Cephalotus: vleesetende Australische bekerplant
De cephalotus of de Australische bekerplant is een vleesetende plant met donkerpaarse bekers. De bekers bevinden zich laag bij de grond en lokken insecten. Als de insecten de gladde bekers betreden is er geen mogelijkheid meer om te ontsnappen en zullen ze langzaam verteren in de beker. De plant komt alleen voor in een klein deel van Australië en is dan ook behoorlijk zeldzaam. In Nederland is het moeilijk om aan de plant te komen. Tuincentra verkopen ze vaak niet dus moet er gezocht worden bij speciale kwekers. De plant is erg mooi en niet moeilijk te verzorgen. Ook het stekken van de plant is geen moeilijke klus.
Water geven aan de cephalotus
Van nature groeit de Australische bekerplant in moerasgebied en dus houdt de plant van vochtige grond. Gebruik een pot met een gat in de bodem. Plaats de pot in een schotel met water en laat de plant zo van onder drinken. Hoe meer zon de plant krijgt hoe meer water gegeven kan worden. De grond mag eigenlijk nooit droog komen te staan, maar vul de schotel met water pas als deze helemaal leeg is. De zomers in Australië zijn warm en droog dus de plant staat meestal alleen met zijn wortels in het water. Door de schotel pas te vullen als deze leeg is zal de bovenste laag aarde af en toe kunnen opdrogen en boots je de natuurlijke situatie exact na. Gebruik geen kraanwater, maar regenwater of gedemineraliseerd water. In kraanwater zitten veel mineralen en kalk en de cephalotus kan daar slecht tegen.
Standplaats vleesetende Australische bekerplant
De cephalotus krijgt zijn mooie donkerpaarse kleur alleen als hij genoeg zonlicht krijgt. Plaats de plant op een plek in de volle zon. De plant kan niet tegen vorst, maar zou zodra het niet vriest ook prima buiten kunnen staan. Kijk dan wel uit voor rotting bij te veel regen. Bij vorst kan de plant tijdelijk binnen worden geplaatst. Plaatst de plant in een grote diepe pot. Vleesetende planten kunnen heel slecht tegen verpotten en zijn zeer kwetsbaar. Het beste is dus om te kiezen voor een grote pot waar de plant waarschijnlijk zijn hele leven in kan staan. Plaats de cephalotus in een luchtige grond om wortelrot te voorkomen. Gebruik een zanderige bodem zonder toegevoegde voedingsstoffen en meststoffen. De voeding is overbodig, want de wortels van de Australische bekerplant nemen alleen water op. Voeding krijgt de plant via de insecten die worden gevangen. Buiten zal de plant zelf insecten kunnen vangen. In huis zal dat lastiger gaan. Er kan ongeveer één keer per maand een klein insect in de beker geworpen worden. Neem geen groot insect om rotting van de beker te voorkomen. De plant maakt alleen speciale enzymen voor vertering aan als er bewogen wordt in de beker. Als je gaat voeren moet er dus met levende insecten gevoerd worden.
Stekken van de cephalotus
De Australische bekerplant is één van de weinige vleesetende planten die gestekt kan worden. Verwijder voorzichtig een blad zonder beker. Leg het blad op een beetje aarde en hou het goed vochtig. Gebruik eventueel een klein kasje om de luchtvochtigheid rond het stekje hoog te houden. Na verloop van tijd verschijnen er wortels en groeit er een nieuwe cephalotus uit het blad. Het is het makkelijkst om het nieuwe plantje groot te laten worden in de pot waarin hij gekweekt is. Zo hoef je het kwetsbare plantje niet te verpotten. Verzorg het kleine plantje op dezelfde manier als de grote plant, maar laat het plantje wel eerst wennen aan de volle zon. Begin met een uurtje volle zon per dag en bouw dit langzaam uit.