Zweefvliegen zijn een klasse van de insecten
Zweefvliegen (tweevleugeligen) tref je aan zo gauw de eerste bloemen bloeien tot de laatste bloemen zijn uitgebloeid. Het zijn stuifmeelzoekers maar ook nabootsers van vliegen, wespen, bijen of hommels (vliesvleugeligen). Ze vallen meestal direct op door het stilstaan in de lucht, hun grootte of hun kleurrijk uiterlijk. Zweefvliegen met Nederlandse namen als doodskopzweefvlieg, blinde bij, roodkapje of stadsreus. Het verschil met bijen, wespen en hommels is dat ze geen angel hebben en nooit kunnen steken.
Zweefvliegen (Syrphidae)
Zweefvliegen (Syrphidae) zijn een indeling in de klasse van de insecten (Insecta). Ze vallen onder de orde van Diptera (tweevleugeligen) met als ondersoorten:
- vliegen (Brachycera);
- muggen (Nematocera).
Ondersoort van de vliegen
De zweefvliegen (Syrphidar) zijn een ondersoort van de vliegen waarvan 76 families zijn. Onder de vliegen vallen onder ander ook de:
- Vleesvliegen (Sarcophagidae);
- Sluipvliegen (Tachinidae);
- Wolzwevers (Bombyliidae);
- Bromvliegen (Calliphoridae);
- Blaaskopvliegen (Conopidae);
- Echte vliegen (Muscidae).
Gele kommavlieg. Een zweefvlieg van het geslacht Eupeodes
Geslacht van de zweefvliegen (Syrphidae)
Geslachten die onder de zweefvlieg (Syrphidae) vallen zijn o.a. de:
- Eristalis (bijvliegen), waaronder de blinde bij en de hommelbijvlieg;
- Chrysotoxum (fopwespen), waaronder de donker fopwesp;
- Epistrophe (bandzweefvliegen), waaronder de brede bandzweefvlieg;
- Helophilus (pendelvliegen) waaronder de citroenpendelvlieg;
- cheilosia (gitjes) waaronder het tuingitje;
- Eupeodes (kommazweefvliegen) waaronder de gele kommavlieg;
- Myathropa met de doodskopzweefvlieg;
- Rhingia (snuitvlieg) waaronder de gewone snuitvlieg;
- Melanyna (elfje) waaronder spits elfje;
- Volucella (reuzen) waaronder de hommelzweefvlieg en de stadsreus;
- Sphaerophoria waaronder grote en kleine langlijven;
- Scaeva (halvemaanvliegen) waaronder de gele halvemaanzweefvlieg.
Wereldwijd zijn er tweehonderd geslachten onder de orde van de Diptera met in totaal zesduizend beschreven soorten, van de zweefvliegen, waarvan er z‘n vijfhonderd in Europa voorkomen met in Nederland en België zijn ruim driehonderd soorten.
Gewone snuitvlieg een zweefvlieg uit het geslacht Ringhia
Kenmerken zweefvliegen
De zweefvliegen zijn stuifmeelzoekers en bezoeken de bloeiende bloemen voor het stuifmeel en/of de nectar. Het zijn insecten die een grote rol spelen in de bestuiving van bomen, bloemen en struiken. Zweefvliegen zijn er in alle soorten, maten en kleuren en een aantal zweefvliegen behoort tot de grootste vliegen in de klasse van de insecten. Gemiddeld zijn ze echter niet groter dan tien tot twintig millimeter. De larven van de verschillende zweefvliegen leven van bladluizen en afvalproducten op het land en in het water. Veel soorten zweefvliegen zijn dan ook ingezet in de biologische tuinbouw vanwege het eten van bladluizen. Zweefvliegen zien er vaak uit als wespen, bijen of hommels.
Man of vrouw zweefvlieg
Mannetjes zweefvliegen en vrouwtjes zweefvliegen zien er veelal het zelfde uit. Dezelfde gekleurde tekening en dezelfde grote. Bij veel zweefvliegfamilies echter bepaalt de stand van de facetogen of het een mannetje of een vrouwtje is. Bij de mannetjes raken de ogen elkaar in het midden van de kop en bij de vrouwtjes zijn de ogen iets van elkaar gescheiden.
