Wat eten vogels?
Er zijn vele verschillende soorten vogels. Grote en kleine vogels, met lange, kleine en brede snavels. Wat een vogel eet verschilt dan ook van soort tot soort. Sommige soorten eten het liefst zaden, andere insecten en weer andere eten grotere dieren. Op basis van wat vogels eten, kunnen ze worden ingedeeld in groepen. Vaak worden echter wel verschillende soorten voedsel gecombineerd.
Insectivoren
Ten eerste zijn er vogels die graag insecten, wormen en spinnen eten. Deze vogels worden, ondanks dat wormen en spinnen geen insecten zijn, insectivoren genoemd. Vogels die insecten vangen doen dit meestal door te wachten tot een insect op een tak gaat zitten. Ook worden insecten, wormen of spinnen door sommige vogels uit de grond gepeuterd. Vaak hebben insectivoren een kleine en smalle snavel die geschikt is om deze kleine beestjes mee op te pikken. Spechten hebben stevige snavels waarmee ze op bomen hameren om zo larven te vinden. Zij hebben een kleverige vloeistof op hun tong waaraan insecten blijven plakken.
Er zijn ook insectivoren die insecten in de lucht vangen. Dit geldt bijvoorbeeld voor de nachtzwaluw en de gierzwaluw. Dit soort vogels heeft over het algemeen een snavel die aan het begin wat breder is. Dat maakt het makkelijker om vliegende insecten in de lucht te onderscheppen. De witkeelbijeneter vangt eveneens insecten uit de lucht. Hij eet veel bijen en wespen. Omdat deze kunnen steken, slaat hij ze eerst dood tegen boomtakken, om ze vervolgens op te peuzelen. Nog een manier om insecten te vinden, is op grotere dieren. Er zijn insecten die zoogdieren, bijvoorbeeld giraffen of koeien, opzoeken. Vogels maken hier handig gebruik van.
Naast vogels die echt insectivoor zijn en die dus geen andere soorten voedsel eten, zijn er ook vogels voor wie insecten, wormen en spinnen slechts een deel van het menu vormen. Lijsters bijvoorbeeld eten insecten en wormen maar ook vruchten en andere kleine dieren.
Granivoren
Verschillende soorten vogels behoren tot de granivoren, wat betekent dat ze graan en zaden van planten eten. Hiervoor hebben ze een sterke snavel nodig die geschikt is om de korrels of zaden te kunnen vermalen. De appelvink heeft bijvoorbeeld zo’n kenmerkende stevige snavel. Hij kan met zijn snavel harde kersenpitten en noten kraken. Ook papegaaien die voornamelijk granivoren zijn, hebben zo’n stevige snavel. Sommige soorten hebben ook handige manieren ontwikkeld om bijvoorbeeld noten te kraken. Boomklevers klemmen noten vast, zodat ze ze beter open kunnen krijgen. Vogels zoals kraaien leggen ze op de grond waar ze ze met hun poten vasthouden. Met hun snavel slaan ze erop totdat het voedsel vrijkomt. Bepaalde soorten komen in zulke grote groepen samen om voedsel te zoeken, dat ze hele graanvelden in korte tijd kunnen ontdoen van de graankorrels. Een zwerm spreeuwen kan uit duizenden vogels bestaan. Dit vormt een groot probleem voor boeren, die hierdoor hun oogst kunnen mislopen.
Aasetende vogels
Een andere manier van voedsel zoeken is het zoeken naar aas. Dieren die gestorven zijn aan ziekte of door ouderdom zijn een makkelijke prooi voor aasetende vogels. Ook dieren die door een ander dier zijn gedood maar van wie het hele dier of een deel van het karkas achterblijft, kunnen rekenen op de komst van aasvogels. Het menu van aasvogels kan uit vele dieren bestaan. Zo vormen zebra’s, olifanten, krokodillen, zeehonden en pinguïns een heerlijke maaltijd bijvoorbeeld aasgieren, kraaien en condors.
Gieren en condors hebben niet zulke sterke snavels. Bij dode dieren verrot het vlees waardoor het zacht wordt en de aasvogels er stukken vanaf kunnen trekken. Nadat bijvoorbeeld vale gieren of oorgieren het vlees eraf hebben gegeten, is het de beurt aan de lammergier. Hij trekt de botten uit het dode lichaam, neemt ze hoog mee de lucht in en laat ze dan op de grond vallen. De botten breken open en de lammergier kan het merg uit de botten opeten. Een andere manier om aas te vinden is het zoeken tussen afval. Kalkoengieren, zeemeeuwen en kraaien vinden op de afvalstort bijvoorbeeld dode dieren of vlees dat is weggegooid door mensen.
Herbivoren
Herbivoren zijn vegetarische vogels die planten eten. Veel eenden, ganzen en zwanen behoren hiertoe. De planten worden door de vogels ontleed, doorgeslikt en vervolgens in de maag fijngemalen. Planten zijn voor vogels moeilijk verteerbaar. Daarom slikken ze voor ze gaan eten kleine steentjes in, of als die niet beschikbaar zijn andere voorwerpen. Dan eten ze de planten die in de maag fijn worden gemalen door de steentjes. Omdat deze vertering erg snel verloopt, moeten vogels die herbivoor zijn zo ongeveer de hele dag door eten.
