Africhting van een veulen 2: het accepteren van een leider

Als een veulen eenmaal gewend is aan de aanwezigheid en het contact met mensen, het geen problemen heeft om aangeraakt te worden en gewend is aan het dragen van een halster kan ken men verder gaan met de africhting. De volgende stap is dat het veulen jouw als leider gaat beschouwen en leert jouw te volgen en te gehoorzamen.

Lopen aan het halster en halstertouw

Het veulen moet nu gaan leren om mee te lopen aan een halster en halstertouw. Vanaf dat het veulen ongeveer twee jaar is kan men met deze oefeningen gaan beginnen. Doe deze oefeningen de eerste tijd altijd met twee mensen. Eén iemand loopt voorop met het veulen aan het touw en de ander loopt schuin achter het veulen eventueel met een lange zweep om het veulen aan te drijven. De zweep wordt alleen gebruikt om het veulen vanachter zachtjes aan te tikken wanneer het niet voorwaarts wil. Ben altijd voorzichtig, want het veulen kan uithalen. Degene die het veulen aan het touw heeft kijkt altijd vooruit in de richting waar hij heen wil lopen. Aan het halstertouw trekken en achterom kijken naar het veulen heeft een averechts effect. Gebruik ook altijd je stem om het veulen gerust te stellen en aan te sporen.

Oplossen van problemen

In het begin zal het veulen niet begrijpen wat er van hem verwacht wordt. Ga nooit trekken aan het halstertouw want de druk van het touw zal een averechts effect hebben op het veulen en deze zal nog meer beginnen te trekken aan het touw. Probeer het veulen vanachter aan te drijven. Wanneer het veulen een pas voorwaarts zet meteen belonen met de stem. Als het veulen een paar passen meeloopt nog een keer belonen met de stem en met een klopje op de hals. In het begin is het, het beste om positief gedrag te belonen en negatief gedrag te negeren en door te gaan het veulen te stimuleren voorwaarts te gaan. Bouw deze training stapje voor stapje op en vraag niet meteen te veel. In het begin zal het veulen misschien willen rennen en je voorbij proberen te gaan. Later in de training zal dit ongewenst zijn. Maar in het begin is iedere beweging voorwaarts positief. Als het veulen begint te rennen moet degene die het veulen aan het touw heeft stil blijven staan en het veulen in een rondje om hem heen laten lopen en langzaam weer tot stilstand brengen. In het begin kan het verstandig zijn om in plaats van een halstertouw een langer touw of een longeerlijn te gebruiken. Hoewel een veulen nog klein is, kan het toch veel kracht hebben. Als het veulen dan heel veel kracht zet, kan men altijd de lijn een beetje laten vieren. Maar laat het veulen niet wegvluchten. Dat mag geen optie zijn. Deze oefening kan het beste gedaan worden in een afgesloten ruimte, waar het veulen weinig mogelijkheden heeft om weg te vluchten. Een stalgang is hiervoor bijvoorbeeld ideaal. Of langs een muur als afbakening.

Variaties aanbrengen in de training

Als het veulen eenmaal snapt wat de bedoeling is, kan men in deze oefening variaties aan gaan brengen. Men kan grotere stukken gaan lopen waarbij men afwisselt in tempo. Het veulen moet het tempo van zijn leider gaan volgen. Ga eens om de paar meter stilstaan en zorg dat het veulen ook stil gaat staan. Zorg er ook altijd voor dat er een duidelijke afstand wordt gesteld tussen het veulen en zijn leider. Laat het veulen nooit dichter dan een meter bij je in de buurt komen tenzij jij naar hem toestapt. Ben hier heel consequent in. Op deze manier voorkom je dat het paard als het ware over je heen gaat lopen of tegen je aan gaat lopen. Een paard moet leren rekening te houden met zijn leider. Vergeet niet om steeds weer positief gedrag te belonen. Als een paard je voorbij wil gaan kan je hem terug op de plaats wijzen door een beweging met het touw in zijn richting te maken waardoor hij iets terug zal deinsen. Dit kan makkelijker zijn met behulp van een kaptoom in plaats van een halster. Er zijn speciale kaptooms voor veulens te krijgen.