Zoogdieren: haasachtigen
Konijnen, hazen en fluithazen vormen samen de orde van haasachtigen. Konijnen en hazen lijken vrij veel op elkaar, fluithazen onderscheiden zich door hun oortjes en korte pootjes. Ze zijn bijna overal op de wereld te vinden en kunnen zich ook snel vermeerderen. Het zijn echte planteneters: allerlei onderdelen van planten staan op het menu. Haasachtigen hebben verschillende vijanden. Gelukkig kunnen ze hard lopen om zichzelf in veiligheid te brengen.
Wat zijn haasachtigen?
De orde van haasachtigen binnen de zoogdieren wordt gevormd door konijnen, hazen en fluithazen. Ze lijken op knaagdieren, maar dit zijn het niet. Van deze drie dieren bestaan weer vele soorten. Het Europese konijn, het katoenstaartkonijn, het vulkaankonijn en het amamikonijn zijn konijnen, tot de hazen behoren onder meer de Kaapse haas, de sneeuwhaas, de zwartstaarthaas en de Europese haas. Fluithazen worden ook wel pika’s genoemd. Enkele soorten zijn de Noord-Amerikaanse fluithaas, de noordelijke fluithaas en de Mongoolse fluithaas. Ze maken een soort fluitend geluid om hun territorium te bewaken. Hier danken ze hun naam dan ook aan. Tussen konijnen en hazen bestaat eigenlijk geen duidelijk verschil. De kleinere soorten zijn over het algemeen konijnen, de grotere soorten met langere poten en oren zijn hazen.
Waar leven haasachtigen?
Haasachtigen zijn in bijna alle delen van de wereld te vinden. Ze komen echter niet voor in enkele gebieden, zoals Antarctica, Madagaskar, het zuidelijke deel van Zuid-Amerika en een groot deel van Indonesië. In Australië komen van nature ook geen haasachtigen voor, maar hier werden halverwege de negentiende eeuw konijnen ingevoerd. De konijnen bleken zich goed aan te kunnen passen aan hun nieuwe omgeving en vermeerderden zich razendsnel. Zo snel zelfs, dat ze vele akkers leegvraten en een plaag vormden.
Per soort verschilt weer sterk waar het dier voorkomt. Het vulkaankonijn bijvoorbeeld is alleen te vinden in de Mexicaanse bergweiden. Het amamikonijn leeft op een aantal Japanse eilanden. Eerder kwamen ze in grote delen van Azië voor, maar tegenwoordig is hun aantal sterk teruggelopen. Het Europese konijn is meer wijdverspreid. Oorspronkelijk leefde hij in Zuidwest-Europa en Noord-Afrika, tegenwoordig komt hij ook in de rest van Europa voor, maar ook in Australië en Chili. Behalve dat deze konijnen namelijk in Australië werden ingevoerd, werd hij ook op andere plaatsen uitgezet. In Nederland gebeurde dit al in de middeleeuwen.
De Amerikaanse sneeuwhaas komt voor in Canada en het noorden van de Verenigde Staten. De poolhaas leeft in het noorden van Canada en in Groenland. De Europese haas komt voor in Europa en West-Azië, maar is daarnaast ingevoerd in Noord- en Zuid-Amerika en Oceanië. Fluithazen leven in Noord-Amerika en in koude, vaak bergachtige gebieden in Azië en Oost-Europa. Zo is de grootoorfluithaas te vinden op zes kilometer hoogte in onder meer de Himalaya. Sommige soorten leven echter ook op de steppen en graslanden. De Noord-Amerikaanse fluithaas komt voor in het westen van de Verenigde Staten en het zuidwesten van Canada.
Alleen of in groepen
Fluithazen in Azië en Oost-Europa leven in familiegroepen. Ze verdelen taken als voedsel verzamelen en de wacht houden. Noord-Amerikaanse fluithazen daarentegen leven buiten het broedseizoen solitair. Hazen leven meestal ook alleen. Ze graven een leger, waar ze zich overdag meestal schuilhouden. ’s Avonds wordt een haas actief en gaat hij op zoek naar voedsel. Een leger bevindt zich meestal tussen struiken of in ondiepe kuilen. Konijnen leven vaak in grote groepen en leggen soms een ondergronds gangenstelsel aan. Ook zij zijn vooral ’s nachts actief. Floridakonijnen graven niet zelf een hol, maar gebruiken die van andere dieren.
