Het uiterlijk, voedsel en leefomgeving van de boomklever
Een mooi zacht gekleurde vogel is de boomklever met een babyblauw en babyroze gekleurd lijf. En met een opvallende zwarte ‘wenkbrauw’. Bijzonder om te zien hoe de boomklever omhoog in een boom kan klimmen en ook de boom kan afdalen. Met een schokkerige stijl is de boomklever de enige vogel die zowel naar boven alsook naar beneden kan langs een boomstam. Het lijkt op het vastkleven aan de boomstam vandaar de naam boomklever.
Uiterlijk
De boomklever heeft de grote van een mus maar lijkt alleen groter dan een mus. De bouw van de boomklever doet ze groter lijken. De lengte is tussen de 10 en 20 centimeter. De mus is gemiddeld 14 centimeter. De puntige snavel van de boomklever en de zwarte ver doorlopende ‘wenkbrauw’ geven de boomklever de reden om groter te lijken dan een mus. De kop en de bovenzijde zijn blauw grijs en de onderkant zacht-roodbruin. De keelstreek en wangen hebben een witte kleur en laten de zwarte brede oog- streep extra duidelijk uit komen. Het vrouwtje is identiek aan het mannetje maar de roodbruine onderkant is iets minder qua kleur. De boomklever beweegt met hetzelfde gemak naar boven in een boom als naar beneden. Zonder zijn staart te gebruiken.
Standvogel
De boomklever is een standvogel in Nederland en is zomer en winter in ons land.
Voedsel
In de zomer staan insecten en larven op het menu voor de boomklever. Met de puntige snavel hakt de boomklever in de boombast op zoek naar onder andere larven, kevers, luizen en pissebedden. In de winter worden naast insecten en larven ook zaden en noten gegeten. In het najaar legt de boomklever een wintervoorraad aan van noten (hazelnoten) en zaden. De noten worden opengebroken door ze in een spleet van een boombast te klemmen en open te hakken met de puntige snavel.
Voederplekken in de winter
De boomklever is in de winter ook te zien bij vogelvoederplekken in tuinen waar pindanetjes, pindaslingers en vetbollen hangen en ander vogelvoer zoals zonnebloempitten liggen. Ook een stuk boomstam met enkele gaten waarin vet met zaden of pindakaas wordt gesmeerd, oefent een onweerstaanbare aantrekkingskracht uit op boomklevers.
Leefomgeving
De boomklever is veelal te vinden op zandgronden. Het noordelijk zandgebied, midden Nederlands zandgebied en het zuidelijk zandgebied. Zandgebieden met oude bomen en open plekken. Bomen in oude villaparken, parken en oude kerkhoven met het liefst oudere eiken- en beukenbomen. Bossen waar ook spechten in voorkomen.
Nest
De boomklever maakt graag gebruikt van de uitgehakte broedholten van spechten. Boomholtes hebben bij de boomklever de voorkeur om een nest in te bouwen. De boomklever maakt de grootte van de invliegopening op maat gemaakt, door gebruik te maken van modder en speeksel. Maar ook een nestkast in zijn leefomgeving wordt gebruikt. De nestkast moet een vliegopening hebben van 32 mm en 35 x 12 x 15 centimeter zijn. De ophanghoogte tussen de twee en drie meter en tegen een boom. De boomklever die broedt in een nestkast zal er een dakoverstek boven de invliegopening maken. Het mannetje lokt een vrouwtje met luid en helder gezang "tuuiet-thuuiet-thuuiet". Vaak meerdere keren achter elkaar.
Broeden
Van eind april tot eind juli broedt de boomklever met een legsel maar ook twee is mogelijk. Gewoonlijk bestaat een legsel uit zeven tot negen eieren. De broedtijd duurt twee weken en het vrouwtje broedt de eieren uit terwijl het mannetje voor voedsel zorgt. De broedtijd duurt ongeveer twee weken en het mannetje boomklever alsook het vrouwtje boomklever halen gezamenlijk het voedsel voor de jonkies. Deze vliegen na drie weken uit en lijken dan al heel veel op de ouders qua kleur.
Verwarring met boomkruiper
Een spraakverwarring zal het zijn: boomklever en boomkruiper! De vogels zelf zien er heel anders uit. De boomklever met zijn karakteristieke uiterlijk en de kleine boomkruiper. De boomkruiper heeft een andere leefomgeving en de handeling van beide vogels is precies hoe de naam het zegt: de boomklever lijkt te kleven en de boomkruiper lijkt te kruipen.
De boomkruiper
De boomkruiper ziet er veel kleiner uit met zijn 12 centimeter maar schijn bedriegt omdat de boomklever met zijn lengte tussen de 13 en 14 centimeter net zo groot-klein kan zijn. De snavel van de boomkruiper is spitser en de kleuren van een boomkruiper zijn: een roomwitte buik en een bruin gevlekt verenpak. Een groot verschil is dat de boomkruiper alleen omhoog kruipt en niet naar beneden wat de boomklever wel kan. De boomkruiper maakt gebruik van zijn staart en de boomklever niet. Een spraakverwarring maakt dus dat deze vogels nogal eens door elkaar worden gehaald en niet door het uiterlijk