De Vizsla als jachthond
De Magyar Vizsla is een jachthond die oorspronkelijk afkomstig is uit Hongarije. Hij is middelgroot en elegant gebouwd en is kortharig of draadharig. Behalve als gezelschapshond worden Vizsla’s ook gehouden voor veldwerk en voor de jacht. Hierbij wordt niet altijd op levend wild gejaagd, maar wordt ook zogenaamd "koud wild" ingezet.Wat voor soort hond is de Vizsla?
De Vizsla is een van oorsprong uit Hongarije afkomstig hondenras, dat pas sinds de jaren 30 van de vorige eeuw officieel als hondenras wordt erkend. Het is een rustige, vriendelijke en enigszins gevoelige hond, die het meest tot zijn recht komt bij een tactvolle baas. Bij een tactvolle opvoeding krijg je een goed afgerichte hond die ook zeker goed in een gezin past. Een ruwe behandeling van dit hondenras heeft tot gevolg dat de hond niet meer weet waar hij aan toe is, waardoor de onzekerheid bij hem toeslaat. Dit maakt hem schuw en onberekenbaar. Dit geldt overigens voor alle hondenrassen, maar zeker bij een gevoelige hond als de Vizsla.De Vizsla is gemakkelijk en snel af te richten en heeft een uitstekend geheugen. Hij heeft een liefdevol karakter, een levendig temperament en is zeer aanhankelijk. Deze eigenschappen maken de Vizsla heel geschikt als huishond. De Vizsla is een energieke hond met een grote behoefte aan beweging. Door cursussen met hem te volgen en proeven af te leggen kan je de Vizsla ook als huishond volledig aan zijn trekken laten komen. Behalve als huishond wordt de Vizsla ook gehouden voor jacht en veldwerk. De Vizsla is immers een jachthond en ondervindt hier heel veel plezier van.
Jacht en veldwerk
Bij jagers ligt de nadruk op de jacht en bij niet-jagers ligt de nadruk op de jachthondproeven en veldwerkwedstrijden. Zo wordt er bij jacht gejaagd op het nog levende dier en wordt er bij jachthondproeven en veldwerkwedstrijden “koud wild” gebruikt. Er wordt bij deze laatste twee dus niet echt gejaagd maar meer gespeurd. Als wordt gesproken over “wild”, kan dit kan zowel nog levend wild zijn als “koud wild”. Bij "koud wild" worden bijvoorbeeld dode eenden of hazen gebruikt, die ergens worden neergelegd of worden opgeworpen en die door de Vizsla moeten worden opgespeurd.Tijdens de jacht of bij de jachthondproeven en veldwerkwedstrijden werkt de Vizsla nauw met de jager samen. Wat is de taak van de Vizsla hierbij?
Jachthondproeven
Trainingen en zelfopleidingen worden afgesloten met een examen. Deze proeven zijn voor alle soorten jachthonden gelijk. Je hebt hierin een moeilijkheidsgraad van het C-, B- en A-diploma en er wordt gewerkt met koud wild. De proeven bestaan uit de volgende onderwerpen:Veldwerk
Veldwerk wordt vaak uitgevoerd in bijvoorbeeld een bietenveld of een aardappelveld. Ook hier gebeurt het zoeken tegen de wind in. De hond loopt zigzaggend over het veld, zodat hij telkens 90 graden tegen de wind inloopt om zoveel mogelijk van het spoor te ruiken. Maar nu gaat de hond niet met de neus over de grond maar met een zo hoog mogelijke kophouding, aangezien de geur van het wild anders achter de aanwezige fauna blijft. Nadat de Vizsla het wild heeft gevonden, blijft hij weer voorstaan en hij mag pas gaan jagen als de jager bij de hond is. Hierna mag de hond gaan apporteren. Overigens verschilt veldwerk niet veel van de jachthondproeven.
Een jonge of onervaren hond zal in het begin ook op loopsporen en op plekken waar zojuist nog wild heeft gezeten, voorstaan. De voorjager (de persoon die samen met de Vizsla het veldwerk doet) zal met de hond net zolang moeten trainen tot hij niet meer op deze plekken voorstaat. Dit gebeurt door veel met de hond te trainen en hem veelvuldig te prijzen.
De hond moet goed onder appèl staan en mag niet achter ander wild aan gaan als hij eenmaal een bepaald soort wild heeft gevonden en voorstaat. Hij zal moeten wachten totdat de begeleider het signaal geeft om uit te stoten. Ook moet de hond op het fluitsignaal van de begeleider reageren, hoe spannend het ook op het veld is. Dit in verband met een stukje veiligheid in het veld.
Bij de jachttraining en de training voor veldwerk zal er altijd, net als bij andere soorten hondentraining, naar de middenweg moeten worden gezocht. Als je als begeleider teveel van de hond eist, zal hij niet meer ruim willen zoeken. Als de begeleider te weinig gehoorzaamheid eist, zal de hond te vroeg uitstoten om het wild na te jagen. Geen eenvoudige opgave, maar absoluut een uitdaging waar zowel de hond als de begeleider veel plezier aan kunnen beleven.