Drie soorten rode heidelibellen determineren
Heidelibellen zijn libellen uit het geslacht van insecten welke behoren tot de orde van libellen. Jaren kunnen de libellarven in het water leven als echte roofdieren om zich dan te verpoppen tot een prachtige libel. Overdag te zien bij zonnig weer om even vol bewondering bij stil te staan. De heidelibellen leven niet op de heide, zoals het woord impliceert, maar juist in de buurt van water. Heidelibellen lijken veel op elkaar. Vooral de bruinrode heidelibel, de steenrode heidelibel en de bloedrode heidelibel. De mannetjes zijn rood tot roodbruin van kleur en de vrouwtjes geel tot meer geelbruin. Hoe herken je de verschillende soorten?
Heidelibellen, familie van de korenbouten
De heidelibellen (Sympetrum) behoren tot de orde echte libellen (Odonata) en tot de familie korenbouten (Libelludea). In Nederland komen 21 korenbouten voor en zijn daarmee de grootste familie. De korenbouten die erg op elkaar lijken zijn:
- bloedrode heidelibel - Sympetrum sanguineum;
- steenrode heidelibel - Sympetrum vulgatum;
- bruinrode heidelibel - Sympetrum striolatum.
Korenbouten hebben opvallende kleuren en tekeningen zodat het determineren niet moeilijk is. Zoals de viervlek, platbuik, gewone oeverlibel, en zwarte heidelibel. De zeldzame tot zeer zeldzame korenbouten zoals de:
- zuidelijke heidelibel - Sympetrum meridionale;
- bandheidelibel- Sympetrum pedemontanum;
- zwervende heidelibel - Sympetrum fonscolombii;
- kempense heidelibel - Sympetrum depressiusculum.
Verschil in Kleur
Veel heidelibellen hebben tussen het mannetje en vrouwtje verschil in uiterlijk (seksuele dimorfie). Verschil in grootte, lichaamsvorm en kleur. Bij de heidelibellen, bruinrode-, steenrode- en bloedrode, zijn de mannetjes rood van kleur en de vrouwtjes geel van kleur. Determineren gebeurt door goed te kijken of foto’s te maken en dan de kleine verschillen tussen de drie soorten zoeken.
Bruinrode heidelibel mannetje
De bruinrode heidelibel
De bruinrode heidelibel komt algemeen voor bij ondiepe wateren met weinig vegetatie. Vanaf juni tot en met november kan de bruinrode heidelibel in grote getallen in Nederland worden aangetroffen. In de wijde omtrek van het voortplantingswater, zittend, jagend en speurend naar vrouwtjes.
Verschil mannetje- en vrouwtje bruinrode heidelibel
De roodbruine heidelibel kan met het blote oog gemakkelijk verward worden met de steenrode heidelibel. Het meest kenmerkende onderscheid, wat moeilijk in het veld te onderscheiden is, is de hangsnor. Dit is het zwarte streepje tussen de ogen. Deze loopt bij de bruinrode heidelibel niet langs de oogranden naar beneden. Het eerste om in het veld naar te kijken zijn de poten: deze zijn zwart met een dunne smalle gele streep (bij felle zon ook moeilijk te zien). Andere kenmerken om tot een juiste determinatie te komen:
Kenmerk | Man bruinrode heidelibel | Vrouw bruinrode heidelibel |
Ogen | roodbruine ogen | Lichtbruin tot groenige ogen |
Kleur | Jonge mannetjes zijn eerst geel en worden daarna roder en bruiner. Aan de zijkant onder de vleugels (het borststuk) citroengele plekken met rode en zwarte banden. Het achterlijf rood en recht met zwarte lijnen. | Het borststuk, citroengeel met zwarte streepjes. Het achterlijf geel met strepen. |
Spanwijdte vleugels | 55 tot 60 millimeter | 55 tot 60 millimeter |
Poten | zwarte met een smalle gele streep | zwarte met een smalle gele streep |
Snor | De zwarte streep tussen de facetogen loopt niet door, langs de ogen naar beneden. | De zwarte streep tussen de facetogen loopt niet door, langs de ogen naar beneden. |
Legschede | - | Niet opvallend zichtbaar in zijaanzicht (slechts zwak afstaand). |
Pterostigma | Rood lichtbruinig | Bruinig roodachtig |
Het pterostigma bij libellen is een verdikt en opvallend gekleurd vlekje aan het punten van de twee voorvleugels dat bestaat uit meerdere vleugelcellen. De plaats van het pterostigma, de grootte en de kleur zijn vaak specifiek voor een bepaald soort en kunnen dus helpen om correct te determineren.
