De Bengaalse kat
Een klein tijgertje lijkt het wel, zo'n bengaalse kat. Maar wat voor katten zijn het eigenlijk en wat valt er over het ras te vertellen?
De oorsprong
De Bengaalse kat is een kruising tussen de Aziatische luipaardkat (Felis Prionailurus Bengalensis) en een gedomesticeerde huiskat. In 1963 kruiste Jean Sugden in de Verenigde Staten voor de eerste keer een Aziatische luipaardkat met een huiskat, een American Shorthair poes. Zo zouden ze het uiterlijk van de Aziatische luipaardkat behouden maar wat meer gedomesticeerd worden door het bloed van de huiskat.
De poezenkittens uit dit nest waren vruchtbaar en werden teruggekruist met hun vader, de Aziatische luipaardkat. De kittens die hieruit ontstonden hadden vlekken, zoals we die nu van de Bengaal kennen. In de daarop volgende jaren werden er nieuwe bloedlijnen ingefokt om het ras uit te breiden en sterker te maken. Ook gebruikte fokkers andere gedomesticeerde katten zoals de Siamees, de Burmees en de Egyptische Mau. Nog steeds worden er nieuwe dekkaters gebruikt om het ras uit te breiden.
De TICA (The International Cat Association) registreerde in 1983 de eerste Bengaal. In 1999 volgde de FIFe. De C.F.A heeft dit nog steeds niet gedaan.
Uiterlijk
De Bengaal heeft een erg karakteristiek uiterlijk.
De vacht
Een Bengaal heeft een zachte, gladde, kortharige vacht. De kleur is geel/oranje. Een Bengaal is gekenmerkt door vlekken (tabby spotted), deze zijn bruin of zwart. Er zijn ook Bengalen met rozetten, dit is zeer geliefd, zeker als de buik zo licht mogelijk is. Rozetten zijn vlekken waarbij een bepaald deel een warmere kleur heeft dan de rest. Deze rozetten zijn weer in twee categorieën onder te verdelen, de Dougnetrozetten en Schaduwrozetten. Bij Dougnetrozetten zit de warmere kleur in het midden van de vlek en bij Schaduwrozetten aan de zijkant.
Dan is er ook nog de gemarmerde Bengaal (tabby marble). Deze katten hebben verticale strepen in plaats van vlekken,hoewel er op de buik kleine vlekjes zitten. Een kenmerk van het tabby patroon is dat er zich boven de ogen een zwarte 'M' aftekent. De meeste Bengalen hebben de zwart/bruine kleur, dit noemen we black tabby. Deze kleur is dominant. De ressisive kleur is wit, dit noemen we de sneeuwbengaal. De sneeuwbengaal heeft 3 stromingen: seal mink, seal sepia en seal linx.
De kop
In verhouding met de rest van het lichaam heeft de Bengaal een kleine kop. De kop is iets langer dan breed, met hoge uitstekende jukbeenderen. Als je de kop van voren ziet hebben ze een brede, volle snuit, met een grote brede neus met een licht holle welving. Ze hebben flinke en vooral sterke kaken. De snorhaarkussens zijn prominent aanwezig. De oren zijn tamelijk klein. De onderkant is vrij breed en loopt af, van boven zijn ze rond. Ze hebben geen pluimpjes zoals een linx. De oren zijn naar voren gericht. De ogen zijn amandelvormig, soms bijna rond, en groot. Ze staan ver uit elkaar en zijn iets schuingeplaatst. De ogen zijn zwart omlijnd. De ogen kunnen variëren van blauw, goud en groen en combinaties daarvan.
Het lichaam
De Bengaal heeft een erg gespierd lichaam. Het lichaam is vrij lang. Ze hebben 1 ruggenwervel meer dan andere katten. De staart is van gemiddelde lengte en heeft zwarte ringen. De punt loopt rond. De poten zijn van gemiddelde lengte. De achterpoten zijn wat langer dan de voorpoten. Hierdoor komt de Bengaal aan zijn karakteristieke 'stoere' loop. De poten zijn ook erg gespierd. De voeten zijn rond en groot en de voetzolen zijn zwart.
Karakter
De Bengaal is een intelligente, ontzettend nieuwsgierige, actieve kat. Ze zijn vriendelijk en kunnen over het algemeen goed met andere katten of honden. Ze zitten graag hoog en kunnen ontzettend ver springen. Ze zijn ontzettend lenig en speels. Ze houden van aandacht maar zijn daarentegen geen schootkatten. Ze komen niet rustig bij je liggen maar komen wel langs voor een kopje. Een Bengaal heeft veel ruimte nodig. Ze moeten kunnen rennen, daar houden ze van en dat doen ze dan ook veel. Als je een Bengaal in huis neemt kun je kijken of je hun leefruimte kunt vergroten door middel van krabpalen of planken aan de muur. Je zult ze hier een groot plezier mee doen. Ze kunnen hoog zitten en hun energie kwijt. Dit is belangrijk voor een Bengaal. Ze hebben ontzettend veel energie en blijven lang actief. Door hun nieuwsgierigheid willen ze overal bij zijn. In een volle tas met boodschappen springen, mee naar het toilet, met de neus in de koelkast. Bengalen houden, in tegenstelling tot andere rassen, van water. Ze drukken graag hun kop of poot onder de kraan of komen onder de douche zitten.
Verzorging
Ze zeggen wel eens dat een Bengaal weinig verzorging nodig heeft. Op een bepaalde manier is dat ook zo. Je hoeft ze, zoals bij langharige katten, niet te kammen. Ze houden zichzelf goed schoon. Ze kunnen niet zo goed alleen zijn, dat betekent dat de verzorging van een bengaal hem vooral gaat zitten in genoeg leefruimte creëren en ontzettend veel aandacht en liefde.