Staartmezen, innemende vogeltjes
Door zijn zeer lange staart is de staartmees (Aegithalos caudatus) een overduidelijk te herkennen vogel. Het is de enige Nederlandse vogel waarvan de staart langer is dan de rest van het lichaam. Dit charmante vogeltje lijkt op het eerste gezicht op een rond bolletje met veren en een lange staart. Hij verschilt in veel opzichten van de andere mezensoorten. Zijn lichaamsbouw is anders, zijn nestbouw wijkt af want de staartmees bouwt zijn eigen nest, maar vooral leeft hij een groot deel van het jaar in nauw groepsverband. Met een scherpe ‘srie-srie-srie’ roep onderhouden ze voortduren contact met elkaar. Door zijn kleine lichaampje en lange staart wordt hij ook wel ‘langstaartje’ genoemd.
Beschrijving
De kop en het onderlichaam zijn wit. Op de witte kop bevinden zich brede zwarte wenkbrouwstrepen die op de donkere rug samenkomen. De vleugelaanzet is rood/bruin van kleur. Zijn flanken zijn licht rozig en ook op het ooglid zit als het ware een vleugje roze oogschaduw. De totale lengte bedraagt ongeveer 14,5 cm waarvan de staart een lengte heeft van ongeveer 9,5 cm. Zijn snavel is zwart, kort en spits. De pootjes hebben een donkere kleur. Het gewicht van de staartmees bedraagt ongeveer 9 gram. De staartmees is in Europa de enige vertegenwoordiger van de familie van de staartmezen.
Bron: Ton Ebben Verspreiding
De staartmees kent een zeer groot verspreidingsgebied. Bijna geheel Europa wordt bewoond. Alleen in IJsland, Noord-Scandinavië, Noord-Finland en Noord-Rusland ontbreekt hij. Maar voor het overige komt hij vanaf Ierland tot Kamchatka en van Japan tot in Noordoost-China voor. In dit verspreidingsgebied komen verschillende ondersoorten voor. In West- en Midden-Europa is het een standvogel. Noordelijke populaties kunnen soms massaal emigreren en dan ook in Nederland terechtkomen. Mogelijk houden deze invasies verband met de bevolkingsdichtheid in het broedgebied. De aantallen kunnen per jaar sterk verschillen onder invloed van strenge winters.
Biotoop
Naaldbossen en ook gebergten zijn bij de staartmees niet populair en deze zal hij dan ook mijden. Voor het overige komt hij in alle bossen, parken en met bomen en struiken begroeide terreinen voor. Hij voedt zich met rupsen en kleine tot zeer kleine insecten waaronder verschillende luizensoorten. Bij het zoeken naar insecten worden de dunste twijgjes afgezocht. Gezien het lichaamsgewicht is de staartmees daartoe ook in staat.
Broedgedrag
Bij het broedgedrag zien we enkele kenmerkende verschillen met de echte mezen. Een echt broedterritorium kennen ze niet, beide partners bouwen aan het nest, broeden niet in holen, de jongen verblijven maar kort in het nest en wel 15 tot 17 dagen en bij het grootbrengen van de jongen helpen vaak ook andere soortgenoten. Ze bouwen een langwerpig ovaal gesloten nestbuidel met een aan de zijkant gelegen invlieggat. De buitenkant van het nest is afgewerkt met spinsel of spinrag en (korst)mos. Van binnen wordt het nest afgewerkt met kleine veertjes. Het nest wordt opgehangen in dichte struiken of hagen en in boomvorken. De nesten bevinden zich vaak op geringe hoogte boven de grond tot op een hoogte van ongeveer drie meter. Het legsel bedraagt 7 tot 14 eieren en de broedduur 12 tot 13 dagen. Er worden tot twee legsels per jaar grootgebracht.
Bron: Ton Ebben Sociaal gedrag
Staartmezen zijn heel sociale vogels die buiten het broedseizoen altijd in groepjes optrekken. Waar andere mezen onderling om voedsel concurreren, is daar bij de staartmees geen sprake van. In de groep houden de vogels steeds contact met elkaar door voortdurend een srie-srie-srie roep te laten horen. Een groepje staartmezen is ook een echt groepje omdat ze altijd redelijk dicht bij elkaar blijven. Als u een groepje ziet dan is de verste onderlinge afstand niet meer dan enkele tientallen meters. Als er een staartmees achterblijft wordt er keurig op de achterblijver gewacht. Ook bij ringonderzoek stelt men vast dat als er een of meerdere staartmezen gevangen worden, de groep blijft wachten tot de gevangen staartmezen weer worden losgelaten. Ook nemen deze vogels geen individuele afstand in acht. Men kan tegen elkaar gedrukt de nacht doorbrengen.
Ondersoorten
In het grote verspreidingsgebied van de staartmees komen diverse ondersoorten voor. De westelijke, oostelijke en zuidelijke vormen hebben donkere oogstrepen, de noordelijke soorten hebben een geheel witte kop. De staartmezen met de geheel witte kop zijn vooral in de winter ook in Nederland aan te treffen.