Het edelhert, Cervus elaphus, een grote grazer
Het edelhert, Cervus elaphus, is een groot hert. Hij wordt tot 260 centimeter lang, met een schouderhoogte tot 140 centimeter. Ze eten verschillende planten, van grassen tot bomen. Ze leven in groepen van gescheiden geslacht, tot de bronsttijd. In de bronsttijd burlen de mannelijke dieren om zoveel mogelijk vrouwtjes (hinden) te verleiden. Edelherten komen in Nederland in de Oostvaardersplassen en op de Veluwe voor. Ze kunnen schade aanrichten door gevaar in het verkeer en door vraatschade.
Taxonomische indeling
Rijk:
Animalia (Dieren)
Stam:
Chordata (Chordadieren)
Klasse:
Mammalia (Zoogdieren)
Orde:
Artiodactyla (Evenhoevigen)
Familie:
Cervidae (Herten)
Geslacht:
Cervus
Soort:
Cervus elaphus
Uiterlijk
Het edelhert heeft een duidelijke winter- en zomervacht. De zomervacht is roodbruin, de wintervacht grijsbruin. Het edelhert heeft zijn zomervacht van juli of augustus tot september. Hiervoor en hierna heeft hij ongeveer twee manden overgangsperiode, dus van november tot mei heeft hij zijn wintervacht. Ongeacht het jaargetijde is de buik wit, helemaal tot aan de onderzijde van de staart.
De lengte van een edelhert ligt tussen de 165 en 260 centimeter, de schouderhoogte ligt tussen de 114 en 140 centimeter. Mannetjes zijn groter dan vrouwtjes, maar er is ook een groot verschil te vinden tussen de verschillende locaties en de genetische achtergrond. Dieren die in het bos leven zijn over het algemeen kleiner dan degenen die op het open veld leven.
Kenmerkend aan het edelhert is het gewei. Alleen mannetjes hebben een gewei, het kan bijna een meter lang worden en tot bijna 10 kilo wegen. Hoe ouder het hert, hoe groter het gewei. Ook het aantal vertakkingen neemt toe met de leeftijd. Het gewei wordt elk haar afgeworpen en opnieuw gevormd.
Voedsel
Edelherten zijn geen kieskeurige eters. Ze eten grassen, maar ook wortels en knollen, zaden, scheuten en de bladeren van verschillenden planten. Op deze manier houden edelherten jonge bomen klein, en voorkomen zij het ontstaan van bossen. Voor veel boseigenaren zijn edelherten vervelend, aangezien de jonge bomen geen kans krijgen door te groeien. Verjongen moet hierdoor op een bepaalde manier geholpen worden, wil het tot grote bomen leiden.
Gedrag
Het edelhert is de hele dag actief, maar van nature vrij schuw. Hij laat zich niet snel zien, om edelherten te spotten moet je vaak ’s ochtends vroeg of ’s avonds lat het bos in gaan. Edelherten leven in groepen. De mannelijke en vrouwelijke dieren vormen aparte groepen.
Voortplanting
In de bronst (paartijd) vallen de mannelijke groepen uit elkaar. Deze tijd duurt van half september tot begin oktober. De mannetjes burlen zo hard en zo vaak mogelijk om vrouwelijke dieren aan te trekken en de mannelijke dieren weg te jagen. Vaak komt het tot gevechten, waarin de mannelijke dieren met hun geweien tegen elkaar aan beuken. Succesvolle mannetjes kunnen grote groepen vrouwtjes claimen en veel jongen produceren. Deze dieren zijn echter na de bronst uitgeput, waardoor zij een gemakkelijke prooi voor roofdieren vormen.
Na ongeveer acht maanden worden de jongen geboren. Deze hebben een gevlekte vacht als camouflage. Om het jong te werpen zondert de moeder zich af van de kudde. Na één of twee weken voegt ze zich er weer bij. Het jong blijft in de periode zonder roedel vaak alleen, wat hem kwetsbaar maakt. Hierom is de schutkleur zo belangrijk. Binnen de roedel letten meerdere dieren op alle jongen samen, waardoor er meer veiligheid is. De jongen zijn na één tot drie jaar geslachtsrijp. Ze zijn pas met zeven jaar volgroeid en kunnen tot vijfentwintig jaar oud worden.
Leefgebieden
Edelherten komen vrijwel in geheel Europa voor, ook in Azië en Noord-Amerika komen deze herten voor. De exemplaren uit Noord-Amerika worden soms tot een andere soort beschouwd. In de andere gebieden komen verschillende rassen en ondersoorten voor. In Nederland komen edelherten alleen in de Oostvaardersplassen en de Veluwe voor. In andere gebieden komen wel eens individuen uit Duitsland binnen, maar zijn geen noemenswaardige populaties.
Contact met de mens
Edelherten zijn van nature vrij schuwe dieren. In de Oostvaardersplassen zijn ze overdag nog waar te nemen, op de Veluwe eigenlijk alleen in de schemering. Edelherten kunnen wel een gevaar voor mensen vormen en andersom. De dieren zijn groot en zwaar en steken ’s nachts wegen over. Een ongeluk kan grote gevolgen hebben, zeker wanneer een automobilist op het laatste moment probeert uit te wijken.
Een ander probleem met edelherten is hun eetgedrag. Ze zullen geen moeite doen om eten in het bos te zoeken, als er een mooi akkerland naast ligt. Hierdoor richten zij veel vraatschade aan.