Doodskopzweefvlieg met bovenop het borststuk een donkere tekening die met enige fantasie op een doodskop lijkt. Een zweefvlieg uit het geslacht Syrphidae
Vera spuria
Antennes met bolle rode ogen bij de stadsreus (of hoornaarzweefvlieg).
Herken de zweefvlieg
Belangrijke verschillen met andere vliegen en/of vliesvleugelige insecten (bijen, wespen en hommels) zijn o.a. het aantal vleugels. Zweefvliegen hebben twee vleugels (tweevleugeligen) en de vliesvleugeligen hebben vier vleugels. De vliesvleugeligen (Hymenoptera) zoals de hommels, bijen en wespen die ook horen tot de orde van insecten. Andere typische kenmerken van de zweefvliegen zijn de;
- Vera spuria: Het verschil met andere vliegen en een zweefvliegen is dat de zweefvlieg een dwarsader in de vleugel heeft. Een ader die een eindje van de basis begint en voor de rand van de vleugel eindigt (vera spuria);
- bouw: Een zweefvlieg heeft vaak geen taille. Vliesvleugeligen (vooral de wespen met hun wespentaille) wel;
- antennen: De antennen (of sprietborstels) bestaan uit kleine knotsjes en kunnen niet bewegen terwijl vliesvleugeligen lange antennes hebben die kunnen bewegen;
- borstelharen: Bij vliegen staan op het borststuk een aantal borstelharen en bij zweefvliegen is het borststuk onbehaard;
- ogen: De zweefvliegen (zowel het mannetje♂ als het vrouwtje♀) hebben grote, bolle en ronde ogen en vullen voor een groot gedeelte de kop. De ogen van vliesvleugeligen zijn langwerpig en plat en vullen voor een minder groot deel de kop;
- vlucht: Zweefvliegen kunnen langer stilhangen in de lucht (vandaar de naam zweefvlieg) dan vliesvleugelen die veel zwaarder zijn.
Nabootsing
Zweefvliegen zijn er goed in om bijen, wespen en hommels na te bootsen (mimicry). In eerste instantie lijkt het ook of er een wesp in de buurt is. Deze zweefvliegen die een wesp, bij of hommel nadoen, zullen alleen niet steken want ze hebben geen angel. Mimicry komt veel voor bij insecten. De vorm of tekening van een onsmakelijk of gevaarlijk dier wordt dan nagebootst omdat dit een bescherming geeft tegen hongerige vogels. Gevaarlijke dieren zoals:
De hommelbijvlieg uit het geslacht Eristalis
- Wespen (Vespoidea);
- Bijen (Apoidea);
- Hommels (Bombus).
Wespen nabootsen
Een aantal zweefvliegen lijkt veel op wespen. Ze hebben de kleuren van een wesp en zijn soms ook behaard. In eerste instantie doen ze dan ook sterk denken aan een limonadewesp (de Duitse- of gewone wesp). Maar deze zweefvliegen hebben geen angel en steken niet. Voorbeelden van wesp-nabootsing zijn de bandzweefvliegen, waaronder de terrasjes-kommazwever en pendelzweefvliegen met de citroenpendelvlieg en de snorzweefvlieg.
Citroenpendelvlieg. Een zweefvlieg uit het geslacht Helophilus.
Bijen nabootsen
Ook zijn er zweefvliegen die bijen nabootsen. Een groot aantal zweefvliegen van het geslacht Eristalis (bijvliegen) doen bijen na. Bijvliegen zijn dan ook vaak licht behaard en gekleurd met gele-oranje vlekken. Sommige lijken zelfs heel erg op echte bijen (o.a. de honingbij) maar bijvliegen hebben in tegenstelling tot echte bijen, geen angel. Ook een honingbij steekt niet gauw want het zal tot de dood leiden. Zweefvliegen die bijen nabootsen zijn onder ander de:
- Blinde bij van het geslacht Eristalis.
- Kegelbijvlieg van het geslacht Eristalis
- Puntbijvlieg van hat geslacht Eristalis.
