De steenuil, de kleinste van de uilen in ons land
Een steenuil in je omgeving is geweldig. Niet alleen omdat het aantal muizen dan een heel stuk minder wordt maar ook om de steenuil overdag te zien soezen op een dikke tak. Een prachtig gezicht. Lekker in het zonnetje, en toch lijkt het of de steenuil je ziet. Of hij je volgt met zijn prachtige ogen! En dan het geluid wanneer het buiten donker is. Het roepen van de steenuil. Een fel, schel en kort geluid.
Uiterlijk
De steenuil is niet groot. Het is zelfs de kleinste uil van alle uilensoorten in ons land. De lichaamsgrootte is 21 tot 23 centimeter. Toch lijkt de steenuil groter door de vele veren en een vrij grote kop. Door de ogen die door lichtere veren enigszins in een cirkel lijken te liggen. Door de gele ogen met een enorme zwarte pupil en door de gele snavel. De steenuil is een nachtvogel maar op een zonnige dag zit de steenuil graag op een tak in de boom, roerloos van de zon te genieten. Door de zware witte wenkbrauwen boven de gele ogen lijkt de steenuil op een vriendelijke, rechtvaardige en wijze uil, die onmerkbaar alles volgt wat er in de omgeving gebeurt. Soms lijkt het dan zelfs dat de steenuil een knipoog geeft.
De leefomgeving
De steenuil is te vinden in een landelijke omgeving in de buurt van bebouwing (vandaar de naam steenuil). Oude schuren bij boerderijen zijn ideaal voor de steenuil. De kans is groot dat de steenuil dan elk jaar terugkomt. Een landelijke omgeving met boerderijen, weilanden, knotwilgen, hoogstambomen. Bomen met holletjes voor een broedplek. Omdat veel bomen van vroeger verdwenen zijn is het dat veel eigenaren van boerderijen ook een uilenkast in bomen plaatsen. Steenuilen zijn wat dat betreft niet kieskeurig en vinden een nestkast een prima alternatief. Mits ze niet verjaagd worden door kraaiachtigen of een torenvalk. In april/mei worden dan drie tot vijf eieren gelegd. De broedtijd, waar het mannetje voedsel haalt voor het broedend vrouwtje, duurt zo’n 24 tot 28 dagen tot het ei uitkomt.
Uilskuikens
De net uitgekomen uilskuikens zien eruit als een bolletje zachte dons. Na drie weken bedekt een tweede donskleed het hele lijfje, behalve de buik. Rond de veertigste dag, na uit het ei gekropen te zijn, verlaten de jonge uilskuikens het nest. Ze worden dan nog vijf weken door de ouders van voedsel voorzien. Tegen het einde van het eerste levensjaar is de juveniel steenuil geslachtsrijp. Ze gaan dan op zoek naar een geschikt territorium en een partner. Nooit ver van de plek waar ze uit het ei gekropen zijn.
Voedsel
De steenuil jaagt vanaf uitkijkposten of op de grond en heeft een brede voedselvoorkeur. Hij jaagt in avondschemering en 's nachts. Behalve tijdens het broedseizoen dan wil de steenuil ook weleens overdag jagen. De leefomgeving van de steenuil biedt voedsel als:
- muizen. De veldmuis, spitsmuis, bosmuis en rosse woelmuis.
- regenwormen. Vooral bij nat weer.
- vogels. Meestal de nog niet vliegvlugge jongen van mus, merel en spreeuw. Wanneer het muizenaanbod niet zo groot is, dan ook de grotere vogels als houtduif en gaai.
- amfibieën. De bruine kikker, groene kikker en salamanders
- reptielen
- slakken
- insecten. Loopkevers, mestkevers, snuitkevers en vooral meikevers.
- soms een mol, woelrat of vleermuis.
Uilen hebben geen krop en de prooi gaat regelrecht naar de maag. De maag bestaat uit twee gedeelten: de kliermaag (proventriculus) en de spiermaag (ventriculus).
Kliermaag en spiermaag
In de kliermaag wordt de spijsvertering voorbereid en in de spiermaag trekken de spieren samen en worden de zachte delen vermalen. De onverteerbare delen, botjes, schedels en veren blijven achter en worden samengeperst, gaan vele uren later terug naar de kliermaag, tot ze via de snavel als braakbal, worden opgebraakt. Braakballen van de steenuil zijn gemiddeld 33 mm lang.
De vijanden van de steenuil
De steenuil heeft best veel vijanden. Wanneer de havik of de sperwer de kans krijgen, dan pakken ze de steenuil als prooi. Net zoals de steenmarter die vervolgens het nest in beslag neemt. Ook de bosuil ziet de steenuil als prooi. Vooral de uilskuikens, ook wordt daarna het nest ‘gekraakt’. Wanneer de steenuil eieren heeft zijn de kraaien, eksters, de gaaien en de wezels, liefhebbers van de eieren en roven, wanneer de mogelijkheid zich voordoet de eieren van de steenuil. Ook de uilskuikens, die na veertig dagen het nest verlaten worden nog al eens gepakt door hond of kat. Zelfs kleine zangvogeltjes als sijsjes en goudhaantjes kunnen het de steenuil heel lastig maken. Zo vervelend dat de steenuil eieren voor zijn geld kiest en een nieuwe broedplek gaat zoeken, met achterlaten van het ‘oude’ nest en eieren. Maar de grootste vijand is de mens. De mens die het toelaat dat het leefgebied zo verandert.
Het geluid van de steenuil
Steenuilen communiceren door middel van een reeks geluiden. Verschillende opmerkelijke geluiden. Vroeger werd de steenuil vanwege deze geluiden beschouwd als een onheilbrenger. Zowel overdag als 's nachts roept de steenuil een mauwend geluid ‘kjieh kjieh’ of ‘kowiep’. Dit laatste werd gehoord als ‘kum mit, kum mit’. Hieruit is het bijgeloof ontstaan dat de steenuil de verkondiger van de dood is en de zieke mensen naar het kerkhof probeert te lokken.
- de alarmroep. De alarmroep van de steenuil werd dus geïnterpreteerd als een onheilspellende roep. Deze roep hoort erbij wanneer onraad dreigt. De steenuil is dan erg beweeglijk en wipt onrustig op en neer en produceert een hoog en fel geluid (kjieh, kjieh of ‘koewiep’)
- territoriumroep of zang. Een roep die door het steenuil mannetje in de baltstijd te horen is. Een herhalend geluid wat klink als ‘uuuhuhk, uuuhuhk’ met een vragende toon op het eind om contact te zoeken met een vrouwtje steenuil. Tevens is zo duidelijk dat het zijn territorium is!
- contactroep. Het steenuil vrouwtje kan de contactroep van het mannetje beantwoorden met een onophoudelijk hoog en schel ‘sjrie, sjirie, sjrie’.
- bedelen van de jonge steenuilen. Net als bij alle jonge vogeltjes: we willen eten (sjie, sjie, sjie)