Grote zilverreiger
Over de wereld verspreid leven enkele soorten witte reigers. De grote zilverreiger is beslist de meest fraaie van deze groep. De grote zilverreiger is in Nederland heel lang een uitgesproken dwaalgast geweest. Tot 1970 zijn er slechts enkele waarnemingen bekend, deze dateren alle van na 1944. Maar de grote zilverreiger lijkt zijn bakens te verzetten. Naast hoopgevende broedresultaten sieren deze vogels nu zelf in de winter ons landschap. Een echte verrijking van onze fauna! De grote zilverreiger lijkt vaste grond onder de voeten te hebben gekregen in Nederland. Het is zaak om zorg te dragen dat meer geschikte gebieden met rust, ruimte en schoon water voor deze soort beschikbaar komen. Dat zal kansen geven voor een verdere groei van de populatie in de toekomst. Naast broedvogel overwinteren er ook veel van deze vogels in Nederland.
Veldkenmerken
De grote zilverreiger
(Egretta alba), komen we in artikelen en gidsen ook wel tegen onder de wetenschappelijke naam Casmerodius albus, Deze vogel is smetteloos wit en ongeveer even groot als de bekendere blauwe reiger. Hij heeft een krassende roep. De lengte is ongeveer 85 tot 100 cm. en de spanwijdte 140 cm. De poten en tenen zijn zwart en de dolkvormige snavel is geel. In de broedtijd wordt de snavel zwart met een gele basis. Anders dan de blauwe reiger heeft de grote zilverreiger geen kuif. Maar wat de grote zilverreiger wel heeft zijn de lange losse sierveren die zich vormen op de schouders en afhangen tot de staart. Deze veren vormen zich in het broedkleed. Deze zogenaamde 'aigrettes' waren omstreeks 1900 sterk in de mode. Een aigrette was een bos veren bijeengehouden door een juweel. Aan het Britse hof was iedere dame tot 1939 verplicht deze verenbos te dragen. Omdat de veren in de broedtijd op zijn mooist waren werden gedurende deze periode de grote zilverreigers dan ook massaal afgeschoten. Uiteraard gingen dan ook de jonge vogels en eieren in het nest verloren. Aan die veren werden miljoenen verdiend. In 1903 kreeg een jager voor 28 gram veren 32 dollar, een veer was dus twee maal zijn gewicht in goud waard! Hele kolonies van deze prachtige vogel werden vernietigd. Gelukkig voor de soort raakten de reigerveren uit de mode en het broedbestand heeft zich kunnen herstellen.
Biotoop
Het biotoop bestaat uit rietmoerassen, oeverzones van meren en plassen, (ooi)bossen langs rivieren, weilanden en aan de kusten bij de mondingen van rivieren. Nestelt in dichte rietvelden of in ooibossen. Foerageert in grasland, moerassen, ondergelopen terrein, poelen, sloten, etc.
Voeding
Op het menu staat vis, amfibieën en kleine zoogdieren als muizen en mollen. Regelmatig wordt waargenomen dat grote groepen aalscholvers jagend op vis, de vis naar de oever drijven. Daar worden de vissen in het ondiep water opgewacht door een rij van zilverreigers en vaak ook blauwe reigers. Als de vissen binnen hun bereik komen is het eten geblazen en door het pikken vluchten de vissen weer naar het diepere water waar de aalscholvers ze weer opwachten. Deze vorm van samenwerking wordt commensalisme genoemd. Hierbij profiteert de ene soort van het gedrag van een andere soort, zonder nadeel voor een van beide.
Verspreiding
De grote zilverreiger komt zowel in de Oude en de Nieuwe Wereld voor. In Europa talrijk rond het Middellandse Zeegebied en rond de Zwarte Zee. Historisch zijn er maar enkele waarnemingen in Nederland bekend. In de 18e eeuw mogelijk twee exemplaren. In de 19e eeuw wordt melding gemaakt van enkele geschoten exemplaren. Tussen 1900 en 1968 worden er tussen de 10 en 20 waarnemingen gedaan, alle van na 1944.
Rond 1970 nemen de waarnemingen toe. Nadat de Oostvaardersplassen als natuurgebied tot ontwikkeling was gekomen werd hij hier een regelmatig waargenomen. In 1978 was hier sprake van een eerste succesvol broedgeval in Nederland. Een groei laat dan echter nog even op zich wachten. In de jaren tachtig zijn er wel broedgevallen, maar vooral na 1990 neemt het succesvol broeden toe en wordt er ook jaarlijks buiten de Oostvaardersplassen gebroed. De toename in Nederland loopt vrijwel synchroon met de groei van de populatie in Oostenrijk/Hongarije bij de Neusiedler See. In 1981 tot 1987 waren hier gemiddeld 213 nesten. In de drie daaropvolgende jaren nam het aantal broedparen toe tot 429. Mogelijk heeft een deel van de jonge vogels uit dit gebied zich over West-Europa verspreid.
De toename van de zilverreiger is de laatste jaren in Nederland onstuimig. In 2011 weren er minsten 2200 exemplaren geteld op slaapplaatsen en in 2012 verbleven er alleen al in de Biesbosch 917 vogels. In heel Nederland is de kans om de grote zilverreiger aan te treffen groot en een dergelijk treffen is iedere keer weer een sensatie.
Broedgedrag
Halverwege april vangt het broedseizoen aan. Het nest wordt gebouwd op overjarig riet of in wilgen en zwarte els in of aan het water. Er worden drie tot vijf eieren gelegd die lichtblauw tot groenblauw van kleur zijn. De grote zilverreiger is een echt koloniebroeder. Een enkele keer worden er wel waarnemingen gedaan een solitair broedend paar en slechts enkele paartjes. Ze voegen zich dan ook wel bij een kolonie blauwe reigers. Er worden overigens ook wel gemengde broedparen gemeld van de grote zilverreiger x de blauwe reiger. De broedduur is 25 tot 26 dagen en de jongen verlaten na 38 tot 46 dagen het nest.
De Oostvaardersplassen en het Lauwersmeer zijn voor deze vogels op dit moment de belangrijkste broedgebieden in Nederland.