De paradijsvis, een kleurenpracht
De Latijnse naam van de paradijsvis is Macropodus opercularis. Hij behoort tot de layrinthvissen (Anabantidae), wat wil zeggen dat hij zuurstof uit de lucht aan het wateroppervlak kan halen. De paradijsvis is een populaire en geschikte beginnersvis. Het is overigens één van de eerste vissen die in gevangenschap gekweekt werd.
- Herkomst: China, Thailand, Vietnam en Korea
- Lengte: 10 centimeter
- Temperatuur: 15-32 graden
- Leeftijd: 10 jaar
- Geslachtsherkenning: kleuren van het mannetje zijn mooier, mannetje heeft langere, spitsere vinnen
Huisvesting
De paradijsvis heeft niet zo heel veel ruimte nodig, een aquarium van 80 centimeter (112 liter) is voldoende. Zorg wel voor genoeg beplanting, zodat evt. het vrouwtje zich voor het mannetje kan verstoppen. Een donkere bodem laat de kleuren van deze vis het beste uitkomen. Deze vis zwemt voornamelijk in de bovenste waterlaag.
Sociaal
De paradijsvis is verdraagzaam naar andere vissen, maar men kan hem beter niet plaatsen bij kleine, tere visjes. Soortgenoten kan goed gaan, hoewel mannetjes onderling zich nog wel eens agressief naar elkaar kunnen gedragen. Het is dan ook het beste om één mannetje met meerdere vrouwtjes te houden. Meer vrouwtjes is wel belangrijk, om het vrouwtje haar rust te geven. De paradijsvis is een brutale vis, hij is niet bang aangelegd. Zo kan hij behoorlijk opdringerig zijn als men bijv. de planten in het aquarium wil knippen. Hij zal niet schromen om aan de haren van je arm te plukken. Als zich eenmaal een paartje gevormd heeft, zullen die trouw aan elkaar zijn tot aan de dood. Vaak is het zo, dat wanneer één van de partners sterft, de andere ook binnen drie weken zal overlijden.
Voedsel
Deze vis is een alleseter en hij heeft ook altijd honger. Hij eet droogvoer, maar hij geeft sterk de voorkeur aan levend of ingevroren voedsel als watervlooien of rode muggenlarven.
Watersamenstelling
De paradijsvis is een makkelijke vis qua water. Hij kan in warm en koud water overleven. Dit heeft hij te danken aan het feit dat de temperatuur in zijn natuurlijke leefomgeving behoorlijk wisselt. Overdag is het water daar warm en ’s nachts kan het flink afkoelen. Wel is het belangrijk dat de temperatuur niet onder de 15 graden komt. Een pH waarde tussen 6 en 8 en een waterhardheid onder de 30 is ideaal.
Kweken
Deze vis is niet moeilijk tot kweken te brengen. Als het mannetje wil paren, zal hij het vrouwtje proberen te verleiden door zijn kleuren te laten zien. Hij maakt een schuimnest aan het wateroppervlak en als het vrouwtje haar eieren heeft gelegd, ruimt hij ze op. Hij neemt ze van de bodem en spuugt ze in het schuimnest weer uit. Het is belangrijk het vrouwtje na het eieren leggen uit te vangen, want het mannetje beschermt de eieren en zal het vrouwtje kunnen doden. Na ongeveer twee dagen komen de eieren uit en komen er visjes tevoorschijn die zo klein zijn als een speldenknop. Ze blijven eerst nog bij het nest en het mannetje zal de jongen flink verdedigen. Hij zal zelfs bijten als men met de handen in het aquarium komt. Mensen die door het glas kijken, zal hij proberen te imponeren door zich op te blazen, zijn vinnen te spreiden en dreigend, met open bek, op ze af te zwemmen. Na 3 weken zijn de jonge visjes ongeveer 7 mm lang en zullen ze hun eerste ademhaling aan het wateroppervlak doen, ze gaan nu het nest verlaten. Een vrouwtje legt ca. 1000 eieren, waar ongeveer 50 jongen uit voorkomen. Van die 50 jongen zullen er uiteindelijk ongeveer 25 visjes overleven. Dit heeft drie oorzaken:
- het mannetje kan niet alle eieren beschermen
- uitputting wanneer de jonge visjes voor de eerste keer van de bodem naar het wateroppervlak moeten komen
- de eerste ademhaling kan zo'n schok opleveren (door bijv. kou), dat ze het niet overleven
Als de jonge visjes een half jaar oud zijn, zijn ze volwassen en zullen ze zelf een nest gaan bouwen. Er zijn verschillende varianten van de paradijsvis, waaronder ook de albino en de bijna zwarte paradijsvis.