Biogeografische biodiversiteitstheorieën
De tropen zijn het meest divers van alle biotopen die wij kennen. Hoe komt dit eigenlijk? Waarom kennen de tropen zoveel meer verschillende soorten dan bijvoorbeeld de woestijnen of de poolkappen. Natuurlijk is een makkelijk antwoord: omdat de omstandigheden er gunstiger zijn. Dit klopt, maar we kunnen met behulp van theorieën een beter idee krijgen hoe er zoveel soorten ontstaan zijn in de regionen rond de tropen. Sommige theorieën zijn ook toepasbaar op overige gebieden.
Van supercontinent naar continenten
Vele factoren die hebben bijgedragen aan de hoge biodiversiteit in de tropen vinden hun oorsprong miljoenen jaren terug. Een voorbeeld hiervan is de Gondwanan theorie, deze theorie zegt dat soorten zich hebben kunnen verspreiden doordat landmassa’s uit elkaar dreven. Het begon allemaal met één supercontinent genaamd Gondwanan. Na verloop van tijd dreven de onderdelen van Gondwanan naar hun plaats door middel van plaattektoniek. De soorten die oorspronkelijk op Gondwanan leefde kunnen dus afzonderlijk van elkaar geëvolueerd zijn tijdens het uit elkaar drijven van de landmassa’s. Er zijn nog meer voorbeelden waarbij het veranderen de ligging van grote landmassa’s de verspreiding van soorten hebben beïnvloed. Ik wil hier niet verder op in gaan maar men kan denken aan de Antarctic exchange, de Indian transit, de Arabian transit en de American exchange.
Museum hypothese
Deze hypothese gaat er van uit dat het aantal soorten zich door de tijd heen heeft opgehoopt.
Grootte van gebied
Een voorwaarde om veel soorten te kunnen bevatten is dat er genoeg leefruimte is voor alle soorten. De tropen zijn bijzonder soorten rijk en één van de verklaringen is dat er gewoon veel oppervlakte is rond de tropen. De tropen bevinden zich immers rond de evenaar, daar waar de diameter van de aarde het groots is. De oppervlakte en het aantal habitats is dus groter rond de tropen.
Stabiel klimaat
De tropen hebben ook een erg stabiel klimaat, zowel hedendaags als historisch. Ze zijn ook niet getroffen door een ijstijd. Door dit stabiele klimaat zijn er dus niet zoveel soorten uitgestorven. Ze hebben simpel weg minder te voorduren gehad. Doordat er veel een groot oppervlakte met veel soorten was, die onder stabiele omstandigheden konden leven, is de diversiteit in de tropen nu erg hoog.
Soortenpomp
Een andere manier om diversiteit te verklaren is de soortenpomp. Dit principe is totaal anders dan wat hier boven is beschreven. Het gaat er vanuit dat door fragmentatie afgescheiden habitats ontstaan. Stel je voor dat er eerst één groot bosperceel was waarin alle planten zich samen konden voortplanten. Nu is er, door een externe factor, fragmentatie opgetreden en is het grote perceel opgesplitst in twee kleine percelen die geen onderling contact hebben. Door evolutie kunnen in de verschillende percelen nu twee soorten ontstaan, met één gezamenlijke voorouder. Als de percelen later weer samengevoegd worden dan is het gebied soorten rijker. Een voorbeeld hiervan zijn de westelijke en de oostelijke gorilla in Afrika. Deze leven in een verschillend gebied dat mogelijk ooit verbonden is geweest.
Ecologische factoren
Er zijn natuurlijk nog meer biogeografische theorieën, maar dit is enkel om een indruk te geven hoe diversiteit kan ontstaan. Een ander aspect is natuurlijk de ecologie, de onderlinge relaties tussen levende en niet levende natuur. Deze heeft ook een enorme invloed op de soortenrijkdom van een bepaald gebied. Mijn volgende artikel zal ik aan dit onderwerp wijden.
Lees verder