De kanarie wild en tam
De kanarie (Serinus canaria) behoort tot de familie der vinken. Deze wilde kanarie is zeer nauw verwant met de Europese kanarie (Serinus serinus), die ook in Nederland als jaarvogel en zeer schaarse broedvogel voorkomt. De wilde kanarie is de stamvader van alle tamme kanaries. De soort komt voor op de Canarische Eilanden en Madeira. Er zijn geen ondersoorten, maar er komen wel kleine verschillen voor tussen vogels op de verschillende eilanden. De tamme kanarie is zonder meer de meest populaire gezelschapsvogel, ook al wordt hij niet zo tam als een parkiet. Hij is vooral geliefd om zijn gezang en hij komt in zeer veel kleuren en kleurtekeningen voor. Ook zijn er kanaries met afwijkende lichaamsbouw, de zogenaamde postuurkanaries. Dat de tamme kanarie zo succesvol is, dankt de soort aan de Spanjaarden die in 1478 de Canarische Eilanden veroverden en deze vogels mee naar Europa namen.
De opmars
Voor het einde van de vijftiende eeuw wordt de kanarie in Europa al in kooitjes gehouden, maar tot in de eerste helft van de zeventiende eeuw zijn er geen aanwijzingen van een grote verspreiding en populariteit. Het was toen en ook nog wel later, een tijd dat men sprak van ‘kanariehoeden’. We spreken nu van een hobby of liefhebberij, maar die woorden kende men toen nog niet. Tot de tweede helft van de zeventiende eeuw was de gehouden kanarie zeer zeldzaam en werd voornamelijk gehouden door de leden uit de hoogste lagen van de samenleving. Zo hield ook Lodewijk de XIV (1638-1715), ook wel bekend als de Zonnekoning, kanaries en aan zijn hof was speciaal voor de kanaries de kanarieman Hervieux de Chantaloup verbonden. Met speciale fluitjes leerde hij de kanaries nog mooier zingen. Hij heeft zelfs geprobeerd de vogels de menselijke stem te leren.
Hervieux de Chanteloup was overigens een bekwame kenner van kanaries. Hij schreef een lijvig boek over de kanarie dat in 1708 op de markt kwam. Al in 1712 verscheen er een Nederlandse vertaling: “Traite curieux des serins de canarie / Naaukeurige verhandeling van de kanarievogels, behelzende een beschryving van den aart deezer vogels, hoe die te doen paaren, haare nesten te maaken, de jongen op te voeden, haar te leeren zingen en fluiten (...) door A. Moubach uit het Fransch vertaalt. Amsterdam, H. Schelte, 1712.” Opmerkelijk is dat toen reeds maar liefst 28 verschillende kleurkanaries beschreven werden!
In de loop van de achttiende eeuw begint de kanarie echter pas echt aan zijn definitieve opmars. Bij de mensen die vogels houden neemt de kanarie langzaam de plaats in van de andere gehouden soorten. Het zijn ook niet meer de mensen uit de hoogste lagen van de samenleving die kanaries hadden, ook in de middenklasse werd de kanarie een meer algemene verschijning. Ook in deze tijd blijkt er uit bronnen dat de kanarie vooral in Tirol, Engeland en Nederland professioneel wordt gekweekt en uitgevoerd over heel Europa. Ook komen er steeds meer amateurkwekers. De beschikbaarheid van de kanarie is dan ook vanaf dat moment definitief en daar is geen verandering meer in gekomen. In zeer veel huishoudens en in alle lagen van de samenleving heeft de kanarie een plaats gekregen en ook nu nog is de kanarie populair, niet alleen bij de amateur vogelhouder die de fraaiste exemplaren kweekt, ook solitair in de huiskamer komt de kanarie als eerste van de talloze zangvogels nog steeds veel voor.
Zang, kleur, vorm, maar ook veiligheid!
De populariteit van de kanarie is in eerste instantie te danken aan zijn bijzondere zangtalenten. Later kwamen, onder invloed van het kweken, daarbij bijzondere lichaamsvormen en kleuren. Maar de kanarie diende vroeger ook als alarmsignaal voor de mijnwerkers. De mijnwerkers namen de kanarie mee de mijnen in waarbij ze werden ingezet als bewaker van de kompels tegen het zeer gevaarlijke mijngas. Door mijngas vonden vaak (fatale) ontploffingen plaats, want mijngas is zeer licht ontvlambaar. Mijngas is lichter dan lucht en de mijnwerkers gingen dan ook met hun kanaries in een kooitje naar beneden waar ze het vervolgens aan het plafond van de galerij hingen. Als de kanarie van zijn stokje viel was het zaak om je zo spoedig mogelijk uit de voeten te maken. De uitdrukking ‘van het stokje vallen’ vindt hierin waarschijnlijk zijn oorsprong.
Oorspronkelijk biotoop
Het oorspronkelijk biotoop van de kanarie zijn de Canarische Eilanden en Madeira. De Canarische Eilanden bestaan uit een eilandengroep van zeven eilanden. Deze eilanden zijn ten westen van Marokko gelegen. De eilanden zijn ontstaan na vulkaanuitbarstingen en een paar eilanden zijn nog steeds vulkanisch actief terwijl toch de eerste eilanden al 18 miljoen jaar geleden zijn ontstaan. Gezamenlijk beslaan de zeven eilanden een oppervlakte van 7447 km² en er is sprake van zeer afwisselende landschapstypen. Woestijngebieden, bergketens, subtropische wouden, men kan dit alles op deze relatief geringe oppervlakte vinden. Het gehele jaar door zijn er aangename temperaturen van 18 graden in de winter tot 28 graden in de zomer.