Grootte
De grootte van verschillende soorten haasachtigen varieert niet heel sterk. Het dwergkonijn wordt tussen de 20 en 30 centimeter lang en weegt een halve kilo of minder. Het Europese konijn bereikt een lengte tot 40 centimeter en weegt 1 tot 2,5 kilo. Hazen zijn over het algemeen iets groter en hebben langere poten. De Amerikaanse sneeuwhaas bijvoorbeeld bereikt een lengte van 40 tot 50 centimeter. Hij weegt echter niet meer: zo’n 1,5 kilo. De poolhaas kan zelfs 60 centimeter worden, net als de zwartstaarthaas die 47 tot 63 centimeter wordt. Deze haas heeft opvallend grote oren. Behalve luisteren of er mogelijk gevaar dreigt, gebruikt hij deze om overtollige warmte kwijt te raken. Fluithazen zijn de kleinste van deze orde zoogdieren. De meeste soorten worden 15 tot 25 centimeter. Ook hebben zij de kortste pootjes en ze hebben geen lange maar kleine ronde oortjes. Daarnaast hebben ze geen zichtbare staart, terwijl konijnen en hazen wel een korte zichtbare staart hebben.
Voedsel
Haasachtigen zijn planteneters. Ze hebben geen hoektanden, maar wel sterke snijtanden die ze gebruiken om aan plantendelen te knagen. Zowel hazen en konijnen als fluithazen eten bijvoorbeeld grassen, kruiden, plantenstengels, zaden, mossen, wortels, schors en andere delen van planten. Fluithazen brengen voor de winter aanbreekt voedsel zoals hooi en twijgjes naar hun hol om ook in dit seizoen voldoende voedsel te hebben. Van Alaskafluithazen is vastgelegd dat ze ook dode vogels verzamelen voor de winter. Zowel konijnen als fluithazen eten daarnaast hun eigen ontlasting nog een keer op, omdat dit voor hen voedzaam is.
Jongen
Van konijnen is bekend dat ze zich zeer snel kunnen vermeerderen. Daarom duurde het ook niet lang voor ze in Australië een plaag vormden nadat ze daar waren uitgezet. Als konijnen geboren worden, duurt het slechts vier maanden voor ze zelf jongen kunnen krijgen. De draagtijd is ongeveer een maand en een vrouwtje kan meerdere keren per paar een worp krijgen. Zo kan een konijn elk jaar vele jongen krijgen, want per worp worden er meestal drie tot twaalf jongen geboren. Hazen en fluithazen kunnen echter ook behoorlijk wat jongen grootbrengen. Europese hazen krijgen bijvoorbeeld vaak rond de elf jongen per jaar. De altaifluithaas heeft per nest twee tot vijf jongen, en elk jaar hebben ze één tot drie nesten.
Vijanden
Haasachtigen hebben verschillende vijanden. Wolven en lynxen jagen bijvoorbeeld op de Amerikaanse sneeuwhaas. Zij zijn ook de enige dieren die een volwassen haas echt aankunnen. Andere haasachtigen worden ook bejaagd door vossen, coyotes, uilen en andere roofvogels. Daarnaast wordt er door mensen op sommige hazen gejaagd. Een manier van enkele soorten hazen om niet op te vallen bij vijanden is camouflage. Zowel de sneeuwhaas als de poolhaas hebben in de zomer een bruine of grijsbruine vacht en in de winter een witte. In de winter ligt er sneeuw, in de zomer niet. Door de vachtkleur aan te passen vallen ze minder op in hun omgeving. Verder zorgen de grote oren van hazen en konijnen ervoor dat ze zeer goed kunnen horen. Als er een aanvaller in de buurt rondloopt, vangen ze dit snel op. Behalve goede oren hebben ze opzij gerichte ogen. Hierdoor kunnen ze achter zich en ook boven zich kijken, waardoor ze aanvallers snel kunnen zien.
Vooral hazen kunnen zeer hard lopen, hoewel konijnen ook een flinke snelheid kunnen behalen. Zo bereikt de Amerikaanse sneeuwhaas een maximale snelheid van zo’n 45 kilometer per uur en de zwartstaarthaas haalt de 56 kilometer per uur. De Europese haas kan zelfs 75 kilometer per uur halen. Zulke snelheden houden ze echter niet lang vol. Ze maken dan ook vaak zigzaggende bewegingen om de aanvaller kwijt te raken voor ze zelf uitgeput zijn.