Wanneer en waartegen moet mijn hond ingeënt worden?
Net als de mens moet een hond regelmatig ingeënt worden. Zo krijgt de hond geen vervelende ziekten als parvo, hondsdolheid, ziekte van Carré, leptospirose, hepatitis van Rubarth en eventueel kennelhoest. De kleine pup geniet nog van de bescherming van zijn moeder via de moedermelk, maar daarna zal hij beschermd moeten worden door middel van vaccins. Sommige vaccins moeten jaarlijks gegeven worden, andere zoals bijvoorbeeld rabiës blijven enkele jaren bescherming bieden.
De pup is beschermd
Na de geboorte zal de pup moedermelk drinken. Is de moederhond volledig en op tijd ingeënt dan zullen er in het colostrum alle nodige stoffen zitten om de weerstand van de pup op peil te houden. Gaandeweg zal die weerstand verzwakken en het eigen afweersysteem is nog niet helemaal op punt. Er wordt dan wel eens aangeraden om de pups binnen en uit de buurt van andere honden te houden, vooral in verband met het parvovirus. Echter, de moeder en eventueel de vader lopen wel buiten en kunnen de smetstoffen dus met zich mee binnen brengen. Ook aan jouw schoenen kunnen smetstoffen kleven. De weerstand van de pup wordt pas efficiënt na de herhalingsvaccins.
Enkele hondenziekten
De ziekte van Carré of hondenziekte
Deze ziekte kunnen honden op alle leeftijden krijgen. Het gaat om een smetstof van virale oorsprong, zeer verwant aan het virus van mazelen bij de mens. De ziekte is zeer besmettelijk en de afloop is vaak dodelijk. De symptomen zijn koorts, ademhalingsstoornissen zoals longontsteking of rhinitis, spijsverteringsstoornissen, aantasting van de huid en aantasting van het zenuwstelsel.
Hepatitis van Rubarth
Deze ziekte wordt ook wel hepatitis contagiosa canis of leverziekte genoemd. De smetstof is ook van virale oorsprong. Symptomen zijn: koorts, weinig eetlust en ernstige aantasting van de lever. De ziekte is meestal dodelijk.
Het parvovirus of kattenziekte
Het parvovirus is uitermate besmettelijk. Het virus is eveneens zeer resistent buiten het lichaam. De besmetting gebeurt via de ontlasting, maar kan ook overgedragen worden via schoenen, handen en kleren van het baasje. Deze ziekte is vooral gevaarlijk voor de jonge pup, omdat zijn weerstand nog niet optimaal is en voor de oudere hond, omdat zijn weerstand afneemt. De symptomen zijn koorts en spijsverteringsstoornissen (hevig braken, bloederige diarree).
Leptospirose, rattenziekte of ziekte van Weil
Deze aandoening heeft een bacteriële oorsprong en wordt overgedragen via de urine van knaagdieren. Een andere soort leptospirose wordt overgedragen door de urine van een andere hond. Leptospirose is besmettelijk en zowel mens als dier kunnen het overkrijgen. Leptospirose is zeer moeilijk te diagnostiseren. De symptomen zijn koorts, een ernstige aantasting van de lever, een ernstige aandoening van de nieren. De ziekte is vaak dodelijk.
Kennelhoest
De smetstoffen kunnen zowel viraal als bacterieel zijn. Vooral honden die in groep leven of vertoeven kunnen kennelhoest krijgen. Denk maar aan asielen, kennels, dierenpensions, hondencursussen, etc. De ziekte is niet dodelijk. Kenmerk is een vervelende hoest, soms met slijm. Het kennelhoestvaccin bestaat voor de helft uit virus. Het vaccin wordt toegediend op de leeftijd van 12 weken (3 maanden). Het vaccin moet eenmaal herhaald worden in het eerste levensjaar, minimaal twee weken na het eerste vaccin.
Hondsdolheid of rabiës
Deze inenting is niet altijd noodzakelijk. De inenting tegen hondsdolheid is voor honden die ten zuiden van Samber en Maas leven of er op verlof gaan en voor honden die naar het buitenland gaan, vooral naar bosrijke gebieden. De inenting blijft twee tot drie jaar efficiënt, maar wanneer je naar het buitenland gaat mag de inenting maximaal één jaar oud zijn en moet ze ten laatste 21 dagen (3 weken) voor de afreis toegediend zijn geweest. Hondsdolheid wordt doorgegeven via speeksel en kan dus ook op de mens overgaan, bijvoorbeeld bij bijtwonden. De ziekte is dodelijk. De hersenen worden aangetast en de hond wordt zeer agressief.
Wanneer en waartegen moet je hond ingeënt worden?
2 maanden
Tijd voor je lieveling zijn eerste spuitje! Dit spuitje beschermt je hond tegen de ziekte van Carré, tegen hepatitis en tegen het parvovirus.
3 maanden
Op 3 maanden krijgt je hond zijn tweede spuit. Deze is een herhalingsspuit van de spuit op 2 maanden. Bovendien zal hij ook een vaccin krijgen tegen hondsdolheid en tegen leptospirose.
3,5 maanden
Herhalingsvaccin tegen hondsdolheid en leptospirose.
15 maanden
Algemene herhaling van alle vaccins.
Verdere vaccinaties
Daarna zal je hond elk jaar een cocktail krijgen, die hem beschermt tegen volgende ziekten: ziekte van Carré, hepatitis van Rubarth, parvovirus en leptospirose. Het is bewezen dat sommige vaccins langer werken dan één jaar. Het schema is dan ook gebaseerd op gemiddelden. Je eigen dierenarts zal je het best raad kunnen geven en rekening houden met bijzondere omstandigheden (reizen, veelvuldig contact met andere honden, etc) en het vaccinatieschema hieraan aanpassen. Tijdens de jaarlijkse vaccinatie wordt meestal ook de algemene toestand van je troeteldier gecontroleerd (hart, ademhaling, gewicht, reflexen, etc). De dierenarts zal alles keurig noteren in het vaccinatieboekje of Europees paspoort voor honden. Zo kan alles prima opgevolgd worden en blijft je lieveling in prima conditie!