Belangrijk bij het fokken van geleidehonden
Bij het fokken van geleidehonden gaat het niet zo zeer om het mooie plaatje, maar wel om het karakter van de hond. Heel vaak werkt KNGF Geleidehonden met het plezierige ras labrador. Een uitermate voor het geleidewerk geschikt ras. Maar de labrador retriever is zeker niet het enige ras dat voor dit werk geschikt is.De beste van de beste honden
Het grootste gedeelte van haar pups fokt KNGF Geleidehonden zelf. De ouderdieren worden zorgvuldig geselecteerd uit de groep aspirant-geleidehonden. Immers alleen de 'beste van de beste' honden (voor wat betreft gedrag en gezondheid) worden uitverkoren voor de fokkerij. Dat is een hele eer, want op deze uitverkorenen rust de taak een nieuwe generatie pups op de wereld te zetten. Pups die hopelijk geleidehond worden.Wel en wee van de ouderdieren
De ouderdieren komen te wonen bij een fokgastgezin, waar ze de rest van hun leven mogen blijven. De reuen dekken een aantal keren per jaar en de teefjes krijgen in hun leven drie tot vier nesten pups. Op het gebied van de fokkerij werkt KNGF Geleidehonden sinds 1999 ook samen met een aantal buitenlandse geleidehondenscholen. Met als gezamenlijk doel om (door het uitwisselen van kennis) uit pups en volwassen honden een steeds betere geleidehond te fokken. Zo kwamen de afgelopen jaren heel wat pups van Engelse en Amerikaanse scholen naar Nederland. Daarvan waren enkele geschikt voor de taak van vader- of moederhond. Een heugelijke zaak, want daardoor kwam er 'vers bloed' in de foklijn.Meest gekozen ras
De meeste fokhonden zijn labrador- en golden retrievers, Duitse herders of kruisingen tussen deze rassen. Genoemde rassen hebben eigenschappen die voor geleidehonden zeer wenselijk zijn. De labrador is een hond die erg graag werkt voor zijn baas en hij heeft een stabiel karakter. De golden retriever is ook werklustig, maar heeft een wat zachter karakter dan de soms een tikje onstuimige labrador. Door beide rassen te kruisen krijg je pups die de goede eigenschappen van beide rassen in zich verenigen en daardoor een ideaal karakter hebben voor de taak van geleidehond.Succesvolle kruisingen
Een andere succesvolle kruising is die van de (Duitse) herder met de labrador of de golden retriever. Herders zijn wat meer baasgericht en minder een allemansvriend dan de retrievers. Door de herder te kruisen met de labrador of de golden retriever krijg je een hond die het baasgerichte van de herder combineert met het vriendelijke, zachte karakter van de retriever. Voor sommige blinde clienten is dat de ideale geleidehond.Uiterlijk resultaat van kruisingen
Voor wat betreft het uiterlijk van de hond pakt de ene kruising soms fraai uit, de ander wel eens minder fraai. Toch is dat niet zo belangrijk. Het is de geleidehondenschool natuurlijk te doen om de gezondheid en het uitmuntende karakter van de hond en niet zo zeer om het mooie plaatje.Puppypleeggezinnen
Vaak vertellen puppypleeggezinnen hoe leuk ze het vinden om een jaar lang een pup op te voeden voor KNGF Geleidehonden, want dat is het doel van deze pleeggezinnen. Daarnaast bestaan er ook fokgastgezinnen, die telkens weer zo'n nestje puppy's verzorgen. Een heerlijk maar tijdrovend werk. Vooral het schoonhouden van de ruimte waarin ze rondlopen is een klus. Zowel de puppypleeggezinnen als de fokgastgezinnen spelen een cruciale rol in het behalen van de doelstelling van KNGF Geleidehonden, namelijk het fokken en opleiden van geleidehonden voor visueel gehandicapten.Voorbereiding op het leven als geleidehond
Het pensioen wordt door veel personen gezien als een kans voor het vervullen van een langgekoesterde wens of het starten van een bijzondere hobby. Soms is die hobby het voorbereiden van pups op een leven als geleidehond. Ieder jaar brengt de KNGF Geleidehonden ongeveer 200 pups onder bij puppypleeggezinnen. Zo'n pleeggezin zorgt ervoor dat de pup opgroeit tot een stabiele, gehoorzame hond.Voorwaarden
Voordat een gezin een hond opneemt, worden ze bezocht door een KNGF-consulent. Immers KNGF Geleidehonden stelt enkele voorwaarden aan een pleeggezin. Zo moet:- 1. het pleeggezin bijvoorbeeld in de bebouwde kom van een stad of dorp wonen;
- 2. het pleeggezin over een auto beschikken;
- 3. er altijd een volwassene uit het gezin bij de pup zijn;
- 4. een pup niet meer dan twee keer per week twee uur alleen gelaten worden.
Opmerking
De boven gestelde voorwaarden zijn echt nodig, want de honden worden al bij een pleeggezin ondergebracht als ze zeven weken oud zijn. Dan kunnen ze nog helemaal niets en zijn nog niet zindelijk. Het pleeggezin moet hen leren om hun behoefte buiten de deur te doen.