Paarden: hoefkatrolontsteking
Een hoefkatrolontsteking komt bij paarden die in de vrije natuur leven vrijwel niet voor. Onder paarden die gebruikt worden voor de sport en andere onnatuurlijke activiteiten voor het dier komt deze aandoening niet zelden voor. Vooral warmbloedpaarden tussen de 4 en 15 jaar worden getroffen door een hoefkatrolontsteking. Hoefkatrolontsteking is een degegenerende aandoening van de hoefkatrol en komt met name aan de voorbenen van het paard voor.
Hoefkatrolontsteking is de naam waarmee deze aandoening door het dagelijks leven gaat. De officiele benaming voor een hoefkatrolontsteking is echter
chronische aseptische podotrochleïtis of
podotrochleose. Deze aandoening is de nummer één oorzaak van kreupelheden aan het voorbeen van rij- en springpaarden. De hoefkatrolontsteking komt bij alle
paardenrassen voor en is een vorm van
artrose.
Anatomie van de hoef van het paard
Om de hoefkatrolontsteking en de bedreigende factoren en mogelijke behandelingen te kunnen begrijpen, is enige kennis van de
anatomie van de paardenhoef erg behulpzaam.
De hoefkatrol is een verzamelnaam voor een groep onderdelen in de voet van het paard. De hoefkatrol bestaat uit het straalbeen, de diepe buigpees, de slijmbeurs, de straalbeen-ligamenten en het hoefgewrichtkapsel. Als je kijkt naar een paardenbeen dan staat de hoef iets voor de
verticale lijn die je vanaf de benen naar beneden kan trekken.
De hoefkatrol voorkomt dat de hoef als het ware omgetrokken wordt richting de denkbeeldige lijn. Onder het hoefbeen zit een soort kabel die die via een soort katrol omhoog loopt. Deze kabel is de
buigpees, de katrol wordt gevormd door de achterkant van het
straalbeen.
De achterkant van het straalbeen en de diepe buigpees die hier overheen loopt kunnen op verschillende manieren
slijten. Wanneer er sprake is van overmatige slijtage schuurt de buigpees direct over het bot, wat kan leiden tot een chronische ontsteking. Wanneer de oorzaak van de slijtage niet verholpen wordt kan dit leiden tot vernietiging van het hoefkatrol.
Bedekte kreupelheid
Hoefkatrolontsteking komt zoals al eerder gezegd vrijwel alleen voor aan de
voorbenen. Wanneer dit het geval is, betreft het echter beide voorbenen tegelijk. Omdat het paard beide benen wil ontlasten zal je vrijwel geen onregelmatigheden en kreupelheden kunnen herkennen. Beide voorbenen moeten evenveel ontlast worden namelijk
Wel komt het regelmatig voor dat het paard de ene dag met het ene been kreupel loopt en de andere dag met het andere been, omdat het voor kan komen dat het been de ene dag pijnlijker en gevoeliger is dan de andere dag.
Symptomen
Zoals de hierboven beschreven bedekte kreupelheid al aangeeft is het lastig een hoefkatrolontsteking te herkennen. Vaak willen deze paarden echter niet op
kleine voltes lopen, struikelen ze vaak, zijn ze erg
stijf in het lichaam en de bewegingen,
weigeren ze veelvuldig bij het springen en sommige dieren richten hun stal zodanig in dat ze met hun hielen hoger komen te staan waardoor ze de benen iets ontlasten.
De
draf van dieren met een hoefkatrolontsteking is vaak erg
kort en stotend. De beweging naar voren is korter dan normaal. Het paard brengt het gewicht meer op de voorkant van de hoeven, het lijkt daarom alsof het paard de voeten in de grond steekt. In een gevorderder stadium van de aandoening zijn vaak hoeven met
hoge en steile verzenen te vinden. De straal wordt vaak smaller en de voet krijgt een smalle en steile vorm.
Diagnose
Wanneer het paard werkelijk gaat hinken van de pijn of de stal niet meer uit kan komen is de hoefkatrolontsteking vaak al in een vergevorderd stadium. Om deze aandoening te diagnosticeren kan de dierenarts een van de volgende technieken gebruiken.
De buigproef
De buigproef is traditioneel gezien hét middel om hoefkatrolontsteking aan te tonen. Bij een buigproef wordt een deel van het paardenbeen gedurende 60 seconden vast gehouden. Hierna laat men het paard direct wegdraven. De eerste paar passen mogen hierbij iets afwijkend zijn, maar daarna moeten de passen regelmatig en ritmisch zijn. Wanneer de onregelmatigheid meerdere (of zelfs alle) passen aanhoudt kan dit een aanwijzing zijn dat er een mogelijk sprake is van een hoefkatrolontsteking.
