Duiven en paratyfus
Bij paratyfus bij duiven wordt een duif-specifieke variant met een Salmonella kiem bedoeld. Paratyfus bij duiven wordt alleen veroorzaakt door de Salmonella Typhimurium. Geïnfecteerde duiven kunnen de kiem vaak niet meer elimineren en blijven dus drager. In perioden van stress kunnen deze dragers de kiem terug gaan uitscheiden. De in het wild levende duiven vormen een bron van infectie en wel via de mest. Deze kan worden opgenomen via de bek bij het innemen van met mest besmet voedsel of drinkwater. De bron is dus steeds een besmette duif en daarmee is ook sprake van een horizontale en verticale verspreiding. Dus de hokgenoten infecteren elkaar (horizontaal) en de ouderdieren besmetten hun nestjongen en eieren (verticaal). Voor de postduiven is natuurlijk ook de reismand een potentiële bron van besmetting. De behandeling van salmonellose is niet gemakkelijk.
Symptomen
Klinische verschijnselen
Bij paratyfus is sprake van klinische en subklinische verschijnselen. Bij de klinische verschijnselen, dat wil zeggen de zichtbare verschijnselen, kunnen door de besmetting zo goed als alle organen van de duif worden aangetast. Gevolg daarvan is dat er ook heel verschillende symptomen kunnen worden waargenomen. De voornaamste symptomen zijn minder eten en vermageren. Andere veel geziene symptomen zijn diarree, problemen met vliegen, draainekken, slechte kweekresultaten en polyurie-polydipsie (veel plassen en veel drinken). Acute uitbraken van paratyfus komen niet zelden voor tijdens de kweek. Vermagering van een kweekduif is vaak het eerste signaal, veelal met diarree en niet zelden daarna sterft de duif. In deze gevallen kan de besmetting ook overgaan op de jongen die dan plotseling sterven aan septicemie oftewel bloedvergiftiging door de grote hoeveelheden levende bacteriën in het bloed. Bij de kweek gaat het waarschijnlijk over stress die een latente infectie activeert. Maar we kunnen ook sterfte van jongen zien terwijl er bij de ouders geen symptomen worden waargenomen. Op kweekhokken kan men overigens ook waarnemen dat er slechts een ei wordt gelegd in plaats van twee en ook is het mogelijk om windeieren aan te treffen. Ook een laag bevruchtingspercentage komt dan voor.
Subklinische verschijnselen
Bij de subklinische (latent of verborgen) verschijnselen is er aan de duiven niets of maar nauwelijks iets te merken. De duiven kunnen er goed uitzien maar de prestaties kunnen toch wat tegenvallen. De duiven zijn besmet want er is een besmetting aanwezig waar de duif echter geen of geen zichtbare last van heeft. Maar als de weerstand afneemt of er sprake is van stress kunnen er min of meer plotseling de hierboven beschreven klinische verschijnselen van paratyfus gaan optreden.
Diagnose
Door middel van bacteriologisch (via de mest) of serologisch (via het bloedserum) onderzoek kan een diagnose worden gesteld. Kiest men voor een mestonderzoek dan dient men een mengmonster van tenminste vijf dagen te verzamelen. Het is vooral ook een methode om te achterhalen of er paratyfus op het hok aanwezig is, voor een individuele diagnose kan een bloedonderzoek natuurlijk meer aangewezen zijn. Hierbij wordt gekeken of de duif antistoffen tegen de bacterie heeft, als dit het geval is dan is de duif in contact geweest met de bacterie. Om dat vervolgens vast te stellen moet men ook zeker weten dat de duif nog niet eerder geënt is tegen paratyfus. Zou dit namelijk wel het geval zijn dan kunnen de gevonden antistoffen ook afkomstig zijn van de enting. De mestmethode voor de diagnose is misschien voor de meeste houders van duiven het meest aangewezen.
Bestrijding van paratyfus
Salmonellose bestrijden is geen eenvoudige zaak. Bij een uitbraak kunnen het beste alle aangetaste dieren worden geëuthanaseerd, deze harde maatregel noemt men wel een hoksanering. Vervolgens zal men het hok zeer goed moeten reinigen en ontsmetten en wel het liefst meerdere malen. Wordt er gekweekt dan moet men met de kweek stoppen omdat bij een uitbraak een voortdurende overdracht van de infectie zal plaatsvinden.
Bij een dergelijke ziekte spreekt het voor zich dat er zeker geen overbevolking mag zijn op de getroffen hokken. Ook andere stressfactoren moeten vermeden worden. Verder dienen de duiven medicamenteus met een antibioticum te worden behandeld. Daarvoor is enrofloxacine (Baytril) veelal een gebruikelijk middel.
Preventief
Enten
Enten tegen paratyfus is mogelijk, maar in tegenstelling tot vele andere vaccinaties is het succesverhaal veelal minder groot. Op de eerste plaats komt dat veelal omdat het vaccinatieregiem niet goed wordt gevolgd. Bij het vaccineren tegen paratyfus is sprake van een basisvaccinatie die na een tot twee maanden gevolgd moet worden door een hervaccinatie. Daarna dienen de duiven halfjaarlijks een vaccinatie te krijgen. De vaccinaties beschermen overigens niet tegen een (her)infectie. Wel zal de vaccinatie de sterfte en de kiemuitscheiding reduceren. Mocht er achteraf blijken dat er toch weer sprake is van kiemuitscheiding dan dient het gehele proces van antibioticakuur tot en met de basisenting en herhalingsentingen weer gevolgd te worden.
Blind kuren
Na het vliegseizoen zijn er duivenhouders die hun duiven tegen paratyfus behandelen met een antibioticum. Met een dergelijke kuur hoopt men de eventueel aanwezige kiem van salmonella te verwijderen. Het is maar de vraag of dergelijke kuren echt effectief zijn. Duiven beschikken over een goede resistentie tegen infecties en kunnen zich dus goed verweren. Kuurt men echter regelmatig met antibiotica dan kan dat er zelfs voor zorgen dat het risico dat duiven drager worden van salmonella alleen maar vergroot. Kuren zonder een diagnose is daarom zonder meer af te raden
Overige preventie
Een gezonde spijsverteringsflora en stimuleren van de natuurlijke weerstand door middel van het verstrekken van prebiotica en probiotica is zonder meer aan te bevelen.Hiermee kan de duif zelf veel ziektekiemen elimineren. Geen vreemde duiven op het hok brengen zonder dat er onderzoek is gedaan op paratyfus. Verder kan men preventief heel weinig doen. In de reismanden kan men een besmetting oplopen. Ook kan men niet altijd voorkomen dat duiven gaan foerageren en daar de besmetting oplopen.