Zweefvliegen bootsen hommels na
Een aantal zweefvliegen bootst hommels na door een zwaar behaard uiterlijk te hebben. De aardhommel en de steenhommel worden vaak nagebootst. Een voorbeeld van een hommel-nabootsing is de hommelbijvlieg uit het geslacht Eristalis. Deze zweefvlieg is dicht en wollig behaard. Andere hommel nabootsers zijn soorten van het geslacht Volucella, namelijk de:
De stadsreus uit het geslacht Volucella
- Hoornaarzweefvlieg (of stadsreus). De grote van de zweefvlieg en de gekleurde banden op het achterlijf doen denken aan een hommel en de bijzonder apart gekleurde kop, aan een hoornaar. De larven van de stadsreus leven in wespennesten (vooral van de hoornaar) en leven van het afval. Deze zweefvlieg mist echter de dubbele vleugels, de slanke wespenantenne en een angel;
- de wittereus:
- de hommelreus:
- de gelereus:
- de wespreus.
De larven van de familie Volucella (reuzen)
De larven van de witte reus en de wespreus leven net als de larven van de stadreus, van afval in de nesten van sociale plooivleugelwespen (gewone wesp, Duitse wesp en hoornaar). De larven van de wespreus doen zich echter ook tegoed aan de levende larven van de plooivliesvleugelen.
De gele tekening op het zwarte lichaam, de lange sprieten op de kop en de donkere
band op de vleugels geven deze fopwesp een zeer wespachtig uiterlijk.
De fopwespen
De fopwespen zijn zweefvliegen uit het geslacht Chrysotoxum. De vliegen lijken op de wespen van de familie van de echte wespen (Vespidae) maar het zijn zweefvliegen (fopwespen) wat betekent dat ze nooit kunnen steken. Enkele fopwespen zijn:
- de donkere fopwesp;
- de stipfopwesp;
- de grote fopwesp.
Zweefvliegen ondergaan, net als andere vliegen uit de orde van de insecten, een volledige gedaanteverwisseling. Van ei naar larve (de larve van een zweefvlieg noemen we made) naar volwassen zweefvlieg. De één millimeter lange larven hebben geen pootjes en geen antennes en doen sterk aan kleine, wittige wormpjes denken. Na twee tot vijf dagen komen er pootloze maden uit met een afgeplat lijf. Een kleine kop, zonder ogen en de kleur is afhankelijk van het soort zweefvlieg.
Verschillende larven
De larven van zweefvliegen zien er verschillend uit wat afhankelijk is van waar ze leven en wat ze eten. Larven van zweefvliegen kunnen leven:
- op planten;
- op het land;
- in het water.
De snorzweefvlieg is de meest voorkomende zweefvlieg van Nederland.
De naam is te danken aan de zwarte snorachtige streep op het gele achterlijf.
Blinde bij. Een zweefvlieg van het geslacht Eristalis (bijvliegen). De blinde bij heeft die naam gekregen door de twee verticale strepen (haarbanden) naast de ogen die misschien hinderen bij het zien.
De witte halvemaanvlieg uit het geslacht Scaeva
Larven op de planten
De larven uit o.a. het geslacht Scaeval leven op planten als fluitenkruid en wilgen en eten bladluizen.
Larven op het land
Larven van verschillende zweefvliegen (Scaeve, Volucella) leven in wespennesten zoals van de gewone wesp, Duitse wesp of hoornaar. De larve voedt zich voornamelijk met dode wespenlarven en ander afval.
Een zweefvlieg van het geslacht Sphaerophoria (langlijven)
Larven in het water
De larven van het geslacht Eristalis en o.a. Helophilus hebben een lange buis aan het lichaamsuiteinde, waarmee ze boven het water kunnen ademen. Deze adembuis is uitschuifbaar en kan 20 cm lang worden. Deze larven heten rattenstaartlarven en kunnen leven in sterk vervuild water, zoals een gierkelder. In het voorjaar kruipt de larve op het droge, waarna het zich gaat verpoppen.
Het larvenstadium en de verpopping
Het larvenstadium van een zweefvlieg duurt ongeveer acht tot vijftien dagen. Een beetje afhankelijk van de tijd van het jaar, de temperatuur, de luchtvochtigheid en de aanwezigheid van voedsel. De pop heeft de eerste dagen de kleur van de larve en verkleurt dan langzaam naar wit of bruin. De verpopping naar zweefvlieg duurt gemiddeld tien tot twintig dagen en na de uitsluiping moeten de vleugels nog een aantal uren verder ontwikkelen.