Wat te doen bij een heet paard

Een heet paard is lastig te rijden. Oefeningen worden afgeraffeld en het is moeilijk om als ruiter het evenwicht en de controle te bewaren. Een paard wordt heet om verschillende redenen. Gelukkig zijn er ook een aantal oplossingen waardoor het rijden weer een plezier wordt voor zowel paard als ruiter. Een heet paard is zo gedreven dat zowel de simpelste als de moeilijkste oefening het liefst zo snel mogelijk moet worden uitgevoerd. Het heet worden van een paard kan in het karakter liggen, maar komt ook in het algemeen veel voor bij jonge paarden.

Bij een jong paard is het van belang om consequent te zijn. Het jonge paard zoekt zijn grenzen op en als jij de grenzen niet aangeeft zal het paard steeds verder gaan. Als jij zegt draf, is het draf en geen galop. Maak niet de fout om het paard zijn eigen gang te laten gaan. Het komt vaak voor dat de ruiter ervoor kiest het paard maar naar believen te laten galopperen, zodat het zijn energie kwijt kan. Als je het paard zijn energie wil laten kwijtraken is het verstandiger om vooraf even te longeren.

Het probleem met een jong, heet paard kan in vier stappen worden verholpen:

• Overtollige energie kwijtraken
• Is alles in orde met paard en tuig
• Respect op de grond
• Duidelijkheid tijdens het rijden

Overtollige energie kwijtraken

Zoals ik hierboven al kort aan de orde heb laten komen is het belangrijk om het paard voor het rijden al te ontladen. Een paard dat barst van de energie kun je niets leren. Je kunt het paard van tevoren even longeren, met of zonder lijn. Een andere mogelijkheid om het paard minder heet te maken is het stoppen van het geven van voer waar veel energie in zit. Geef bijvoorbeeld geen haver, maar pas ook op met krachtvoer. Als de paarden minder energie binnenkrijgen kan er ook minder uit komen. Een derde mogelijkheid om de hoeveelheid energie terug te brengen is het paard zoveel mogelijk buiten te zetten. Een paard dat veel op stal staat heeft niet de mogelijkheid om zich uit te leven en op die manier zijn energie kwijt te raken. Als hij zijn capriolen niet in de wei kan uithalen, dan zal hij dat zeker doen tijdens het rijden, voor hem is dat dan een speeluurtje geworden.

Is alles in orde met paard en tuig

Als je bovengenoemde dingen allemaal al doet, is het aan te raden om het tuig uitgebreid te laten controleren door een specialist. Een niet passend zadel kan pijn veroorzaken en paarden vluchten voor pijn. Het kan dus zijn dat een paard dat wij als heet beschrijven niet echt heet is maar weg probeert te lopen voor de pijn. Als er niets aan de hand is met het zadel zijn er nog een aantal zaken die je door een vakman moet laten nakijken:

• Heeft het paard pijn aan zijn rug?
• Heeft het paard last van zijn tanden?

Respect op de grond

Als je er zeker van bent dat het paard niets mankeert, en als dit bevestigd is door een specialist, dan is het belangrijk om aan het respect van het paard te werken. Het paard moet jou als leider zien en dit kan alleen door op de grond met hem te werken. De belangrijkste eerste stap is dat het paard niet zomaar je persoonlijke ruimte binnendringt. Ontzettend veel paarden doen dit, omdat wij mensen het vaak niet herkennen als teken van dominantie. In werkelijkheid is het echter zo dat als een paard in de persoonlijke ruimte van een ander paard mag komen, hij hoger staat in rang.

Je moet je voorstellen dat jij in een grote zeepbel staat. Deze bel heeft een doorsnede zo groot als de lengte van je uitgestrekte armen. Je paard mag niet voorbij deze bel komen (dan knapt hij). Elke keer als het paard een hoef, een neus of een schouder in je persoonlijke ruimte zet, vraag je hem terug naar achteren te stappen. Dit kun je op verschillende manieren doen:

• Wapper met het touw en maak jezelf breed. Hou dit vol tot je paard achteruit gaat. Zodra er ook maar enige vorm van reactie komt is het belangrijk dat je het touw stil houdt en zo de druk weghaalt.
• Een andere, misschien wel effectievere methode is dat je met je vingertoppen lichte druk geeft op de borst van je paard. Als je paard niet reageert bouw je de druk op. Als het paard ook maar enige vorm van achterwaartse beweging toont, verlicht je de druk.

Als je de druk er niet afhaalt wanneer het paard doet wat je van hem verlangt, zal hij ongevoeliger worden voor de druk in plaats van gevoeliger. Op den duur krijg je dan steeds minder reactie. Bovendien is het erg belangrijk dat je consequent bent. Je moet het bovenstaande niet alleen als een oefening zien, het is een manier van omgaan met je paard. Hij mag op geen enkel moment ongevraagd jouw bel in. Zet hem telkens weer terug als hij het wel doet. Hoe consequenter jij bent, hoe sneller het paard het begrijpt en hoe sneller hij je als leider zal zien.

Ook tijdens het leiden moet het paard een bepaalde afstand behouden. Kies of je wil dat het paar met zijn hoofd naast je loopt, of schuin achter je. Als het paard voorbij jouw denkbeeldige grens komt stop je en zet je hem achteruit. Begin dan weer opnieuw. Ben ook nu consequent, het paard zal het snel genoeg gaan begrijpen.

Parelli biedt een goede, leuke trainingswijze voor respect tussen paard en ruiter: de Seven games van Parelli.

Duidelijkheid tijdens het rijden

Ten slotte ben je weer klaar om te gaan rijden. Ook nu moet je duidelijk je grenzen aangeven. Laat het paard niet zomaar wat rondrennen. Jij bepaalt sowieso de richting en ook zo goed en zo kwaad als het gaat de snelheid. Dit betekent niet dat je het paard voortdurend in moet houden. Laat hem eens vooruit gaan, maar alleen als jij het zegt. Jij bent ook degene die aangeeft dat hij weer langzamer moet of mag.

Doe zoveel mogelijk oefeningen, wissel vaak van hand en maak veel tempowisselingen. Hou het paard zo goed mogelijk bezig zodat hij geen tijd heeft om zijn volle voorwaartse kracht te benutten. Het paard mag wel voorwaarts zijn, maar als ze het uit zichzelf langzamer gaat, omdat het moe wordt, is het van belang dat jij hem nog net iets verder doordrijft. Door hem over zijn eigen grenzen te drijven gaat de lol er vanzelf weer een keer vanaf. Bij alles wat je van het paard vraagt is het belangrijk dat jij degene bent die de richting bepaalt. Het paard zet zijn voeten neer waar jij dat wil. Dit geldt voor alle gangen; stap, draf en galop, ongeacht het tempo, ongeacht de lengte van de teugels. Als je merkt dat het paard zich gaat ontspannen kun je serieus aan het werk.