De cheeta, het snelste roofdier op aarde
De cheeta is de snelste luipaardsoort. Hij staat ook wel bekend als de jachtluipaard. Dit roofdier kan een snelheid van zo'n 100 kilometer per uur bereiken vanwege zowel zijn lage gewicht en lichaam dat speciaal hiervoor gebouwd is. Het roofdier heeft een grote leefomgeving nodig om te kunnen overleven. Dit geeft hem namelijk het overzicht over de prooidieren die zich in het desbetreffende gebied bevinden. Door zich in het lage struikgewas te verbergen kan hij ongezien wachten totdat zijn prooi in zijn hinderlaag terechtkomt. Wat weten we allemaal nog meer over dit roofdier?
Cheeta
Wetenschappelijke benaming
De cheeta behoord tot de luipaarden, oftewel panters en was in 1775 ontdekt. Ondanks dat deze dieren luipaarden worden genoemd zijn het zeer snelle dieren. De Latijnse benaming voor de luipaard is 'panthera pardus'. De cheeta (oftewel jachtluipaard) heeft de wetenschappelijke benaming 'acinonyx jabatus'.
Het leefgebied van de cheeta
De cheeta komt in Iran en het continent Afrika voor. Hij komt bijna overal in Afrika voor, behalve in delen van West- en Noord-Afrika. Hij komt het meest in Zuid-Afrika voor. Ondanks dat hij een enorm spreidingsgebied heeft, wordt dit zoogdier met uitsterven bedreigd. Deze diersoort heeft namelijk een wijde en open omgeving nodig om prooidieren te kunnen detecteren. Naast de Afrikaanse savanne komt hij in droge bossen voor en bossen die grotendeels bestaan uit laag struikgewas. Dit soort landschappen kunnen onder andere ontstaan vanwege natuurlijke bosbranden.
Contact met boeren
Vanwege menselijke invloeden is zijn leefgebied steeds meer ingeperkt waardoor hij moeite heeft gekregen om prooidieren te kunnen detecteren. Hij komt hierdoor regelmatig met mensen in contact omdat het roofdier langs diverse veehouderijen op zoek gaat naar voedsel. De boeren jagen echter op de cheeta's om te voorkomen dat hun vee opgegeten wordt.
Het uiterlijk van de cheeta
De cheeta kan een lengte van maximaal 1,5 meter bereiken. Zijn schouders staan minder dan een meter boven de grond. Hij heeft over het algemeen zwarte vlekken op zijn lichaam en ze zijn slanker dan overige jachtluipaarden. Deze vlekken werken als camouflage zodat hij ongemerkt een hinderlaag kan voorbereiden. Sommige exemplaren zijn geheel zwart of hebben een huid die helemaal geen vlekken bevat. De onderkant van zijn lichaam heeft grotendeels een witte kleur. Hij heeft een lenige bouw en een kleine kop waardoor hij het uiterlijk heeft van een typische katachtige. Zijn bek bevat in verhouding met andere diersoorten grote hoektanden. De tanden van een leeuw zijn echter vele malen groter. Dit heeft te maken met het feit dat de cheeta in zijn schedel meer ruimte nodig heeft voor zijn neus. Dit geeft hem namelijk het vermogen om beter adem te kunnen halen en hierdoor een hogere snelheid te behalen. Zijn poten zijn tevens lang en dun zodat hij enorme sprongen kan maken.
De enorme snelheid van de cheeta
De cheeta heeft vanwege zijn slanke en gespierde lichaam het vermogen om binnen een korte tijd een hoge snelheid te bereiken. Hij heeft hiervoor een groot hart en longen. Omdat hij slechts tussen de 21 en 72 kilogram weegt kan hij een maximale snelheid van rond de 100 kilometer per uur bereiken.
Het uithoudingsvermogen van de cheeta
Deze katachtige heeft echter een zwak uithoudingsvermogen waardoor hij deze snelheid niet lang kan volhouden. Na zo'n 20 seconden rennen is het roofdier namelijk uitgeput. Hij moet hierna rusten om op krachten te komen. De roofdieren rusten meestal in de middag wanneer de temperatuur het hoogst is. Omdat hij zijn energie op een wijze manier dient te gebruiken moet hij zeer efficiënt op jacht gaan.
Afstanden
Tijdens zijn korte sprints legt hij meestal zo'n 200 tot 300 meter af over een tijdsperiode van maximaal 20 seconden. Een cheeta rent altijd minder dan een minuut achter elkaar en kan in een uiterst geval zo'n 500 meter bereiken.
Prooidieren
Het roofdier verbergt zich in het lage struikgewas zodat hij zijn prooi onverwachts kan aanvallen. Op deze wijze houdt hij rekening met zijn korte uithoudingsvermogen. De cheeta weegt echter minder dan de overige luipaardsoorten. Hij is hierdoor gedwongen om kleinere en zwakkere prooidieren uit te kiezen. Dit zijn de exemplaren die pas geboren zijn of een ziekte hebben. Hij valt hierbij de zwakkere delen van zijn prooi aan, hoofdzakelijk de nek. Met zijn scherpe tanden verstikt hij zijn prooi terwijl hij met zijn poten zijn prooi insluit. Dit kan soms wel tientallen minuten duren. Hij heeft echter het vermogen om zijn prooi voor een langere tijd in deze benarde positie te houden. Meestal jaagt de cheeta op Thomsongazelles en lichte zoogdieren die minder dan 50 kilogram wegen.