Duiven en de sperwer
De sperwer (Accipiter nisus) is de kleinste roofvogel in Nederland die kan toeslaan bij (post)duiven. Het is overigens alleen het vrouwtje die een duif kan grijpen. Dit komt omdat het vrouwtje aanzienlijk groter is dan het mannetje. De lengte van het mannetje bedraagt 29-34 cm. De vrouwtjes zijn 35 tot 41 cm lang. De spanwijdte van de man is 58 tot 65 cm, terwijl het vrouwtje een spanwijdte heeft van 67 tot 80 cm. Mannetjes wegen ongeveer 165 gram en vrouwtjes tot 300 gram. De sperwer is lid van de familie van havikachtigen.
Evenbeeld van zijn grote neef de havik
Op heel veel gebieden komen de havik en sperwer overeen. In de oude wereld bewoonde ze dezelfde gebieden, ze lijken ook wel op elkaar en wat betreft het broedgedrag en territoriumgedrag zien we gelijke gedragspatronen. Hun horsten worden omgeven door een zone waarin niet gejaagd wordt. De havikman lost bij het broeden het vrouwtje 1 tot 2 uur per dag af. Dit blijkt nu net niet mogelijk bij de sperwer. Bij de sperwer moet het vrouwtje deze taak namelijk alleen opknappen want de man is te klein om het legsel van 3 tot 6 eieren te omvatten.
Standvogel en wintergasten
De sperwers die in Nederland en België verblijven zijn standvogels en dat zijn dan vooral de volwassen exemplaren. Dat wil niet zeggen dat ze niet over vrij korte afstand rondzwerven, maar ze blijven hier. Jonge vogels bestrijken echter veel grotere afstanden en wel tot Spanje en Marokko. In de winter trekken sperwers van vooral uit Zweden, over Nederland en België en daarvan blijft een deel ook in Nederland en België overwinteren. Zodra de trekvogels uit Scandinavië naar zuidelijke streken vertrekken gaan de sperwers achter hun prooi aan. Gewoonlijk valt de piek van deze trek half oktober. Op sommige telplaatsen, vooral langs de Zuid-Hollandse en Zeeuwse kust worden dan wel eens enkele honderden exemplaren geteld. In het binnenland zijn tellingen van 100 exemplaren al erg veel en slechts zelden zijn er uitzonderingen van tellingen van 200 tot 250 exemplaren. Als bij al natuurlijk toch wel flinke aantallen die in de najaarstrek over Nederland en België heenkomen. Niet al deze sperwers overleven natuurlijk de winterperiode. In het voorjaar trekken er weer sperwers over België en Nederland naar Scandinavië om zich daar weer voort te planten.
Wintervoedering
Wintervoedering van tuinvogels helpt ook de sperwer. Wintervoedering van vogels in de tuin is een populaire bezigheid geworden. Er is een heuse industrie ontstaan rond deze voedering. Zelfs in supermarkten kan men uit een ruime keuze wintervoedering kopen voor de vogels in de tuin. Het kijken naar vogels die de voedertafel bezoeken is overigens ook een zeer aardige bezigheid waarbij je tal van soorten op korte afstand kunt observeren. Met een beetje geluk maak je dan ook mee dat er plotseling een geweldige paniek uitbreekt bij het verschijnen van de sperwer in de tuin. Vooral de zeer wendbare mannetjes sperwer is een lust voor het oog om te zien. Veelal vertrekt hij weer met een goed doorvoede kleinere vogel die hij buit heeft gemaakt.
Broeden
Het broedseizoen van de sperwer loopt van april tot juli. Naast de veelal 5 eieren die door het vrouwtje 36 dagen bebroedt moeten natuurlijk ook de jongen worden grootgebracht. Als de jongen uitkomen zijn er ook veel jonge zangvogels uitgevlogen en is er voldoende voeding voorhanden. Het relatief groot aantal eieren is nodig om de sperwerpopulatie in stand te houden. De sperwer is slachtoffer van predatie door de oehoe, havik, slechtvalk. Maar ook de boommarter is een geduchte rover van de sperwernesten.
Aantal ontwikkeling
Vergelijken we de aantallen sperwers met die van de jaren zeventig van de vorige eeuw, dan is het aantal sterk gestegen. Door het verbod van vele pesticiden (landbouwgif) heeft deze soort zich weer kunnen herstellen. De laatste jaren lijkt het er op dat de aantallen weer aan het afnemen zijn. Waarschijnlijk is dat een gevolg van het feit dat ook de havikpopulatie flink gegroeid is de laatste jaren en de havik is de grootste predator van de sperwer. Was de sperwer eerst vooral een bewoner van naaldbossen, op dit moment zijn ze ook waar te nemen in gebieden als gemengde bossen, parken en tuinen en zelfs stedelijke gebieden.
Het aantal broedparen zal ongeveer 4000 exemplaren bedragen.
Duif als prooi van de sperwer
Zoals eerder gezegd is het slechts het vrouwtje van de sperwer die een bedreiging vormt voor de duif. Veelal worden de duiven bij een verrassingsaanval gegrepen. Op zichzelf een flinke prestatie van het vrouwtje want in gewicht doen een duif en sperwer weinig voor elkaar onder. Het gewicht van een duif maakt ook dat er een verschil is tussen een havik die een duif grijpt en een sperwer. Een havik grijpt een duif en vliegt naar een plaats om deze te eten. Dat kan een sperwer niet. Heeft de sperwer een duif als prooi geslagen dan zal deze in de onmiddellijke omgeving worden gegeten omdat de duif te zwaar is om deze over een grotere afstand te verplaatsen. Vaak worden de resten van de duif dan ook in eigen tuin aangetroffen.