Er bestaat echter nogal wat
onenigheid over het doen van een buigproef om hoefkatrolontsteking op te sporen. Bij een buigproef belast men de
strekpees, terwijl het de buigpees is die gevoelig is bij een hoefkatrolontsteking. Daarnaast is een buigproef een kwestie van nauwkeurige precisie en kan een
verkeerd uitgevoerde buigproef ieder (gezond) paard kreupel doen lijken.
Lokale verdoving
Aangezien beide voorbenen evenveel pijn doen kan je wanneer het paard niet kreupel loopt besluiten een van de beide voorbenen lokaal te
verdoven nabij het hoefkatrol. Wanneer het dier vervolgens kreupel gaat lopen is dit een indicatie dat het probleem bij beide voorbenen ligt en hoogstwaarschijnlijk in de hoefkatrol.
Röntgenfoto's
In een vergevorderd stadium van een hoefkatrolontsteking zijn er
botwoekeringen te zien op een röntgenfoto rondom het hoefkatrol. Deze botwoekeringen zijn het resultaat van (mislukte) pogingen van het lichaam om de versleten plek te repareren. Een röntgenfoto is de enige techniek die uitsluitsel geeft over het al dan niet hebben van een hoefkatrolontsteking.
Oorzaken
De hoefkatrolontsteking is een van de aandoeningen aan de paardenbenen waar de meeste onenigheid over bestaat. Sommigen beweren dat het aan
aangeboren kwaal is en dat het niet te voorkomen is, anderen zoeken de oorzaak bij de
verkeerde belasting van het dier door de ruiter. Recent medisch onderzoek indiceert dat de meest waarschijnlijke oorzaak van de hoefkatrolontsteking
plotselinge, excessieve belasting van de diepe buigpees is. Hierdoor ontstaat de
excessieve slijtage. In welke situaties komt dit voor?
Landen op de toon
De meeste
springpaarden landen netjes op de hielen. Er zijn echter ook paarden die na de sprong landen op de toon. Bij het landen op de toon van de hoef wordt er een kortstondige maar hevige ruk aan de buigpees gegeven.
Gebrek aan doorbloeding
Een goede doorbloeding van de hoef is essentieel, ook bij gezonde paarden. Veel paarden hebben echter een gebrek aan voldoende doorbloeding in de hoef. Dit kan onder andere het resultaat zijn van
te weinig beweging. De hoeven moeten goed uit kunnen zetten tijdens contact met de bodem, dit kan ook verhinderd worden door het (onnodig) gebruik van
hoefijzers.
Aangeboren of aangeleerde verkeerde beenstand
Een verkeerde beenstand beïnvloed de manier waarop het paard zijn benen belast. Een
afwijkende beenstand kan voor teveel belasting van het hoefkatrol zorgen en daarmee de kans op een hoefkatrolontsteking aanzienlijk vergroten.
Erfelijkheid
Uiteraard moet vermeld worden dat de kans op hoefkatrolonsteking ook in zekere mate afhankelijk is van
erfelijke componenten.
Behandeling
Hoefkatrolontsteking is gelukkig niet alleen te voorkomen maar ook te genezen. Met genezen wordt het blijvend pijnloos kunnen bewegen bedoeld, en niet alleen het gebruiken van hulpmiddelen om de gevolgen te bestrijden.
Bewegen
Beweging is het toverwoord! Bewegen zorgt voor een goede doorbloeding van de hoeven. Het beste is dan ook om je paard te houden in een
loopstal of
paddock. De doorbloeding wordt het beste gestimuleerd op een
harde ondergrond.
Aangepast beslag
Probeer het gebruik van hoefijzers zoveel mogelijk te vermijden, daar deze de doorbloeding van de hoeven belemmeren. Hoefijzers verzwakken daarnaast de
schokdempende werking van de hoef.
Aangepaste training
Ieder paard heeft van nature een sterke en een zwakkere kant. Het ene paard buigt makkelijker linksom in, het andere juist rechtsom. Ruiters versterken deze
natuurlijke scheefheid meestal onbewust doordat zij hun houding aan gaan passen op de scheefheid van het paard. Gevolg is dat het paard steeds schever gaat lopen en er een
verkeerde belasting van rug en benen ontstaat. Door in de training sterk te focussen op het
rechtrichten van het paard neemt de kans op een hoefkatrolontsteking verbazingwekkend veel af.