Is het een gouden tor of gedeukte gouden tor?
Twee prachtig gekleurde torren kunnen we waarnemen in Nederland en België. De een is de gouden tor en de ander is de gedeukte gouden tor. Beide zijn familie van de Scarabaeidae (kevers) en hebben een metaalgroene kleur die bij zonnig weer schittert als een juweel in het gras. De twee soorten gouden torren lijken erg veel op elkaar en het meest duidelijke verschil zit aan de onderkant van de gouden torren. Gelukkig zijn er meerdere kleine verschillen tussen beide torren die gezamenlijk de ‘gouden torren’ worden genoemd.
Gouden tor en gedeukte gouden tor
Tor is een ander woord voor kever. De gouden tor (Cetonia aurata) en de gedeukte gouden tor (Protaetia metallica, voorheen Protaetia cuprea of Potosia cuprea) zijn torren uit de klasse van de insecten (Insecta) en uit de orde van de kevers (Coleoptera). De gouden tor en de gedeukte gouden tor zijn beide familie van de bladsprietkevers (Scarabaeidae). De gouden tor komt echter uit het geslacht Cetonia en de gedeukte gouden tor uit het geslacht Protaetia. Beide soorten lijken erg veel op elkaar.
Andere geslachten
Andere bekende kevers die familie van de Scarabaeidae zijn, zijn de:
- mestkevers (geslacht Geotrupidae);
- penseelkevers (geslacht Trichius);
- meikevers (geslacht Melolonthidae);
- junikevers (geslacht Amphimallon);
- julikevers (geslacht Polyphylla);
- rozenkevers (geslacht Phyllopertha).
Kop en borststuk gedeukte gouden tor
Overeenkomsten gouden tor en gedeukte gouden tor (de gouden torren)
De gouden tor (Cetonia aurata) en de gedeukte gouden tor (Protaetia metallica) zijn samen opvallende, grote en prachtig gekleurde torren die samen ook de ‘gouden torren’ worden genoemd. De gouden tor en de gedeukte gouden tor hebben een metaalachtige groene kleur welke schittert als een groene smaragd. Het zijn vrij grote torren en beide kevers zijn insecten uit de familie van de Scarabaeidae (bladsprietkevers) en worden ongeveer 20 millimeter groot. De gouden torren zijn veel te vinden op bloemen, in bloemrijk gras en op bloeiende struiken en bomen. De torren vliegen van mei tot juli/augustus. De gouden torren hebben een lichaam welke grofweg te verdelen is in drie delen namelijk:
- de kop (caput);
- het borststuk (thorax);
- het achterlijf (abdomen).
De kop
De gouden torren hebben bij het gebied van de kop, tussen de ogen en antennes, een verharde plaat die de kop beschermt
(kopschild of vertex). De antennes van de torren, aan weerszijden van het kopschild, eindigen in een waaier die uit drie delen (lamellen) bestaat. De lamellen kunnen uitwaaieren en zorgen ervoor dat de tor geuren kan waarnemen bij het zoeken naar voedsel of een partner. De ogen, net boven de antennes, zijn zwart en rond en lijken wel op kleine zwarte kralen.
Vastklemmen met de poten
Borststuk
De gouden torren hebben drie paar poten en een paar vleugels. Het borststuk bestaat uit het voorste segment (halsschild, prothorax of pronotum) en draagt het voorste potenpaar. De onderkant van dit stuk heet het prosternum (het prosternum ziet er bij de twee gouden torren anders uit en vormt het belangrijkste verschil). Het middelste deel (mesothorax) draagt het middelste potenpaar en de dekschilden. Het achterste segment (metathorax) draagt de achterpoten en het vleugelpaar. De torren hebben een klein driehoekje bovenaan de twee dekschilden in het midden, het scutellum of schildje.
De onderkant van het halsschild met het prosternum
Het achterlijf
De dekschilden bedekken de gouden torren als een soort kap en zijn niet in staat om zich te spreidden en om samen met de vleugels mee te vliegen. Tijdens het vliegen van de tor, gaan de dekschilden een stukje omhoog en de vleugels worden erdoor geschoven.
Poten
De uiteinden van de poten (tarsus) van de gouden torren hebben haakjes waarmee ze zich vast kunnen klemmen aan bijvoorbeeld dunne grassprieten. De poten hebben stekels (sporen) waarmee het mannetje zich tijdens de paring kan vastklemmen aan het vrouwtje.
Verschillen gouden tor en gedeukte gouden tor
De gouden tor en de gedeukte gouden tor lijken erg op elkaar. Verschillende foto’s van de tor kunnen uitsluitsel geven. Uitsluitsel welke tor erop de foto staat. De verschillen zijn miniem maar via een macro-opname of ingezoomde foto soms goed te zien. Verschillen als:
Verschillen | Gouden tor | Gedeukte gouden tor |
Dekschilden | Geen deukjes op de dekschilden | Enkele horizontale deukjes op de dekschilden van onder tot boven |
Kleur dekschilden | Groenig goudkleurig van kleur met dunne, kleine lichtgekleurde streepjes dwars op de dekschilden, die bestaan uit witte haartjes (haarvlekken of toment) | Meer donkergroen van kleur (koperkleurig) en doorgaans meer witte haarvlekken |
Knieën | Heeft geen witte haarvlekken op de knieën | Kan witte haarvlekken op de knieën hebben (moeilijk zichtbaar) |
Borstuitsteeksel (prosternum) aan de onderkant van de kever | De vorm van het borstuitsteeksel (de doorn) is bol | De vorm van het borstuitsteeksel aan de onderkant van de kever is plat |
Larven (engerlingen) | De engerlingen ontwikkelen zich in rottend en vermolmd hout | De engerlingen ontwikkelen zich in een bosmierennest |
Het beste determinatiekenmerk is de vorm van het borstuitsteeksel (prosternum) aan de onderkant van de tor.
De gedeukte gouden tor
De omgeving van de engerlingen
De larven van de gouden torren worden engerlingen genoemd. De engerling van een gedeukte gouden tor is te vinden in een nest van rode bosmieren waar ze leven van nestmateriaal welke door de mieren wordt aangesleept. De engerlingen van de gouden tor leven van rottend en vermolmd hout van dode bomen. Dit in tegenstelling tot de beruchte engerlingen van de meikevers welke zich voeden met levende haarwortels en zo jarenlang hele grasvelden en planten vernielen. De engerlingen van de gouden torren hebben een gekromd wormachtig lichaam met een crème-witte kleur. De engerlingen van de gouden torren verblijven één tot meerdere jaren ondergronds wat enigszins afhankelijk is van het weer (engerlingen die in een composthoop leven van de gouden tor, groeien veel sneller doordat de omgevingstemperatuur daar hoger is). Hoe warmer het is, hoe korter de fase van engerling duurt. Na drie stadia als engerling te hebben meegemaakt met drie vervellingen, graven de engerlingen zich een uitweg om zich in een zogenaamde popkamer te verpoppen in de eigen uitwerpselen. Na goed drie weken komt er een volwassen gouden tor uit de cocon of pop en na enkele dagen is het vrouwtje geslachtsrijp.