De hermelijn: een roofdier dat behoort tot de marterachtigen
De hermelijn behoort tot de marterachtigen en is een actief roofdier en hij heeft relatief veel voedsel nodig. Hij jaagt onder andere op (kleine) zoogdieren, kikkers en insecten. Hij lijkt op de wezel, maar is een stukje groter. Hoewel het aantal hermelijnen afneemt in Nederland, komt hij voor in bossen, houtwallen, rietvelden, duinen en akkers. In ons land is het een beschermd diersoort. Opvallend is zijn zwarte staartpunt, iets langere staart en witte aftekening. In koude gebieden kan de vacht in de winter helemaal wit zijn.
Algemeen
Net zoals de
wezel, das, otter,
nerts, steenmarter en bunzing, behoort de hermelijn tot de marterachtigen. De hermelijn is één van de kleinste leden van de marterfamilie. Hij is groter dan de wezel, die de kleinste is van de marterachtigen. Het is een landroofdier dat over de gehele noordelijk helft van het Noordelijke halfrond kan voorkomen. In Nieuw Zeeland is de hermelijn door mensen ingevoerd. Hij komt overal in Nederland voor, behalve op sommige Waddeneilanden. Vroeger werden de wintervachten van de hermelijn gebruikt voor het maken van koningsmantels met een witte bontkraag met zwarte stippen. De hermelijn is in ons land een beschermde diersoort die valt onder de Jachtwet. Er mag het hele jaar door niet op gejaagd worden. Het houden van een hermelijn is dan ook verboden.
Uiterlijk
De hermelijn heeft een lange behaarde staart met een zwart pluimpunt. De rug is grijs- of beigebruin en zijn buik is wit. Hij heeft in verhouding een langere staart. Hij heeft een duidelijke scheidingslijn tussen de bruine en witte delen van het lijf. Hij heeft een winter- en zomervacht. In de zomer is de vachtkleur roodbruin en sommige hermelijnen worden in een koude winter helemaal wit. Het puntje van de staart blijft altijd zwart. In Nederland ligt er een grens tussen een koude winter en een zachtere winter, daarom worden sommige hermelijnen wit en sommige blijven bruin. Een mannetje wordt ongeveer 24 tot 29 centimeter groot en een vrouwtje ligt dit tussen de 21 en 26 centimeter. De staartlengte is tussen de 8 en 12 centimeter. Het mannetje weegt gemiddeld tussen de 150 en 445 gram en een vrouwtje tussen de 140 en 260 gram.
Leefwijze
De hermelijn leeft op verschillende plekken, zoals in de bossen, houtwallen, parken, rietvelden, duinen en akkers. Hij kan ook leven op open plekken, zolang hij maar voldoende dekking kan vinden. Het is een fanatieke jager die zowel overdag als ’s nachts actief kan zijn. Hij jaagt op onder andere: woelmuizen, ratten, konijnen, vogels, eieren, kikkers en insecten. Het prooidier is soms groter dan hij zelf is en wordt gedood met een beet in de nek. Hij eet ongeveer dagelijks een kwart van zijn lichaamsgewicht. Soms wordt een prooi bewaard om het later op te eten. Tijdens het spelen en jagen maakt hij snaterende en mekkerende geluiden. In geval van gevaar maakt hij krijsende en fluitende geluiden.
Territorium en verblijfplaats
Een hermelijn leeft solitair en heeft een eigen territorium. Een mannetje heeft een leefgebied dat drie tot vier maal zo groot is als die van een vrouwtje. Het territorium van een mannetje overlapt dat van meerdere vrouwtjes. Het territorium wordt met geurklieren gemarkeerd. Hij leeft vaak in een hol. Dat kan een holle boom, in een rotsspleet, oud mollennest of konijnenhol zijn. Hij verplaatst zich langs heggen, muurtjes en oeverlijnen. Als hij zijn omgeving goed wil bekijken, gaat hij op zijn achterpoten staan. Dit wordt ook wel kegelen genoemd. Het zijn ook goede klimmers.
Voortplanting
Hermelijnen paren wanneer het warmer is, dus in het voorjaar en zomer. Afhankelijk van de periode dat de bevruchting plaatsvindt, zal er een gewone dracht plaatsvinden van 56 dagen of een verlengde draagtijd van 7 tot 12 maanden. Wanneer bevruchting in een koude periode plaatsvindt, zal de eicel in een rusttoestand komen. De ontwikkeling van de jongen is zeer langzaam en de jongen worden pas vanaf april geboren. Per worp zijn er gemiddeld tussen de 3 en 9 jongen. Na 5 tot 6 weken gaan de ogen open. Zowel de vader als moeder houdt zich bezig met de verzorging van de jongen. Wanneer de jongen groot genoeg zijn, gaan ze mee op jacht. De moeder verdedigt de jongen fel. De jongen blijven lang bij de ouders. Hoewel een hermelijn in de natuur vaak maar een paar jaar wordt, kunnen ze wel tien jaar oud worden.
Bedreigingen
Omdat ons land steeds voller wordt, blijft er steeds minder leefruimte voor de hermelijn over. Steeds meer hermelijnen worden slachtoffer door het toenemende verkeer, maar ook door klemmen om muskusratten te vangen en een verminderd aantal woelratten. Ze worden door uilen en vossen gegeten. Ook worden veel hermelijnen het slachtoffer van wormen die in de neusholten parasiteren.
Lees verder