Doodskopzweefvlieg: zweefvlieg met een bijzondere tekening

- Familie van de zweefvliegen
- Beschrijving van de doodskopzweefvlieg (Myathropa florea)
- De kop van de doodskopzweefvlieg
- Het borststuk geeft de naam aan de doodskopzweefvlieg
- De vleugels van de doodskopzweefvlieg
- Het achterlijf van de doodskopzweefvlieg
- Volledige metamorfose
- Rattenstaartlarven van de doodskopzweefvlieg
Familie van de zweefvliegen
De doodskopzweefvlieg (Myathropa florea) is een insect uit de familie van de zweefvliegen (Syrphidae) en uit het geslacht Myathropa. De familie zweefvliegen heeft wereldwijd tweehonderd geslachten met in totaal zo'n zesduizend soorten.
Andere soorten uit de familie van de zweefvliegen die in Nederland en België voorkomen zijn onder andere de:
- blinde bij;
- gewone pendelvlieg;
- citroenpendelvlieg;
- stadsreus;
- witte- en gele halve maanzweefvlieg;
- snorzweefvlieg;
- kleine bijvlieg;
- pyamazweefvlieg.
Beschrijving van de doodskopzweefvlieg (Myathropa florea)
De doodskopzweefvlieg uit het geslacht Myathropa is een grote, bolle zweefvlieg en tien tot veertien millimeter groot. De zweefvlieg is te zien van april tot oktober in één of twee generaties. De doodskopzweefvlieg is veel te vinden op de bloeiende bloemen in tuinen, bosranden, parken en bermen met beschutting in de buurt. Het voedsel bestaat uit stuifmeel en hoofdzakelijk nectar. Alle insecten die te dicht in de buurt komen worden weggejaagd door de doodskopzweefvlieg en hij of zij vliegt vervolgens weer naar het plekje terug. De doodskopzweefvliegen kunnen perfect ‘stil hangen’ in de lucht waardoor ze lijken te zweven. Een doodskopzweefvlieg heeft een:- Kop;
- Borststuk;
- Achterlijf.

De kop van de doodskopzweefvlieg
De kop wordt grotendeels in beslag genomen door de twee ogen. De ogen zijn samengesteld uit honderden kleine facetjes (facetogen). Bij de vrouwtjes doodskopzweefvliegen staan de ogen iets uit elkaar en bij de mannetjes staan de ogen tegen elkaar. De antenne is kort en bestaat uit drie delen; twee onbeweeglijke fijne antennes (of sprietborstels) en het derde antennelid, waar de twee onbeweeglijke antennes zijdelings op staan. De doodskopzweefvlieg heeft geen kaken en onder de antennes bevindt zich een zuigende mond (zuigsnuit) met tong.
Het borststuk geeft de naam aan de doodskopzweefvlieg
Het borststuk van de doodskopzweefvlieg heeft een witgele achtergrond met zwarte vlekken en met enige fantasie doen ze denken aan een schedel, aan een doodskop. De brede zwarte vlek is dan de omtrek van de jukbeenderen en kaak en de twee zwarte ronde vlekken erboven, zijn de donkere oogkassen. Een patroon dat veel weg heeft van een doodskop en de naam doodskopzweefvlieg is hieraan te danken. De randen van het borststuk zijn geel behaard en aan het borststuk zitten de twee vleugels en zes poten met dijbeen, scheenbeen en vijfdelige voet. Het voorste paar poten wordt gebruikt om de antennes mee te poetsen.
De vleugels van de doodskopzweefvlieg
De doodskopzweefvlieg heeft in de twee vleugels een ader lopen die ‘zweeft’ tussen de andere aders in, de vena spuria of zwevende ader. De vena spuria heeft geen begin of einde.De vleugels staan in rust zijwaarts en het donkere vlekje direct achter de voorrand-ader bestaat uit een of meerdere vleugelcellen en heet pterostigma of vleugelvlek. Achter de inplanting van iedere vleugel in het borststuk bevinden zich kleine knotsvormige orgaantjes, de halters of kolfjes. Dit is een overblijfsel van de sterk gereduceerde achtervleugels en werken tijdens de vlucht van de doodskopzweefvlieg als evenwichtsorgaan.
Het achterlijf van de doodskopzweefvlieg
Het achterlijf bestaat uit segmenten en elk segment heeft een gele kleur met een zwarte dwarsstreep. De zwarte streep loopt in het midden naar boven waardoor er meerdere gele vakjes ontstaan en waarmee de doodskopzweefvlieg het uiterlijk van een bij of wesp nabootst (mimicry). Dit om insecteneters te laten denken dat ze een bij of wesp zijn. De doodskopzweefvlieg kan alleen niet steken omdat ze geen angel bezit.