De kempvis, een prachtige vis
De Latijnse naam van de kempvis is Betta splendens en hij behoort tot de familie van de labyrintvissen (Anabantidae). Van oorsprong heeft de kempvis kortere vinnen, ze zijn gekweekt om zulke lange vinnen te krijgen als ze nu hebben. Ook zijn er enorm veel verschillende kleuren beschikbaar.
- Herkomst: Thailand en Vietnam
- Lengte: 5-7 centimeter
- Leeftijd: 3 jaar
- Geslachtsherkenning: het mannetje heeft meer kleur en duidelijk veel grotere vinnen, op de afbeelding staat de vrouw afgebeeld.
Huisvesting:
De kempvis kan al goed gehouden worden in de kleinere aquaria, vanaf 60 centimeter (54-63 liter). Ze houden van helder, stilstaand water met genoeg drijfgroen. De kempvis is gevoelig voor temperatuurswisselingen, dus een dekruit is noodzakelijk, om de warmte aan het wateroppervlak constant te houden.
Sociaal
De kempvis is een uitermate agressieve vis naar mannetjes van zijn eigen soort. Ze zijn dan ook absoluut niet samen te houden in een aquarium, ze zullen dan vechten tot de dood. In Thailand worden zelfs gevechten tussen deze vissen georganiseerd, waar veel geld in omgaat. De vissen vechten dan niet tot de dood, maar worden uit elkaar gehaald als er een duidelijke winnaar tevoorschijn is gekomen. Het is dus het beste om één man met meerdere vrouwen te houden. Het is belangrijk om niet maar één vrouwtje te nemen, zij zal vrijwel zeker doodgejaagd worden door de man. De kempvis is vreedzaam naar andere vissen, men moet zelfs oppassen dat ze hém niet aanvreten, vanwege zijn enorm lange vinnen.
Voedsel
De kempvis eet droog en levend voer, muggenlarven en tubifex wordt erg gewaardeerd.
Watersamenstelling
De temperatuur moet tussen de 25 en 28 graden liggen. Een pH waarde tussen 6 en 8 en een waterhardheid tussen 5 en 15 is ideaal.
Kweken
Als men wil kweken met kempvissen, moet het paartje worden ondergebracht in een kweekbak. De man zal beginnen met het bouwen van een schuimnest en als het vrouwtje dan paringsbereid is, zal ze donkere dwarsbanen op haar lichaam tonen. Doet ze dit niet, is ze niet paringsbereid en kan men haar beter uitvangen en het later nog eens proberen. Dit voor bestwil van het vrouwtje, wat anders doodgejaagd wordt door de man. Als de eieren eenmaal gelegd zijn, brengt het mannetje ze naar het schuimnest. Het vrouwtje moet nu uit de kweekbak gehaald worden, omdat ze niet bij het nest geduld wordt door de man. Na ongeveer 30 uur komen de eieren uit, de larven worden dan nog door hun vader beschermd. Na vier dagen gaan de visjes vrij zwemmen, dan is het tijd om het mannetje uit te vangen, omdat hij anders de jongen op zal eten. De jonge vissen worden gevoerd met artemia en klein levend voer. Regelmatig water verversen is prima. Na een week of acht moeten de eerste visjes al gescheiden worden, omdat ze dan al agressief kunnen worden.