De voorouders van het paard: Orohippus
Orohippus, wat vertaald uit het Grieks "'bergpaard" betekend, is de tweede oudst bekende voorouder van het paard. Enkel Hyracotherium bestond eerder en het is hieruit dat Orohippus ontstaan is.
Taxonomische indeling
Rijk | Animalia | Dieren |
Stam | Chordata | Gewervelden |
Klasse | Mammalia | Zoogdieren |
Orde | Perissodactyla | Onevenhoevigen |
Familie | Equidae | Paardachtigen |
Geslacht | Orohippus | Marsh 1872 |
Soorttype | Orohippus pumillus | |
Soorten:
- agilis
- major
- progressus
- proteros
- pumillus
- sylvaticus
(Mac Fadden, 1998)
Ontdekking
Othniel C. Marsh ontdekte fossielen van Orohippus in Eocene afzettingen van zo'n 52 - 54 miljoen jaar geleden in Wyoming en Oregon. De vroegste bewijzen van het voorkomen van Orohippus zijn gevonden in lagen die zo'n 2 miljoen jaar jonger zijn dan die waarin de vroegste bewijzen van het voorkomen van Hyracotherium gevonden zijn. De twee verschillende voorouders leefden beiden tijdens het Eoceen en toch zijn de fossielen van Orohippus niet zo talrijk en wijdverspreid teruggevonden als die van Hyracotherium.
Orohippus, soms ook wel Protorohippus, is de naam die Professor O.C. Marsh in 1872 aan het dier gaf. Hij heeft deze naam nooit echt verklaard, want in tegenstelling tot wat de naam (Orohippus wordt vertaald als bergpaard) doet vermoeden leefde het dier niet in de bergen. Mogelijk zou het kunnen verwijzen naar de vindplaats van de fossielen in Wyoming, USA, namelijk: Grizzly Butte. Een "butte" is een enkele heuvel of berg in een voor de rest vlak landschap. Mocht Marsh zijn inspiratie opgedaan hebben in het Grizzly stuk van de naam, zouden we over Ursahippus spreken.
Beschrijving
Hyracotherium onderging kleine evolutionaire veranderingen en gaf zo aanleiding tot het ontstaan van Orohippus.
Hyracotherium en Orohippus waren ongeveer even groot, Orohippus iets groter. Verder had Orohippus een slanker lichaam, een langer hoofd, een slankere voorhand en langere achterbenen. Dit zijn allemaal eigenschappen van een goede springer.
Orohippus had nog steeds zoolkussentjes zoals Hyracotherium maar de rudimentaire buitenste tenen waren bij Orohippus reeds verdwenen. Hij had dus 4 tenen aan elk van de voorste ledematen en 3 tenen aan elk van de achterste ledematen. Orohippus had ook langere middelste tenen dan Hyracotherium, zowel aan de voorste als aan de achterste ledematen.
De meest drastische verandering was terug te vinden bij het gebit: de eerste premolaar van Orohippus was verkleind en de laatste (tweede) premolaar veranderde zowel van vorm als van functie in een ware kies (molaar). Beide factoren zorgden ervoor dat de tanden van Orohippus beter aangepast waren aan het malen van voedsel. Ook had Orohippus duidelijkere groeven in de kiezen. Uit al deze zaken kan je afleiden dat Orohipus taaiere planten at dan Hyracotherium.
Evolutie
Orohippus evolueerde dus uit Hyracotherium, nadat deze enkele evolutionaire veranderingen had ondergaan. Zij leefden een tijd tegelijkertijd. Orohippus evolueerde naar Epihippus, waarbij ook hier het grootste evolutionaire verschil in het gebit waar te nemen is.
Lees verder