De slijkspringer
De Latijnse naam van de slijkspringer is Periopthalmus barbarus en hij behoort tot de familie van de grondels (Gobiidae). Het is een bijzonder diertje, wat niet echt geschikt is voor de beginnende aquariaan.
Slijkspringer
- Herkomst: Tussen Senegal en Angola, Afrika, Australië, Zuidoost Azië
- Lengte: 25 centimeter
- Geslachtsherkenning: niet bekend
Huisvesting
De aparte dier kan gehouden worden in aquaria vanaf 120 centimeter (240-300 liter) en moet speciaal ingericht worden. Het bijzondere aan deze vis is, dat hij deels in het water en deels op het land leeft. Dit is overigens de enige vis die dit doet. In het aquarium moet een zandbodem liggen, die vloeiend overloopt in een oever. Uiteraard moet het water voorzien zijn van voldoende beplanting. De slijkspringer zal het meest in ondiep water liggen te zonnen. Hij is gevoelig voor uitdroging, dus het is belangrijk er voor te zorgen dat de lucht warm en zeer vochtig is. Een dekruit is dan ook noodzakelijk om de warmte vast te houden.
Sociaal
De slijkspringer is een territoriale vis, hij duldt dan ook geen andere vissen in zijn territorium. Als men er toch andere vissen bij wil houden, moet men zorgen dat het aquarium genoeg ruimte biedt.
Watersamenstelling
De slijkspringer heeft warmte nodig, het water moet dan ook een temperatuur tussen 26 en 30 graden Celsius hebben. Een pH waarde tussen 8 en 8,5 en een hardheid tot 15 stelt dit dier zeer op prijs. Belangrijk is dat er zeezout aan het water wordt toegevoegd, ongeveer een theelepel op 5 liter water.
Voedsel
De slijkspringer eet droogvoer, tubifex, maar het is een echte vleeseter en stelt voer als wormen en insecten dan ook zeer op prijs. Men kan het beste voeren op het droge, omdat ze in het wild ook aan land komen om op zoek te gaan naar voedsel.
Kweken
Over het kweken van deze dieren is helaas niets bekend.