Vrouwtje steenrode heidelibel
Steenrode heidelibel
De steenrode heidelibel is een zeer algemeen voorkomende libel bij allerlei stilstaande of zwak stromende, rijk begroeide wateren liggend in de volle zon. Van juni tot november is de steenrode heidelibel een veel geziene libel, met een piek van eind juli tot half september. Verwarring is dus mogelijk met de bruinrode heidelibel. De hangsnor is bij de steenrode heidelibel een belangrijk verschil. De steenrode heidelibel heeft in tegenstelling tot de bruinrode libel wel een hangsnor. Maak een foto van het zijaanzicht en vooraanzicht, wanneer dat mogelijk is. De hangende snor geeft uitkomst bij determinatie en bij het vrouwtje steenrode heidelibel het achterlijf met de legschede. Als een sterke uitstekende stekel staat de legschede bij het steenrode vrouwtje pal naar beneden.
Kenmerk | Man steenrode heidelibel | Vrouwtje steenrode heidelibel |
Ogen | Roodbruin | Meer bruin-groen |
Kleur | Voor aan de zijkant (het borststuk), geel tot bruin wordend met een roodachtige gloed en zwarte naden. Achterlijf is enigszins knotsvormig en steenrood met zwarte strepen. | Het borststuk, citroengeel met zwarte naden. Achterlijf, maïsgeel met zwarte strepen. |
Spanwijdte vleugels | 50 tot 60 millimeter | 50 tot 60 millimeter |
Poten | Zwart met brede gele streep | Zwart met brede gele streep |
Snor | Hangsnor (oogstreep loopt door langs de facetogen) | Hangsnor (oogstreep loopt door langs de facetogen) |
Legschede | - | Staat in zijaanzicht haaks van het achterlijf af. |
Pterostigma | Donker tot roodachtig | Bruin |
Mannetje bloedrode heidelibel
De bloedrode heidelibel
De bloedrode heidelibel is een algemeen soort en leeft als larve in stilstaand of zwakstromend, voedselrijk water vooral op zandgronden. De bloedrode heidelibel is vaak samen te vinden met de steenrode heidelibel. We kunnen de bloedrode heidelibel zien in juni en tot eind oktober met een piek half juni tot begin september.
Obeliskhouding
Een kenmerk voor de bloedrode heidelibel is de ‘obeliskhouding’. Bij warm weer strekt de libel het achterlijf omhoog. De zonnestralen hebben zo minder aanrakingsvlakken op het lijf van de libel en daardoor wordt oververhitting voorkomen. De jonge mannetjes zijn niet meteen rood maar zien erin het begin uit als de groene vrouwtjes. De bloedrode heidelibel lijkt op de bovengenoemde heidelibellen maar wil ook gemakkelijk met de vuurlibel verward worden door de kleur en het knotvormige achterlijf.
Kenmerk | Man bloedrode heidelibel | Vrouw bloedrode heidelibel |
Ogen | Rood-bruin | Bruin-groen |
Kleur | Gezicht: rood. Borststuk: bruinrood met zwarte naden. Achterlijf: bloedrood met lijntjes, die soms verbonden zijn en een knotsvormig achterlijf. | Gezicht: geel. Borststuk: geel met zwarte naden. Achterlijf: geel met zwarte streepjes, die vaak een zwarte lijn vormen. De gele kleur kleurt bij tot geelbruin.
|
Spanwijdte vleugels | 50 tot 60 millimeter | 50 tot 60 millimeter |
Poten | Zwart | Zwart |
vleugel | Aan de basis van de vleugels een oranje schijn. | Aan de basis een oranje schijn. |
Legschede | - | Niet afstaand |
Pterostigma | Roodachtig bruin | Bruin |