Weilandbeheer voor paarden
Een paard in de wei heeft, letterlijk en figuurlijk, nogal wat voeten in de aarde. Staat je paard in je eigen wei of bij iemand anders in de wei, dan is het goed om op een aantal zaken te letten die van belang zijn voor het welzijn en de veiligheid van je paard. Hieronder een kort overzicht.
Grootte van de wei
Een paard heeft voor een volledig rantsoen ca. 1 ha., in goede staat verkerend, grasland nodig. Is de weide kleiner, of is deze niet volledig begroeid, dan moet het paard bijgevoerd worden. Een pony kan met een wat kleinere weide toe.
Er is altijd vers water nodig, zo’n 35 liter per paard per dag. Een grote drinkbak, bv. badkuip, kan hiervoor gebruikt worden. Paarden mogen uit een stromende beek drinken, maar niet uit stilstaand water zoals een sloot of meer. Dan moet gezorgd worden dat ze er niet bij kunnen.
Natuurlijk zet je het paard zo mogelijk samen met andere paarden, want het is een kuddedier, hij is graag in het gezelschap van zijn soortgenoten. Op een goed onderhouden en bemeste wei van 1 ha. kunnen wel 3 of 4 paarden grazen of 4 tot 6 pony’s. Let op dat ze elkaar niet verwonden, vooral als ze ijzers dragen.
Kwaliteit van de bodem
Als het paard niet het hele jaar door in de wei staat is het belangrijk in de gaten te houden dat, als hij voor het eerst weer de wei in gaat, hij niet ineens te veel eet. Zet hem niet in het voorjaar ineens een hele dag in een wei met volop gras, want dat is vragen om op zijn minst koliek, maar in ernstiger gevallen hoefbevangenheid (een ernstige ziekte van de hoeven, ontstaan doordat de darmen gifstoffen aanmaken) of spierbevangenheid (ook wel maandagziekte genoemd, een aandoening van de spiergroepen van de achterhand). Vooral als het nog koud is, zoals in het vroege voorjaar, maar wel al de zon schijnt, kan het gras veel suikers bevatten. Eet een paard daar ineens te veel van, dan kan hij hoefbevangen raken.
Houdt een paard in de wei altijd goed in de gaten, om te zien of het voldoende gras binnenkrijgt of bijgevoerd moet worden.
Als het te koud wordt dient een deken opgedaan te worden. Een schuilhok zou eigenlijk ook niet mogen ontbreken.
Verder moet de wei niet te nat worden. Men kan ontwateren door het graven van ondiepe sleuven in de grond die uitmonden op een sloot, of d.m.v. drainage. Dit laatste is beter maar ook duurder natuurlijk. Vooral kleigrond kan erg nat blijven, en dan is drainage de beste oplossing.
Om voldoende voedingsstoffen in de grond te behouden moet regelmatig bemest worden. Dit kan natuurlijk met de mest van de eigen paarden, alleen is dit niet aan te bevelen vanwege het risico op wormen. Beter is koeienmest of kunstmest. Na het mesten moet minimaal een week gewacht worden voor de paarden weer op het land mogen. De bemesting start in het voorjaar en wordt verdeeld over een aantal giften per jaar ( 4 à 5 keer). Er mag bemest worden in de periode van 1 februari tot 1 september. In de winter mag je niet mesten omdat de mest dan niet door het gras wordt opgenomen en dus in het grondwater terecht komt.
Wanneer je herinzaait (in het voor- of najaar) kan je het beste engels raaigras gebruiken. Dit kan het beste concurreren met het reeds aanwezige gras.
Risico op wormen verkleinen
Ter voorkoming van wormen in de wei kun je de volgende dingen doen:
- dagelijks de mest verwijderen
- het uitmaaien van de zgn. ‘schijtbossen’ (daar waar gras is gegroeid op plaatsen waar veel gemest is, welk gras de paarden niet meer eten)
- wisselen van teelten (bijv. dan eens gras, dan eens een mengsel van gras en klavers, dan eens gras met diverse kruiden zoals kamille en munt erdoor) .
- regelmatig omweiden (bijv. tot juli op de ene helft van de wei laten grazen en daarna op het andere deel, vaker per jaar op kleinere stukken perceel omweiden kan ook natuurlijk). Het gras krijgt dan ook de kans weer aan te groeien.
- afwisselend door schapen en koeien laten beweiden. Ze eten elkaars ‘schijtbossen’, maar kunnen niet elkaars wormen overnemen, deze gaan dood in de andere soort. Laat paarden echter niet op een wei waar ezels gestaan hebben grazen.
Mollen
Zorg dat de wei mollenvrij is, want over molshopen kunnen paarden zich lelijk verstappen en bovendien komt er teveel zand tussen het gras, waar ze zandkoliek van kunnen krijgen.
Wil je geen mollenklemmen gebruiken, dan kun je oude stukjes paardenhoef, uien of knoflooksnippers, plukken hondenhaar of een in amoniak of azijn gedrenkte doek in de mollengangen leggen. Maar of dat werkt? Er zijn ook speciale mollenpatronen te koop in de dierenwinkel die je in de molshopen steekt, of tril- en geluidsproducerende apparaten die je in de gangen moet plaatsen. In plaats daarvan kun je ook opengesneden plastic flessen op de kop in de molshopen steken. De wind verspreidt via de flessen een hard geluid door de gangen dat de mollen afschrikt. Hetzelfde effect hebben van die kinder-windmolentjes, die je met de onderkant van het stokje in de mollengangen plaatst. De trilling die door de wind ontstaat verjaagt de mollen ook. Ook de elektronische module van een muziekkaart kan, als je die in een plastic buisje in de mollengang legt, hetzelfde effect hebben (zolang de batterij niet leeg is natuurlijk).
Giftige planten
Pas op voor giftige planten zoals gele lisse, heermoes, de varen, paardestaart, Jacob kruiskruid, vingerhoedskruid robinia of valse Acacia, laurier, scheerling, monnikskap en gouden regen. Vooral veel haagstruiken zijn zeer giftig, zoals de taxus, buxus en konifeer, dus pas op dat de paarden daar niet bij kunnen. Eikels en eikebladen kunnen flink diarrhee veroorzaken. Boterbloemen zijn ook licht giftig en teveel paardebloemen verstikken het gras.
Als Jacob kruiskruid in de wei voorkomt moet deze na verwijdering echt compleet uitgeroeid worden door verbranding.
Bemesting voorkomt onkruid, maar daardoor komen er ook minder lekkere onkruiden, zoals Cichorei, in de wei.
Hoe minder gras er in de wei staat, hoe meer kans dat de paarden eventueel aanwezige giftige planten gaan eten.
Kijk voor informatie over giftige planten op www.gddeventer.com of www.kruiskruid.nl.
Omheining
Een houten omheining is het beste, maar (schrik)draad is ook prima. Rubberband is heel geschikt. Het bestaat uit een rubberband met ter versterking een canvas wapening, waardoor dit materiaal heel sterk is. Om te voorkomen dat de dieren er tegenaan gaan hangen moet aan de bovenste draad schrikdraad aangebracht worden. Prikkeldraad kan lelijke verwondingen veroorzaken en wordt dan ook niet veel meer toegepast. Gladdraad is niet zo geschikt omdat het slecht zichtbaar is.
Tot slot
Natuurlijk moet het paard goed in de gaten gehouden worden. Controleer elke dag of alles in orde met hem is.