Strontvlieg: leefgebied, uiterlijk en ontstaan van de naam
Een mooie vlieg die hoog op de poten lijkt te staan door de gele, dichte en korte beharing bovenaan de poten. Een vlieg die veel te vinden is op grassen en bloemen en in de buurt van koeienpoep. Een mooie, bijzondere vlieg om te zien met de al even bijzondere naam: de strontvlieg. De mannetjesstrontvliegen zijn namelijk tijdens de paringstijd massaal te vinden in buurt van koeien, waar de vrouwtjes dan de bevruchte eieren afzetten in de koeienpoep en waar de vlieg de naam aan te danken heeft.
De stront- of drekvlieg (Scathophaga stercoraria)
De tweevleugeligen of Diptera zijn een orde van insecten (Insecta) met een onderverdeling in vliegen (Brachycera) en muggen (Nematocera). De strontvlieg is een insect uit de onderverdeling van de vliegen en hoort bij de onderfamilie van de drekvliegen (Scathophagidae). Van de verschillende soorten drekvliegen (Scathophagidae) die voorkomen in Nederland en België is de Scathophaga stercoraria de enige met een Nederlandse naam, namelijk 'strontvlieg' of 'drekvlieg'.
Strontvlieg (Scathophaga stercoraria)
Onderfamilie
Bij de 28 soorten vliegen (Brachycera) horen o.a. ook de:
- bromvliegen (Calliphoridae);
- dansvliegen (Empididae);
- dazen (Tabanidae);
- echte vliegen (Muscidae);
- fruitvliegen (Drosophilidae);
- roofvliegen (Asilidae);
- sluipvliegen (Tachinidae);
- vleesvliegen;
- zweefvliegen.
Voorkomen
De strontvlieg komt algemeen voor in heel Europa, Noord-Amerika en Azië. Van april tot oktober is de strontvlieg te zien. De strontvlieg houdt niet van warmte en komt in de warme landen van Zuid-Europa dan ook niet voor (behalve in de bergen). Op hete dagen in de zomer, houdt de strontvlieg zich in de verschijningsgebieden eveneens schuil. Hij is tijdens koelere dagen weer volop te zien.
Uiterlijk strontvlieg
De strontvlieg is vijf tot tien millimeter lang. De volwassen vliegen bezoeken vaak bloemen om nectar te zuigen, maar zuigen ook andere insecten leeg met hun korte, puntige zuigsnuit. Het vrouwtje is kleiner dan het mannetje en beide strontvliegen hebben kleine rode ogen als halve knikkers. De ogen bestaan uit duizenden samengestelde, zeshoekige kleine deeltjes (facetten) en elk facet heeft een lens. Het mannetje heeft gele beharing bovenaan de poten (de scheen) en de vrouwtjesstrontvlieg heeft dit niet. Juist om die gele beharing bij de poten wordt deze strontvlieg ook wel gele strontvlieg genoemd. Het vrouwtje is groengrijs van kleur. De strontvlieg leeft als volwassen vlieg twee tot drie maanden.
De poten
De poten van het mannetje en het vrouwtje zijn voorzien van lange, stekelige en donkere haren (sporen). De poten bestaan vanaf het lijf naar beneden uit de volgende segmenten:
- heup (Costa);
- dij (femur);
- scheen (tibia);
- voet (tarsus).
De voet
Het laatste stuk van de poot is de voet. De voet bestaat uit vijf tarsleden en het laatste tarslid bestaat uit twee kleine zuignapjes en lijkt op een soort van klauw. Hiermee kan de strontvlieg zich, eventueel ondersteboven, vasthechten aan gladde oppervlakken. Aan de twee voorpoten zit een schrapertje als een poetsapparaat voor het reinigen van de antennes.
De antennes
De antennes of voelsprieten staan tussen de rode ogen en bestaan bij de mannelijke strontvliegen uit dertien leden en bij de vrouwelijke uit twaalf leden. De antennes bevatten de geur- en tastzintuigen en staan recht naar voren. De strontvlieg heeft zwarte antennes, waarmee hij zich onderscheidt van de meeste andere soorten drekvliegen. Enkele andere soorten drekvliegen die zwarte antennes hebben, komen in Nederland en België nauwelijks voor.
De vleugels
De strontvlieg is een tweevleugelig (Diptera) insect met vier vleugels. Maar het tweede paar vleugels is bij de strontvliegen, zoals bij veel vliegen, zo goed als verdwenen. De achterste vleugels zijn veranderd in kleine knotsvormige orgaantjes (halters), achter de vleugels. Ze hebben een functie om tijdens de vlucht het evenwicht te bewaren. De doorzichtige vleugels hebben zichtbare aderen en in rust lijkt de strontvlieg maar één vleugel te hebben.
De naam strontvlieg
Prachtig behaarde mannetjesstrontvliegen zijn later in het voorjaar massaal te vinden in de buurt van verse koeienpoep of uitwerpselen van andere dieren. Ze wachten op een vrouwtjesstrontvlieg om mee te paren. Een vrouwtje met haar onbevruchte eieren zal altijd het liefst naar een verse koeienpoep of andere dierenmest vliegen als ze wil paren. Het vrouwtje wordt daar opgeëist door een mannetje (monopoliseren) die haar meeneemt naar een stil plekje in de buurt van de koeienpoep en bevrucht. Na de bevruchting legt het vrouwtje ongeveer 150 langwerpige, vuilrode en één millimeter ‘grote’ eitjes, ín de koeienpoep. En dit is de reden waarom de vlieg 'strontvlieg' heet.
De larven
De eitjes ondergaan een volledige gedaanteverwisseling van ei, larve, pop en het imago (strontvlieg) waarbij de verschillende fases van ei tot volwassen dier geen gelijkenissen vertonen met de ouders van de strontvlieg. De circa een millimeter lange larven van de strontvlieg, ontwikkelen zich in de mest. De larven worden ook wel emelten genoemd. Om niet in de uitwerpselen te zakken (vooral van koeien) hebben de eitjes twee ‘vleugels’ waardoor ze op kleine witte vliegjes lijken. De larven eten niet van de mest maar gaan op jacht naar larven van andere vliegen die wel van de mest leven. Ze verpoppen zich onder of naast de mest in de grond en komen na drie dagen uit als strontvlieg en leven ongeveer twee tot drie maanden.