De naam die de eilandengroep draagt heeft ze te danken aan het feit dat er vroeger veel grote verwilderde honden voorkwamen, het Latijnse woord voor hond is canis en daar schijnen de eilanden de naam aan te danken te hebben. Ook Madeira kent een vulkanische oorsprong. De oppervlakte van dit eiland bedraagt 797 km². De temperaturen liggen hier tussen de 16 en 22 graden. We kunnen de kanarie overal waar dicht opeenstaand hout- of struikgewas is en wel vooral langs de met weelderig groen omringde beekjes. Ook in de tuinen treffen we de wilde kanarie aan. Zijn gebied strekt zich uit van de kust tot op ongeveer 1500 meter hoogte in het gebergte. Het voedsel wordt gezocht op of dicht bij de grond en bestaat hoofdzakelijk uit onkruidzaden.
Huisvesting
De kanarie kunnen we huisvesten in een volière of kooi. De kooi mag aan de ruime kant zijn. Zitstokken in een kooi moeten niet te dun zijn. Bij te dunne zitstokken zal men namelijk regelmatig de nagels moeten knippen. De doorsnede van een stok mag ongeveer 0,5 cm bedragen. Verschillende diktes hebben de voorkeur. Als de zitstokken niet glad zijn en van boven iets vlak zal dat de nagelgroei belemmeren.
Er zijn verschillende goede bodembedekkingen in de handel zoals schelpenzand en basic micro gemaakt van gedroogde en gestripte maiskolven. Aan de kooi dient natuurlijk een badje te kunnen hangen, want de kanarie moet regelmatig een bad kunnen nemen. Voer- en waterbakjes zijn veelal van buitenaf af te nemen. De plaats waar de kooi komt te staan is van belang. De kooi moet voldoende daglicht en bij voorkeur ook zon kunnen krijgen. Ook een plaats waar regelmatig mensen vertoeven is van belang bij een solitaire vogel die aangewezen is op contacten met mensen. Als je de kooi bovendien zo hoog kunt plaatsen dat je staande oogcontact kunt hebben met de vogel is dat heel goed. Bij vogels die binnenshuis verblijven, bestaat de kans dat de periode dat de vogel licht krijgt sterk kunnen wisselen. Dit kan veroorzaken dat de vogel in de rui valt en bovendien steeds blijft ruien. Men kan daarom beter op een vast tijdstip de kooi ’s avonds afdekken met een doek.
Een ruime volière kan best meerdere kanariekoppels huisvesten. Twee kanariemannen in een ruimte geeft vaak problemen door de gevechten, maar bij drie en meer mannen is dit feitelijk geen probleem meer. Natuurlijk zien we soms wat schermutselingen, maar dat mag feitelijk geen naam hebben. Breng je de kanaries onder in een gezelschapsvolière met andere soorten, zorg en dan voor dat de andere vogels even groot of kleiner zijn dan de kanaries. Een beplante volière is natuurlijk fraaier en kent ook schuilgelegenheden en dat
Voeding
Er zijn zaadmengelingen speciaal voor kanaries verkrijgbaar in de dierenspeciaalzaken. Naast deze zaden dient de kanarie ook te beschikking over eivoer. Verder moet een stukje fruit en groenvoer deel uitmaken van het dieet van de kanarie. Avocado mag niet gegeven worden omdat deze kan leiden tot celdood in de hartspier. Waarschijnlijk is hier het stofje persine verantwoordelijk voor. Bijvoeren met onkruidzaden en onkruiden, zeker vogelmuur wordt op prijs gesteld. Om de kanarie ook wat bezigheid te geven kan men ze zo nu en dan ook een takje trosgierst geven.
Kweken
De kweek met kanaries kan in de volière of in een broedkooi. Het is verstandig om kort voor de paring de nagels te controleren. Lange nagels bij de man kunnen de paring bemoeilijken terwijl lange nagels bij de vrouw (pop) met lange nagels de eieren of jongen kan beschadigen. In een broedkooi zijn er aanvankelijk wel wat schermutselingen, maar meestal zijn die niet van lange duur. Verdragen de vogels elkaar echter niet, dan kan men niet anders dan het koppel te verbreken en andere partners te zoeken.
In een volière ligt het een beetje anders. Daar zoeken partners elkaar op. Probleem is wel dat de paartjes het met elkaar aan de stok kunnen krijgen. We moeten er voor zorgen dat er veel meer nestgelegenheden zijn dan het aantal koppels. Ook moet er steeds nestmateriaal aanwezig zijn. Problemen zijn vaak onderlinge gevechten om de betere nestplaatsen en het stelen van nestmateriaal. Ook kunnen nesten met jongen verlaten worden omdat er weer aan een nieuw legsel begonnen wordt. Dus tegenslagen zijn zeker mogelijk.
Kanaries nemen met veel nestgelegenheden genoegen. Half open nestkastje, open tralie-nestkastje en korfjes met touwnestjes. Prima nestmateriaal is sisal. De pop bouwt aan het nest en legt elke dag een ei tot maximaal vijf eieren. De broedduur bedraagt dertien tot veertien dagen. Na de geboorte dienen de vogels permanent te kunnen beschikken over eivoer. Als de jonge vogels ongeveer 18 dagen zijn dan kunnen ze al aardig in de veren zitten en op de rand van het nest kunnen ze dan heel eigenwijs rond kijken. Het uitvliegen kan dan binnen een paar dagen verwacht worden. De man voert de jongen dan nog ongeveer twee weken en dan zijn de jongen zelfstandig.