Edelherten op de Veluwe
De Veluwe telt een groot aantal edelherten. Elke zomer neemt de hoeveelheid toe. Daarom is het noodzakelijk dat er jaarlijks voldoende worden afgeschoten om ook gevaarlijke toestanden te voorkomen op wegen door natuurgebieden. Hoewel het aantal edelherten eigenlijk in een verhouding blijft staan tot het beschikbare voedsel en er daarom bij te weinig voedsel vanzelf minder herten worden geboren worden de herten nog steeds ook afgeschoten.
Edelherten soms ook een plaag voor de boeren
Edelherten zijn in de zomer roodbruin van kleur en in de winter grijsachtig bruin met een witte buikzijde en roomkleurig staartstuk. Vanaf september maakt de zomervacht plaats voor de wintervacht die in december volledig is. De zomervacht komt weer terug in mei en is dan in juli of augustus weer compleet.
De gemiddelde grootte van een edelhert wordt beïnvloed door meerdere factoren. In bosgebieden blijven de dieren kleiner dan in open gebieden. De mannetjes zijn groter dan de vrouwtjes met een lengte tussen 165 en 260 centimeter. De schouderhoogte is tussen 114 en 140 centimeter. Mannetjes dragen een gewei dat 70 tot 90 centimeter lang kan worden met een gewicht dat kan variëren van vier tot tien kilogram.
Edelherten voeden zich met gras, zegge, bies, boomschors, knollen, heide, wortels, vruchten, zaden, knoppen, struiken als wilg, spar en hulst en loof van bomen. Maar edelherten eten ook landbouwgewassen waar de boeren niet blij mee zijn.
Preventieve afschot in de Veluwe ondanks tekort aan voedsel
Het gewenste aantal edelherten is 1660. Alle edelherten in de Veluwe worden door afschot gereguleerd. Dit is volgens bepaalde ecologische inzichten niet nodig, omdat de dichtheid van de populatie zich vanzelf aan het beschikbare natuurlijke voedsel aanpast. Als de voorraad voedsel beperkt is of minder bereikbaar is loopt de vruchtbaarheid vanzelf terug. Magere dieren krijgen dan geen kalfjes meer waardoor een natuurlijke geboortebeperking plaatsvindt. Toch is de methode van preventieve afschot nog steeds gebruikelijk. Door de bejaging zijn de edelherten zeer schuw geworden. Gevolg daarvan is dat de dieren die van nature overdag actief zijn nu vooral ’s nachts bedrijvig zijn geworden.
Oorspronkelijk vooral in duinen, rivierengebied, hogere gronden en bossen
Oorspronkelijk kwam het edelhert in nagenoeg heel Nederland voor zoals in de duinen, in het rivierengebied en ook op de hogere gronden en in de bossen. Zelfs kwamen ooit edelherten voor in moerasgebieden en venen, waarmee Nederland aanvankelijk voor bijna tweederde was bedekt en welke gebieden nu zo goed als allemaal zijn verdwenen. Maar de edelherten zijn door de mens teruggedrongen tot de meest voedselarme gebieden. De overige gebieden zijn voor de dieren onbereikbaar gemaakt en zijn niet meer via ecologische routes aan elkaar gekoppeld.
Buiten de afgesloten terreinen komen in Nederland vrijwel geen edelherten meer voor. Elke poging van herten om die gebieden opnieuw te veroveren wordt door wegen, rasters en jacht verijdeld. Jaarlijks komen edelherten van Duitsland naar Nederland maar worden dan aan de oostgrens afgeschoten.
Lees verder