Hoe vogels vliegen
De bepalende factor in de ontwikkeling van het vogellichaam is het vliegvermogen. De sleutel is het verminderen van het lichaamsgewicht, waardoor het vliegen minder inspannend is en daardoor minder energie kost. Voor een gedetailleerdere omschrijving; lees vooral verder.
Gewicht
Hoe minder je weegt, hoe minder energie het kost om iets op te tillen. Bij vogels zijn het de vleugels die het lichaam optillen. Het lichaam van de vogels is daardoor ultra lichtgewicht geëvolueerd door de jaren heen. Om gewicht te besparen hebben vogels geen tanden en kaakspieren. Het skelet weegt tevens minder omdat veel botten hol zijn.
Zuurstof
Vliegspieren hebben veel zuurstof nodig. De longen van vogels werken echter op een andere manier dan bij zoogdieren. Ze zetten niet uit en trekken niet samen, maar zijn verbonden met luchtzakken die als een soort blaasbalg de lucht efficiënt door het ademhalingssysteem heen leiden.
Lopen
Door de transformatie van de voorste ledematen in vleugels is het zwaartepunt van de vogel veranderd. De werkelijke stand van de poten is in vergelijking met zoogdieren naar voren geschoven, zodat vogels kunnen lopen zonder voorover te tuimelen.
Aerodynamica
Het aerodynamische principe waardoor vliegtuigen kunnen vliegen, is afgekeken van de bouw van vogelvleugels. De bovenkant is gebogen en de snelheid waarmee de lucht over de vleugel gaat, verschilt van de snelheid in het gebied er onder. Doordat de luchtdruk boven de vleugel lager is dan eronder, kan een vogel vliegen. Zware vogels - zoals albatrossen, zwanen en pelikanen - stijgen niet zo gemakkelijk op als bijvoorbeeld kleine vinken. Ze bouwen hun snelheid op door over het water te rennen om vervolgens op te stijgen. Sterke neerwaartse vleugelslagen zorgen voor stuwing en de sterke borstspieren zorgen voor krachtige slagen. Eenmaal in de lucht genereren de vleugelslagen stuwende kracht.
Zweven
Eenmaal in de lucht blijven zelfs grotere vogels gemakkelijk zweven. Gieren zoeken kolommen met opstijgende warme lucht, ook wel thermiek genoemd. Ze gebruiken hun vleugels bijna niet, maar glijden de warme luchtkolommen in. Sommige vogels, zoals de albatros, verblijven bijna heel hun leven in de lucht. Al vliegend zoeken ze vis om het vervolgens uit het water te scheppen.
Landen
Als de vogel wil afremmen om te landen, zweeft hij door de lucht en houdt de vleugels stil. Hij past de stand van de vleugels aan, zodat hij de ondergrond of tak kan bereiken. Om sneller af te remmen, spreidt de vogel zijn staartveren zodat de luchtweerstand groter wordt en het remmende effect toeneemt. Gierzwaluwen kunnen niet goed landen (en lopen). Dit heeft te maken met hun vleugelvorm, omdat ze moeilijk kunnen opvliegen als ze op de grond zijn beland. Onderzoek heeft zelfs uitgewezen dat gierzwaluwen in de lucht slapen.
© 2013 - 2024 Amoroso, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Het fixeren van vogelsSoms is het nodig je dier te fixeren, in een dwanggreep te houden, om bijvoorbeeld medicatie toe te dienen of om het die…
Gewervelde DierenGewervelde dieren (Vertebrata) zijn dieren met een inwendig skelet. Er zijn er op aarde meer dan 50.000 soorten van: op…