De kersenbuikcichlide
De Latijnse naam van de kersenbuikcichlide is Pelvicachromis pulcher en hij behoort tot de familie van de cichliden (Cichlidae).
Kersenbuikcichlide
- Herkomst: Kameroen, Nigeria
- Lengte: man 10 centimeter, vrouw 8 centimeter
- Leeftijd: 9 jaar
- Geslachtsherkenning: de man is groter en heeft puntige vinnen, de vrouw daarentegen heeft meer kleur
Huisvesting
De kersenbuik kan in een aquarium gehouden worden vanaf 80 centimeter (112 liter). Hij heeft behoefte aan voldoende beplanting en vooral veel verstopplekken in de vorm van nagebootste grotten, hout en stenen. Filteren over turf geniet de voorkeur. Omdat deze vis graag in de bodem wroet, moet er een dikke grind- of zandlaag op de bodem liggen, uiteraard zonder scherpe punten. De kersenbuik houdt zich voornamelijk in de onderste waterlaag op.
Sociaal
Als het geen paartijd is, is de kersenbuik een vreedzame vis. Als het gezelschapsaquarium groot genoeg is, zal hij andere vissen met rust laten. Wanneer ze een hol hebben, zal dat verdedigd worden, maar zolang de andere vissen dit respecteren, is er niets aan de hand. Een kersenbuikpaartje is monogaam.
Watersamenstelling
Deze vis stelt weinig tot geen eisen aan het water. In het wild komt hij zelfs in brak water voor, dus ze kunnen heel wat hebben. Een temperatuur echter van 22-25 graden, met een pH waarde van 5-7,5 en een hardheid < 15 is ideaal.
Voedsel
De kersenbuik is een alleseter, hij eet dan ook alles, behalve algen. Verder stelt hij een afwisseling tussen droog en levend voer zeer op prijs.
Kweken
Deze vissen kweken heel makkelijk, we hoeven er zelf weinig aan te doen. Als zich een paar gevormd heeft, zullen ze verwoed op zoek gaan nar een hol. Dat kan onder een stapel stenen zijn, in een omgekeerde bloempot of wat dan ook. Daar zullen ze zich bezighouden met uitgraven en schoonmaken en als dat alles klaar is, legt het vrouwtje haar eieren in het hol. Dat zullen er doorgaans 100-200 zijn, maar een groter volwassen vrouwtje kan er wel 300 leggen. Het vrouwtje blijft in het hol en beschermt het, de man blijft in de buurt en beschermt de omgeving tegen indringers. Na drie dagen komen de eieren uit, die dan nog wel in het hol zullen blijven, in gezelschap van hun moeder. Na zes dagen komen de jongen naar buiten en zullen dan gaan rondzwemmen, maar nog steeds blijven de ouders dicht in de buurt om ze te beschermen. Vanaf deze tijd kunnen ze gevoerd worden met artemia, maar ook rondzwervend (droog)voer zullen ze al opeten.