De winterslaap van de egel
Een voorbeeld van een dier dat een winterslaap houdt, onze stekelige vriend de egel. Zijn normale lichaamstemperatuur is 39°C, maar die kan dalen tot slechts 7 of 8°C tijdens zijn winterslaap!
De egel
De egel leeft in velden, parken en tuinen. Het is een eenzaat, dat wil zeggen dat hij nogal afgezonderd en alleen leeft en niet in groep zoals bvb. herten. Mannetjesegels hebben geelbruine stekels, zijn ongeveer 20 cm en wegen 1 kg. De wijfjes zijn iets kleiner en hebben lichtgrijze stekels die pas boven het voorhoofd groeien, waardoor het lijkt of ze een langere snuit heeft. Tegen de avond gaan egels op zoek naar voedsel. Hiervoor gebruiken ze vooral hun gevoelige neus en hun scherp gehoor, hun ogen gebruiken ze er minder voor. Ze eten sprinkhanen, allerhande kevers en larven, regenwormen en naaktslakken. Volwassen bos- en veldmuizen lusten ze wel, maar vaak zijn ze te traag om hen te vangen. De egel is dus geen knaagdier maar een insecteneter. Ze voelen zich het best in een omgeving met veel laaggroeiende planten en struiken.
Bij gevaar, vooral van roofvogels, vossen en honden, trekt de egel kop en poten in en rolt zich in een bolletje, een erg stekelig bolletje.
Klaar voor een winterslaap
Voor een egel aan zijn winterslaap begint, maakt een egel een eigen leger (nest) van bladeren, hooi en stro. Ze zoeken of graven een ondiepe holte onder dichte struiken, een houtmijt of een haaf, zo ongeveer 30 cm diep. Dit redelijk ruime nest heeft 2 uitgangen: een op het zuiden gericht en een op het noorden gericht. Het leger van het wijfje ligt gewoonlijk in de buurt van het mannetje. Het gebeurt maar zelden dat je ze beiden in hetzelfde leger vindt.
De egel legt, in tegenstelling tot andere winterslapers, geen voedselvoorraad aan. Wel eten ze zich in de herfst rond en dik zodat ze een flinke reserve in hun lichaam opslaan. Vanaf de eerste vorst tot einde maart houden ze een ononderbroken winterslaap. Ze liggen ineengerold tussen en onder het bladerbed van hun nest. Hun normale lichaamstemperatuur (39°C) kan hierbij flink dalen tot wel 7 à 8°C. Het gevaarlijkst voor de egel is niet de strenge koude, maar wel een heel lange winter. Ze hebben immers geen voedselvoorraad in hun omgeving.
Sinds het overvloedige gebruik van insecticiden, zijn er steeds minder egels in onze velde en tuinen. De egel, als insecteneter, stapelst deze gifstoffen op in zijn lichaam tot een dodelijke dosis.