De meerkoet is een vogel die een echte herbivoor is, hij eet alleen maar planten. Grauwe ganzen zijn vaak in grote groepen in weilanden te zien waar ze gras eten, wilde zwanen eten ook graag mossen en korstmossen. Eenden als de wilde eend en de wintertaling zijn maar ten dele herbivoor; ze eten waterplanten maar ook waterslakken. Ook houtduiven eten naast planten veel zaden.
Visetende vogels
Verschillende soorten vogels eten vissen. Vooral zeevogels hebben veel vis op het menu staan. Om vis te vangen hebben vogels meerdere manieren ontwikkeld. Een deel vangt al vliegend vis, zoals schaarbekken, meeuwen en sterns. Schaarbekken hebben een snavel waarvan de onderkant langer is dan de bovenkant. Dit maakt ze heel geschikt om vlak boven het water te vliegen terwijl hun ondersnavel door het water gaat. Zodra hij een vis raakt klapt de schaarbek zijn snavel dicht. Meeuwen vliegen ook boven het water, maar niet zoals schaarbekken. Meeuwen wachten tot ze een vis zien en grijpen dan met hun snavel in het water. Sterns vliegen eveneens boven water, waar ze loodrecht op vissen afduiken om ze te vangen.
Andere soorten vissen staand, zoals veel pelikanen en de reiger. Pelikanen hebben keelzakken die ze uit kunnen rekken en als schepnet gebruiken. Ze scheppen met hun kop onder water een grote hap water naar binnen waar vis in zit. De vis wordt ingeslikt en het water kan weer weglopen. De reiger gebruikt een slimme truc. Hij vangt een insect dat hij vervolgens op het water legt. Dan wacht hij tot hier een vis op afkomt zodat hij snel de vis kan vangen. Weer andere soorten vogels kunnen zwemmen. De aalscholver bijvoorbeeld zwemt achter zijn prooi aan. Pinguïns zijn zeer goede zwemmers en kunnen vele meters diep duiken om op vissen te jagen. Ook voor visetende vogels geldt dat er vogels zijn die alleen vis eten, zoals de alk, en vissen die een uitgebreider menu hebben. Fregatvogels eten naast vis bijvoorbeeld ook jonge schildpadden die net hun ei zijn gekropen. Pinguïns eten behalve vis ook veel krill en inktvissen, meeuwen eten ook vlees en zelfs eieren van andere vogels.
Nectarivoren
Nectarivoren zijn vogels die nectar eten. Deze nectar halen de vogels uit bloemen. Daarbij is het handig om een smalle snavel te hebben om onderin de soms kleine bloemen bij de nectar te komen. Kolibries zijn bekende nectareters. Zij hebben lange, dunne snavels waardoor ze gemakkelijk bij de nectar in bloemen kunnen komen terwijl ze stilhangen in de lucht. Ook groenlingen en Kaapse suikervogels eten graag nectar.
Veel nectaretende vogels eten daarnaast ook insecten. Er zijn vogels die alleen van nectar leven, maar dit geldt alleen voor tropische soorten. In bijvoorbeeld Nederland kan dit niet omdat hier niet het hele jaar bloeiende bloemen te vinden zijn.
Fructivoren
Sommige soorten vogels zijn dol op vruchten. Dit worden fructivoren genoemd. In het vruchtvlees zitten ook zaden die door de vogel opgegeten worden, maar vogels kunnen niks met deze zaden. Toch is dit nuttig, want de vogel neemt de zaden mee in zijn lichaam en poept ze op een andere plek weer uit. Hierdoor worden de zaden en dus de bloemen verspreid. Bessen zijn populaire vruchten bij bijvoorbeeld de wielewaal, de vink en de kramsvogel. Gaaien eten graag appels. Ook voor fructivoren geldt dat ze hun maaltijd vaak aanvullen met andere soorten voedsel. Kiwi’s eten naast allerlei soorten vruchten ook insecten en wormen. De zanglijster eet ook huisjesslakken. Deze slaat hij kapot op een steen om bij het vlees te komen.
Vleesetende vogels
Als laatste zijn er de vogels die grotere dieren dan insecten eten en die hier zelf op jagen. Deze jagers hebben meestal een heel goed zicht waarmee ze prooien kunnen opsporen. Verder bezitten ze scherpe haaksnavels en gevaarlijke klauwen waarmee ze hun vlees aan stukken kunnen scheuren. Vogels die ’s nachts op jacht gaan hebben vaak ook een heel scherp gehoor. Er zijn kleine roofvogels die jagen op niet al te grote dieren, zoals de sperwer en de buizerd die kikkers en kleine vogels vangen. De arend, die een stuk groter is, vangt onder andere konijnen, ratten en slangen.
Het jagen gebeurt op verschillende manieren. Haviken zitten meestal in een boom verscholen te wachten tot een kleinere vogel langskomt die ze vervolgens grijpen. Steppearenden vangen kleine dieren die ze op de grond doodmaken. Een torenvalk kan heel stil in de lucht hangen. Zodra hij een prooi ziet, stort hij naar beneden en grijpt zijn maaltijd. Ook slechtvalken zijn goede vliegers, zelfs zo goed dat ze in de lucht andere vogels kunnen grijpen. De oehoe, een grote uilensoort, jaagt op andere uilensoorten en ook jonge reeën zijn voor hem niet veilig. Harpijen zijn zo groot dat ze zelfs apen en luiaarden vangen en doden.