Houden de dijken het droog?
Toen er duizend jaar geleden nog geen dijken waren stroomde het water van de rivieren grillig naar de zee. Bij overstromingen verdwenen soms hele stukken land en nederzettingen en maakte de rivier een nieuwe bedding. Vanaf 1200 probeerden de mensen dit te voorkomen en legden dijken aan. De vele kilometers dijken moeten er voor zorgen dat ons land droog blijft wat vooral in de toekomst door de opwarming van de aarde een grote zorg zal zijn.
Winterdijken
De loop van de rivieren veranderde niet meer zo snel. Maar een rivier is niet zo makkelijk te temmen. Doordat de dijken doorbraken ontstonden toch weer problemen. Vanaf 1250 werden dijken daarom steeds hoger en sterker gemaakt. Vanaf die tijd werd de waterhuishouding geregeld door samenwerkende bewoners van de gebieden. Ondanks hun goede zorgen bestond er nog steeds gevaar voor dijkdoorbraken. Vooral in de winter en het voorjaar bij een grote toestroom van water. Zogenaamde winterdijken moesten het teveel aan water dan tegenhouden.
Ook in de huidige winters en het voorjaar spelen de winterdijken een belangrijke rol bij zware regenval en als de sneeuw uit de alpen smelt. Winterdijken liggen verder weg van de rivier, met tussen de rivier en de dijk de uiterwaarden en soms een lagere zomerdijk, die het water in de zomer tegenhoudt. Uiterwaarden stromen regelmatig vol waardoor het niet mogelijk is om er huizen te bouwen. Vaak zijn het natuurgebieden en weilanden.
Nieuwe dijken
In de tijd van veel overstromingen werd bedacht dat nog meer samenwerking om het water te keren van groot belang was. Bestuurders uit de dorpen en steden richtten waterschappen op. Zij bedachten waar nieuwe dijken, kanalen en sluizen nodig waren. De bevolking uit de watergebieden zelf staken de handen uit de mouwen om alles aan te leggen. Ook werden moerassen drooggelegd en ontstonden er nieuwe woongebieden. Het lage Nederland werd veiliger. Vanaf 1500 werden zelfs meren drooggelegd en polders aangelegd.
Dijken in deze tijd
Nederland telt ongeveer 2120 kilometer bescherming tegen het water. Daarvan zijn 1430 kilometer rivierdijk, 430 kilometer zeedijk en 260 kilometer duinen. De dijken moeten hoog en sterk genoeg zijn om ook hoge waterstanden tegen te houden. Het zand of de klei wordt aan de buitenlaag van de dijk vastgehouden door grassoorten met lange wortels. Daar waar water tegen de dijken aanklotst, is de dijk bedekt met stenen of betonblokken.
Na de watersnoodramp in 1953 bleek dat de dijken verzwaard moesten worden. In 1997 waren die zogenaamde Deltawerken klaar. Alle zeedijken zijn verhoogd en verstevigd en er zijn moderne dammen en sluizen gebouwd.
Een gevaar voor de verzwakking van de rivierdijken zijn de muskusratten die gangen en holen in de dijken graven. Elk jaar vangen speciale rattenvangers 300.000 muskusratten.
Naast het in toom houden van rivieren zorgen ook gegraven sloten voor een goede waterhuishouding. In tegenstelling tot voorheen worden sloten tegenwoordig bewust bochtig gemaakt zodat het water een langere weg aflegt en langzamer stroomt. Daardoor zakt het water meer in de grond wat de groeizaamheid van de akkers ten goede komt.
Bescherming tegen klimaatverandering
De komende tientallen jaren zal de bescherming van Nederland tegen het water als gevolg van de klimaatverandering een belangrijk onderwerp zijn. Hoe kan het land ingericht worden dat het op lange termijn klimaatbestendig is en veilig tegen overstromingen? Telkens in de wereld kan worden gezien hoe ontwrichtend wateroverlast is. Niet alleen door dijkdoorbraken maar ook door hevige regenval waarbij veel slachtoffers vallen.
Ons land ligt voor een groot deel onder de zeespiegel waardoor het door een stijgende zeespiegel zeer kwetsbaar is. Toch betalen we voor droge voeten en schoon water slechts een prijs die ongeveer hetzelfde is als een gemiddeld abonnement op internet. Ondanks dat zien we kans om met die betrekkelijk kleine investering ons waterbeheer internationaal op een ongekend hoog niveau te houden.
Lees verder