Paddock Paradise: Hooi voeren (slow feeders)

Beweging en voedsel
We willen met een Paddock Paradise bereiken dat de paarden meer in beweging zijn. Een paard heeft hierbij stimulatie nodig, een prikkel waardoor hij gaat onderzoeken en geïnteresseerd is in datgene wat hem op de track wordt aangeboden. Een belangrijk onderdeel hierbij is het aanbod van voedsel en water. De plekken waar het hooi wordt aangeboden, behoren op een zodanige afstand van elkaar te worden geplaatst dat dit de paarden uitnodigt om te bewegen, om van de ene naar de andere voerplek te lopen. De watervoorziening wordt dan weer op een zo groot mogelijke afstand van de voerplekken geplaatst. De samenstelling van de kudde speelt ook een grote rol bij de voedselopname en de mate van beweging.De mogelijkheden voor het aanbieden van hooi
Jaime Jackson beschrijft in zijn boek het neerleggen van hooi op strategische plekken in het Paddock Paradise. Dit is dan ook de meest natuurlijke manier van hooi verstrekken. Het probleem in Nederland is dat de weersomstandigheden niet altijd ideaal zijn. Het hooi kan wegwaaien bij harde wind, het kan nat regenen en daarbij worden vertrapt. Vaak wordt het hooi dan nat en vies (ook door de mest) en eten de paarden er grotendeels niet meer van. Het belemmert bovendien de waterdoorlatendheid van de track, waardoor de track veel natter blijft, vooral bij veel neerslag. Het los aanbieden van hooi kan tot gevolg hebben dat de paarden veel eten achter elkaar, dik worden en/of te weinig bewegen. Dit is niet altijd het geval, in sommige situaties en kuddes kan los hooi geven wel goed werken. De kwaliteit en voedingswaarde van het hooi is mede een factor die meespeelt in de hoeveelheid die paarden eten en bewegen.Er zijn de zogenoemde slow feeders bedacht die ervoor zorgen dat de eetsnelheid van de paarden wordt vertraagd.
De mogelijkheden hiervoor zijn o.a.:
- Hooinet, het net kan worden ophangen aan een paal, tussen 2 palen of aan een boom(tak).
- Kunststof feeder, een kunststof model waarin al gaten zitten, meestal om op te hangen.
- Hooibakken
- Kunststof of houten constructie (bijv. kuubkisten of eigen creatie). Een net of (beton)gaas op de bovenkant. Deze kan vastgemaakt worden met kettingen, musketon-/karabijnhaken of touwtjes.
- Gazen constructie. Paarden kunnen hierbij van bovenaf en vanaf de zijkant eten.
- Afvalcontainer (kliko). Hierbij wordt een gat onder in de voorkant gemaakt en een metalen raster wordt dan van binnenuit tegen de opening vastgemaakt. Een schuine plank zorgt ervoor dat het hooi tegen het raster aan ligt.
- Hooiruiven, verschillende soorten en maten zijn beschikbaar, ook uitvoeringen met dak.
Voor- en nadelen
De meeste mensen zijn enthousiast over slow feeding. De voornaamste redenen die hiervoor genoemd worden, zijn dat paarden langer over hun hooi doen en het goed is voor de spijsvertering. Doordat er veel aanbod is van hooi in de andere slow feeders, bewegen ze meer van de één naar de ander.Aan de andere kant kunnen slow feeders ook zorgen voor te weinig beweging. Er zijn paarden die zoveel mogelijk bij de slow feeders blijven staan en maar door blijven eten. De snelheid van verzadigd raken verschilt per paard. Bij een te langzame opname, moet een paard langer eten om verzadigd te raken. De dosering van de juiste hoeveelheid hooi is lastig bij een grote groep paarden.
Veel slow feeders werken ook een onnatuurlijke houding in de hand. Opgehangen netten, hoge bakken en vanuit de zijkant uit een feeder eten kunnen overbelasting geven op de nek en hals van een paard.
Als er de mogelijkheid voor is, is het aanbieden van los hooi in ruiven ook een optie. Indien nodig kan dit meerdere malen per dag aangevuld worden. Een voordeel hierbij kan zijn dat paarden tussendoor veel bewegen en spelen.
Aandachtspunten
- Denk om de maaswijdte van netten en gaas. Bij een te grote maaswijdte komt het hooi er te makkelijk uit, waardoor de voersnelheid te hoog kan worden. Bij een te kleine maaswijdte is het voor de paarden lastiger om het hooi eruit te krijgen met als mogelijk gevolg dat ze te weinig hooi binnen krijgen.
- Oudere paarden met een slecht gebit kunnen moeite hebben met slow feeding.
- Wees bedacht op eventuele scherpe randen bij de bakken en mogelijk kribbebijten.
- Zwaarte van de hooibak/ruif, kans op verschuiven.
- Nat worden van het hooi. Zorg voor goede afvoer in de bakken of maak een dakje erboven.
- Het is mogelijk dat de voortanden meer afslijten bij gaasrasters.
- Hoeven kunnen in netten/gaas komen. Paarden met ijzers lopen een nog groter risico.