Van larve tot libel - de levensloop van een kleurrijk insect
Er leven ongeveer 60 verschillende soorten libellen in Nederland. Ze kunnen worden onderverdeeld in twee groepen: libellen en juffers. Het achterlijf van een libelle is breed en de ogen zijn groot. De vleugels zijn ongelijk en worden gespreid, of ze staan schuin naar beneden tijdens rust. Het achterlijf van een juffer is smal, de ogen zitten aan de zijkant van de kop en de vleugels zijn gelijk. In een natuurvriendelijke tuin, het liefst met vijver, voelen libellen zich thuis. Er is voldoende voedsel (insecten) en voor de voortplanting hebben ze het water van de vijver nodig. Een libel kan niet steken.
Libellen - Wat is het verschil tussen 'echte' libellen en juffers?
Libellen worden onderverdeeld in twee groepen: libellen en juffers. Juffers zijn rustige vliegers. De vleugels zijn even groot en worden langs het slanke achterlijf gelegd. De ogen zitten aan de zijkant van de kop en hebben de vorm van een halve bol. Juffers zijn meestal ook kleiner dan 'echte' libellen.
'Echte libellen'
Een libel is een snelle vlieger. De achtervleugels zijn breder dan de voorvleugels en de libel houdt de vleugels breeduit gestrekt. Het achterlijf is ook breder dan het lijf van de juffer. De ogen zijn groot en raken elkaar bijna bovenop de kop. De keizerlibel is één van de grootste libellensoorten in Nederland.
Van eitjes naar larven
Een libel legt eitjes in, of in de buurt van een sloot of waterplas. De eitjes zijn klein, nog geen millimeter. Ze kunnen ovaal, lang of rond zijn, dit is afhankelijk van de soort. Een vrouwtje kan honderden tot duizenden eitjes afzetten, die binnen een paar weken tot een paar maanden uitkomen. Dit is afhankelijk van de soort en de leefomstandigheden.
De groei van de larven
Uit de eitjes komen larven. Vanaf dat moment is voedsel belangrijk voor de larve. De larve beweegt zich van de plek waar het eitje is afgezet naar open water. Daar vervelt de larve en raakt hij de huid van het ei kwijt. Het beestje loopt over de bodem en eet andere waterdiertjes zoals watervlooien, kleine visjes enz. Larven eten de diertjes die kleiner zijn dan ze zelf zijn, ze eten ook andere libellenlarven. De larven zijn op hun beurt weer lekkere hapjes voor vissen, waterschorpioenen en vogels.
De larve vervelt
Om te kunnen groeien heeft de larve steeds een ander velletje nodig. Afhankelijk van de soort krijgt hij negen tot zestien keer een ander vel. Daarna verandert hij in een vliegend insect. Voor deze veranderingen heeft de larve één tot vier jaar nodig en al die tijd brengen ze onder water door. Tijdens de laatste vervelling wordt de larve een libel.
Het begin van een vliegend insect
Na deze jaren kruipt de libel langs een plantenstengel uit het water. Eenmaal boven water zwaait hij met zijn lijf om te testen of er voldoende ruimte is. Dan barst het bruine pantser van de larve op de rug open en komt er een libel uit. Als eerste de borst en de kop, dan de poten en als laatste het achterlijf en de vleugels. De vleugels zijn eerst nog heel klein maar krijgen hun uiteindelijke grootte nadat de libel een vloeistof in de vleugeladers heeft gepompt. De overgebleven vloeistof verlaat het lichaam via het achterlijf. Deze laatste vervelling neemt enige tijd in beslag. Het kan wel langer dan een uur duren.
De nieuwe libel
Tijdens de laatste vervelling is de libel kwetsbaar en een gemakkelijke prooi voor andere dieren. Daarom vervellen veel soorten 's nachts of in de vroege ochtend. De libel is ongepantserd, week, kleurloos en kan nog niet vliegen. Na enkele uren is de libel uitgehard en kan hij vliegen. De kleur verschijnt pas na enkele dagen. Een volwassen libel wordt imago genoemd.
De volwassen libel gaat zich voortplanten
De libel gaat zich nu voortplanten. De mannetjes bakenen hun territorium af. Ze weren indringers door de grenzen te bewaken of ze gaan op een opvallende plek zitten en fladderen met hun zwartgevlekte vleugels. Ondertussen versieren ze een vrouwtje. Ze vormen een paar doordat het mannetje zijn vrouwtje achter de kop vastpakt met het uiteinde van zijn achterlijf. Ze vormen zo een paringswiel. Het vrouwtje laat steeds haar achterlijf in het water zakken om een eitje af te zetten. Het mannetje blijft in de buurt om te voorkomen dat er een ander mannetje bij zijn vrouwtje komt.
Op zoek naar vliegen, muggen en vlinders
Libellen leven van vliegen, vlinders, motten, muggen enz. Ze kunnen elke vleugel afzonderlijk bewegen en zijn dus heel wendbaar. Ze kunnen bovendien ook achteruit vliegen en vliegen met grote snelheid vooruit. Zwaluwen en boomvalken zijn snel genoeg om een libel te kunnen verschalken. Libellen leven eenmaal boven water niet lang meer. De juffers leven nog een paar weken en de meeste libellensoorten tot een paar maanden.