivensport kregen de duiven een gummiring om die in een mechanische duivenklok moest worden gestopt en via een handeling werd weggedraaid zodat de ring in de klok verdween en gelijktijdig op een papieren rol de tijd van de klok werd afgedrukt via een inktlap. Bij iedere vlucht dus weer een nieuwe gummiring. Maar duiven krijgen bij een wedstrijd helemaal geen chipring omgelegd. Deze ring wordt vooraf gekoppeld aan een duif met een uniek vaste voetringnummer. Dat is een eenmalige gebeurtenis waarbij de duif de chipring om krijgt en de duif kan met deze chipring altijd blijven vliegen.
Inkorven
Duiven in een hok voor het vervoer naar de losplaats
De duiven zouden in hokken worden geplaatst voor het vervoer naar de losplaats. Het is nauwelijks voor te stellen hoe dat er uit zou zien. Het klopt ook niet. De duiven worden in reismanden geplaatst in speciale duivencontainers. Deze containers worden met klimaatsystemen automatisch geforceerd verlucht en ontlucht. Ook zijn er drinkwatersystemen aanwezig om de duiven op rustplaatsen en op de losplaatsen van drinkwater te voorzien.
Bron: Falco Ebben Vervoer
Veel stress bij vervoer
Het vervoer zou veel stress met zich meebrengen. Daar valt heel veel op af te dingen. Iedere nieuwe ervaring brengt voor de duiven stress met zich mee. Maar de ervaringen met het vervoer gaat voor duiven heel geleidelijk. Eerst brengt de eigenaar van de jonge duiven zijn duiven in opleermanden diverse keren weg. Eerst dichtbij maar dan steeds verder weg. En pas dan komt de eerste trainingsvlucht in de vereniging waar de duiven voor het eerste met de duivencontainer en vreemde duiven mee gaan. Dit zijn relatief korte vluchten van 40 tot 60 kilometer. Bij al deze eerste nieuwe ervaringen is er sprake van enige stress. Maar zodra de eerste wedvluchten aanvangen en de duiven de genoemde ervaringen achter de rug hebben, is er geen sprake meer van stress. Er zijn duiven bij die nadat ze in de mand worden gezet al direct op een vleugel gaan hangen en er heel ontspannen bij gaan liggen.
Tentoonstellingen
In een wetenschappelijk rapport lezen we dat het transport naar een vreemde omgeving van een tentoonstelling stress kan veroorzaken. De onderzoekers hebben daar zelf geen onderzoek naar gedaan maar trekken deze conclusie op grond van de beschrijving van derden over de gang van zaken. Gezien het feit dat deze duiven al allerlei en veelvuldige ervaringen hebben met transportbewegingen is dit niet geloofwaardig. Dat het bijeenbrengen van de doffers in kooitjes naast elkaar territoriaal gedrag zou uitlokken en ongerief zou veroorzaken is niet onderbouwd. In de dagelijkse normale huisvesting zien we dat er steeds sprake is van territoriaal gedrag van vooral doffers en wel de gehele dag door. Dit uit zich onder meer door gevechten die op het hok regelmatig plaatsvinden tussen doffers. Dat is gewoon natuurlijk gedrag en heeft niets te maken met ongerief.
Weduwschap
De sterren van de hemel vliegen
Op het zogenaamde weduwschap vliegen alleen de doffers en blijven de duivinnen thuis. Als de doffer van de vlucht thuiskomt, is de duivin thuis op het hok. Beweerd wordt dat de doffer beter zou presteren omdat het vrouwtje op hem wacht. Het goed presteren van duiven heeft vele oorzaken. Het belangrijkste is dat je een kwalitatief echt goede vliegduif hebt. Daarnaast moeten de duiven over een goede gezondheid beschikken en in een uitstekende conditie hebben. Daarnaast moet de duif drang hebben om terug te willen naar zijn hok. Die drang kan men stimuleren door het de duif op zijn hok goed naar zijn zin te laten hebben. Dat kunnen veel dingen zijn. Ook een duivin die thuis is als de doffer thuiskomt. Maar al die andere dingen zijn ook belangrijk en misschien wel belangrijker. Wetenschappers die overigens geen enkel onderzoek hebben gedaan aan de gehouden duiven, beweren dat het bovengeschetste weduwschapsspel ernstig ongerief zou veroorzaken bij de duiven. Er zou sprake zijn van sociale isolatie en frustratie. Men geeft als aanbeveling korte vliegafstanden, groepshuisvesting voor thuisblijvers en op termijn zelfs een verbod op deze spelvorm. De duiven zitten helemaal niet geïsoleerd, de doffers zitten bij elkaar en de duivinnen zitten bij elkaar, de geslachten zijn alleen gescheiden en dat is geen sociale isolatie.
Betere conditie
Dr. Stam, een veterinair en duivenhouder, heeft in de kliniek voor postduiven te Utrecht wel onderzoek gedaan naar duiven op weduwschap. Hij vond geen ongerief bij de duiven, maar juist een steeds beter wordende conditie. De testikels van de doffers namen na vier tot vijf dagen gescheiden van de duivinnen werden gehouden en dus zeg maar op weduwschap stonden, in grootte toe. Bij duivinnen, die gescheiden waren van de doffers, werden de ovaria bloedrijker. De duiven bouwden zo een (top)conditie op. Na zeven tot acht dagen boeten de duiven weer in op deze prima conditie. Het zou dan toch heel bijzonder zijn dat duiven die gefrustreerd zijn en ongerief zouden ervaren een topconditie ontwikkelen.
Geschiktheid voor lange dan wel korte vluchten
Sprinters en marathonvliegers
Er wordt soms beweerd dat aan de hand van oefenvluchten goed ingeschat kan worden of een duif geschikt is voor lange vluchten (850-1100 kilometer) of korte vluchten (100-400 kilometer). Of een duif geschikt is voor korte of lange afstanden is een kwestie van soms generaties lange selectie. Daarnaast is de voorbereiding van belang. Oefenvluchten zeggen helemaal niets over de geschiktheid van duiven voor welke afstand dan ook.