Zoogdieren: aardvarkens en klipdasachtigen
Aardvarkens en klipdasachtigen zijn twee ordes van zoogdieren die alleen in Afrika en het Midden-Oosten voorkomen. Ze zijn aan elkaar verwant, hoewel ze niet direct op elkaar lijken. Aardvarkens zijn dol op kleine diertjes als mieren, klipdasachtigen zijn voornamelijk planteneters. Beide vluchten ze in geval van gevaar.
Wat zijn aardvarkens en klipdasachtigen?
Twee ordes binnen de zoogdieren worden gevormd door de klipdasachtigen en de aardvarkens. Het aardvarken is de enige nog levende soort binnen zijn orde, die ook wel buistandigen of tubilidentata genoemd wordt. Van de klipdasachtigen bestaan nog wel meerdere soorten. Dit zijn de Kaapse klipdas (ook wel een rotsklipdas genoemd), de zuidelijke boomklipdas, de westelijke boomklipdas en de steppe- of geelvlekklipdas. Aardvarkens en klipdassen hebben overeenkomsten in onder andere gebit, kaakbeenderen en spieren. Andere nauwe verwanten van deze twee ordes zijn olifanten en zeekoeien.
Waar leven aardvarkens en klipdasachtigen?
Aardvarkens
Aardvarkens en klipdasachtigen leven allemaal in Afrika en in het Midden-Oosten. Aardvarkens leven in het deel van Afrika ten zuiden van de Sahara. Ze zijn te vinden op graslanden, in bossavannen en struikvegetatie. Overdag verbergen ze zich meestal in een hol, ’s nachts trekken ze rond op zoek naar een maaltijd.
Klipdassen
De Kaapse klipdas leeft vooral op rotsen, waar ze soms op hoogtes van ruime vier kilometer te vinden zijn. Ook op de savanne komt de Kaapse klipdas voor. Ze leven in het zuidwesten en het noordoosten van Afrika, en ook in delen van het Midden-Oosten, zoals Jemen, Syrië en Libanon. Vaak zitten ze zich in de zon te warmen. Steppeklipdassen komen voor in de gehele oostelijke kant van Afrika. Net als de Kaapse klipdas zijn ze te zien op rotsen, maar ook in bosgebieden en langs oevers van rivieren. De beide boomklipdassen leven vooral in bossen waar ze hun dagen in de bomen doorbrengen. De westelijke boomklipdas komt voor in subtropische en tropische bossen, en op savannes en in rotsgebieden in Centraal- en West-Afrika. De zuidelijke boomklipdas is te vinden op savannes en in regenwouden en bergen in Oost- en Zuid-Oost-Afrika. Waar de steppe- en Kaapse klipdas vooral dagdieren zijn, is de zuidelijke boomklipdas vooral actief in de schemering en in de nacht.
Uiterlijk
Aardvarkens
Aardvarkens kunnen van kop tot romp ongeveer 1.20 meter worden. Hun staart wordt een halve meter lang. Zijn snuit lijkt op die van een varken, zijn oren daarentegen zijn lang. Hij weegt meestal tussen de 40 en 80 kilo. Verder hebben ze poten met flinke klauwen eraan. Deze gebruiken ze om te graven. Het zijn goede en ook zeer snelle gravers, die zelfs door harde grond heen komen. Aardvarkens worden buistandigen genoemd omdat ze een soort buisjes van tandbeen hebben die de tanden vormen. Deze worden niet bedekt met glazuur, zoals dat bij veel zoogdieren het geval is, maar met tandcement, een soort zachte, grijze stof.
Klipdassen
Klipdassen hebben wel wat weg van knaagdieren. Ze hebben korte pootjes, kleine oren en een korte, stompe staart. Kaapse klipdassen worden ongeveer 30 tot 60 centimeter lang en wegen 2 tot 5 kilo. De zuidelijke klipdas is tien centimeter groter, maar weegt niet meer dan de Kaapse klipdas. De voeten van klipdassen zijn voorzien van rubberachtige, vochtige voetzolen waardoor ze geschikt zijn om in bomen te klimmen en over rotsen te klauteren.
Voedsel
Aardvarkens
Aardvarkens gaan ’s nachts op zoek naar een maaltijd, die vooral uit mieren en termieten bestaat. Om deze beestjes te vinden, maakt hij gebruik van zijn gehoor en van zijn neus. Hij graaft de mieren en termieten op en likt ze vervolgens met zijn lange, plakkerige tong op. Een aardvarken gaat elke nacht naar meerdere nesten om genoeg voedsel te krijgen. Zo kan hij in één nacht zo’n vijftien tot dertig kilometer afleggen.
Klipdassen
Klipdassen zijn voornamelijk planteneters. Kaapse klipdassen eten veel grassen en kruiden, aangevuld met bladeren en vruchten. Steppe- en boomklipdassen eten beide ook plantendelen zoals bladeren, vruchten, schors, twijgen en grassen. Steppeklipdassen vullen dit soms aan met ongewervelde dieren. Boomklipdassen eten af en toe ook insecten, vogeleieren en hagedissen.
Vluchten
Wanneer aardvarkens zich bedreigd voelen, zullen ze zich niet verdedigen, maar verstoppen. Als zijn hol te ver weg is, gebruikt hij zijn graafkwaliteiten. Binnen een paar minuten graaft een aardvarken zichzelf volledig in. Klipdassen vluchten eveneens in geval van gevaar. Kaapse en steppeklipdassen slaan alarm door geluid te maken, waarna ze hun holen in vluchten.