Edelherten burlen om een vrouwtje te versieren
Wandelen op de Hoge Veluwe in augustus kan tot 21.00 uur. Lekker rustig en genietend van de stilte en rust, is het plots een herrie van jewelste. Een oorverdovend, monsterachtig, diep en rauw keelgeluid verscheurt de stilte. Aan de grond genageld komt langzaam het besef dat het een mannetjeshert is, oefenend voor de bronstijd dat nog beginnen moet. De mannetjesherten oefenen alvast om de vrouwtjes straks te versieren.
Burlende edelherten
Burlen van het edelhert noemen we dit imposante geluid. Een geluid wat gemiddeld begin september tot oktober te horen is. Burlen doen de edelherten om een vrouwtje (een hinde) te versieren. Twee weken voor de bronsttijd begint, is het burlen al te horen. De mannetjes oefenen hun 'stem' alvast voor de hoog bronst, voor het serieuze werk.
Reeën
Ook reeën hebben een bronsttijd. Deze is eerder. Gemiddeld van eind juli en augustus en verloopt een stuk rustiger qua geluid. Reebokken maken een soort blaffend geluid.
Damhert
Bij damherten begint de bronsttijd juist later. In de tweede helft van oktober. Het bronstgeluid van het damhert is een rauw, steeds herhalend keelgeluid en lijkt eveneens op blaffen. Gevechten tussen rivalen zijn niet zo heftig als bij edelherten. De bronstroep van een damhert en reebok draagt niet zo ver als van het edelhert.
Waarom burlen de mannetjes
Elk jaar trekken de mannetjes edelherten weg uit hun leefgebied om op zoek te gaan naar vrouwtjes om mee te paren, om te zorgen voor het nageslacht. Het blijft niet bij één vrouwtje. Jonge sterke edelherten kunnen wel tien tot twaalf vrouwtjes hebben.
Harem
Een harem van tien tot twaalf vrouwtjes en mede daarom burlen herten. De hinden moet hij bij elkaar gehouden worden en gebeurt ook door te burlen. De hinden (vrouwtjes) kiezen de mannetjes die het vaakst en luidst burlen. Meestal tegen het schemeren ’s morgens en ’s avonds is het een geburl van jewelste op de Hoge Veluwe.
Het mannetjeshert moet zich helemaal concentreren in het burlen. Eerst het oefenen en dan de bronst, die vier weken duurt. Ze hebben helemaal geen tijd om te eten (wel drinken) en het gewicht van een edelhert daalt in de bronsttijd dan ook al snel met 15 kilo. De sterkste herten hebben dan ook de grootste harems. Vaak zijn het de herten in de leeftijd van 8 tot 12 jaar. Wanneer twee de mannetjes er niet uitkomen met burlen, gaan ze over tot vechten. Het gekletter van de geweien tegen elkaar is in de weide omtrek te horen.
Niet zonder gevaar
Dit geweigevecht is niet zonder gevaar. De edelherten kunnen elkaar letsel toebrengen tot zelfs dodelijk letsel toe. De winnaar mag met de hinde paren. Wanneer een hinde aan paren toe is, scheidt ze een geur af die het hert aantrekt. Deze achtervolgt en besnuffelt haar steeds. Meestal is een hinde na twee jaar geslachtsrijp. Na de paring en een draagtijd van acht en een halve maand, werpt de hinde meestal eind mei-juni haar kalfje. Een jong kalfje heeft een gevlekte bruine vacht, een echte Bambi.
Hoe edelherten en hinden leven
Edelherten hebben een voorkeur voor een afwisseling van bos en graslanden. Juist de graslanden met lekker mals jong gras zijn de plekjes waar de edelherten te vinden zijn. Ook staan bladeren, kruiden, boomschors en knoppen van bomen op het menu. De mannetjes edelherten leven het grootste deel van het jaar bij elkaar, in eigen roedels. Alleen aan het eind van de bronsttijd vallen deze roedels uit elkaar. Wanneer de mannetjes op zoek gaan naar vrouwtjes. De vrouwtjes edelherten hebben ook hun eigen wijfjesroedel. Hinden met hun kalfjes leven hier bij elkaar. De wijfjesroedel wordt geleid door de leidhinde.
De andere hinden volgen haar blindelings en de zorg voor elkaar is sterk. Bij hertenroedels is dit veel minder. Hinden zijn kleiner dan de herten. Zowel het mannetje als het vrouwtje edelhert is in de zomer mooi glanzend roodbruin en in de winter grijsachtig bruin. Een vacht die wind- en waterdicht is.
Het gewei
De mannelijke edelherten hebben een gewei. Net als een mannelijke ree en damhert. Gemiddeld is een gewei bij een edelhert 70 centimeter lang en vier tot tien kilo zwaar. Een heel gewicht kan het zijn. De herten op de Hoge Veluwe worden bijgevoerd en kunnen een veel zwaarder gewei hebben dan gemiddeld. Het gewei ontwikkelt zich bij een mannetjeskalf na zeven tot acht maanden met de rozenstokken (het blijvend deel van een gewei van waaruit zich elk jaar het gewei ontwikkeld). Het eerste gewei bestaat uit twee onvertakte stangen.
Een spiesgewei
Als een mannetjes kalf zeven maanden oud is, beginnen de beginselen van het gewei (rozenstokken) te ontwikkelen. Met een jaar zijn de rozenstokken volgroeid en begint de groei van het eerste gewei. Het eerste gewei is een spiesgewei om met elk jaar daarop groter en zwaarder enmet meer vertakkingen (enden) te groeien. Elk jaar wordt het gewei afgeworpen. Volwassen herten doen dat rond februari/ maart en jongere herten meestal in maart tot eind april. Wanneer het afgegooid moet worden, begint de basthuid te jeuken en proberen de herten, door te schuren langs de bomen (veegbomen) om dit kwijt te raken. Vrij snel na het afwerpen begint de groei alweer van een nieuw gewei. Afhankelijk van het leefgebied (voedselaanbod), genetische eigenschappen, leeftijd en conditie worden de stangen opgebouwd met vertakkingen. Het nieuwe gewei blijft wel altijd dezelfde basisvorm houden. Het aantal enden houdt dus niet in dat het mannetje zo oud is.