Evolutionair gelijk: kolibrie en kolibrievlinder
In de evolutie zijn er vele bijzondere dieren ontstaan. Twee daarvan zijn de kolibrie en de kolibrievlinder. Zoals de naam van de vlinder doet vermoeden, hij lijkt precies op zijn gevederde tegenpool. Hoe kunnen een insect en een vogel zo gelijk aan elkaar evolueren?
De kolibrie: algemeen.
Robijnkeelkolibrie /
Bron: Steve Maslowski, Wikimedia Commons (Publiek domein)De kolibrie is een zeer klein vogeltje uit de familie van de gierzwaluwachtigen. Er zijn meer dan 300 soorten in de familie te erkennen. Ze komen het meeste voor in Zuid-Amerika. De kleur van het mannetje is meestal metaalachtig groen op zijn rug en de keel heeft een rode, blauwe of groene kleur. De vrouwtjes hebben geen opvallende kleuren.
Kolibries zijn vogels die uit bloemen drinken. Daarvoor hebben ze een bepaald soort snavel nodig die in de kroon van de bloem kan komen. Sommige soorten hebben een snavel zo lang als hun lichaam, anderen hebben er één waarvan de punt naar boven krult. De snavel is geïnspireerd op het type bloem waaruit de kolibrie zijn voedsel haalt. Een kolibrie moet, om uit de bloem te kunnen drinken, stil hangen. Afhankelijk van de grootte van de vogel slaan de vleugels 15 tot 80 keer per seconde. Zo kan hij zijn snavel in de bloem steken en met zijn gevorkte tong likt hij de nectar uit de bloem. Ze kiezen meestal voor oranje of rode bloemen. Deze bloemen hebben zich ook aangepast aan de kolibrie en produceren meer nectar dan andere bloemen.
Een kolibrie kan ook als enige vogel achteruit vliegen door de snelheid waarmee hij met zijn vleugels kan fladderen. Hij kan ook omhoog en omlaag vliegen en wordt daarom weleens 'helikoptervogel' genoemd.
De kolibrievlinder: algemeen.
De kolibrievlinder lijkt exact op de vogel variant. Hij heeft een kort breed lijfje met twee grijsbruine voorvleugels en oranje achtervleugels. De vleugels hebben een spanwijdte van 20-24 mm. Aan de 'staart' zitten zwarte en witte plukken haar. De vlinder heeft een lange tong en twee voelsprieten op zijn kop boven de ogen. De vleugelslag is net zo snel als bij een kolibrie en daardoor kan de vlinder ook stil hangen in de lucht om nectar te drinken. De rups van de vlinder is lang en groen/bruin met een witte en gele streep over de gehele lengte.
De vlinder komt voor in Noord-Afrika, Europa en van China tot Japan. Hij is ook wel eens in de Benelux waar te nemen. De vlinder kan het beste worden gezien van augustus tot september.
Evolutionair proces in beide dieren.
Het is heel opmerkelijk dat er in een insectensoort en een vogelsoort twee dieren bestaan die zo exact op elkaar lijken. Ze drinken beiden uit bloemen, kunnen stil hangen door snelle vleugelslag en hebben een lange tong/snavel. Zelfs de kleuren komen overeen. Wanneer dieren zich ontwikkelen houden ze over wat het handigst is in hun situatie. In deze gevallen is het handig om niet groot te zijn, een lange tong te hebben en om stil te kunnen hangen in de lucht. Ze hebben dus dezelfde eigenschappen ontwikkelt in verschillende diersoorten. Een aantal andere dieren heeft zich ook ontwikkelt om meer op een ander soort te lijken, zodat ze een betere verdediging hebben. Voorbeelden daarvan zijn de zweefvlieg die op een wesp wil lijken, of het wandelende blad, wandelende tak en vlinders met ogen op hun vleugels. In het geval van de kolibrievlinder en de vogel lijkt het niet te gaan om een verdedigingstactiek, maar om het makkelijk krijgen van nectar uit bloemen. Het gaat wel om overleven, maar ze zijn niet op elkaar gaan lijken om vijanden af te weren.