Vingerhelmbloem of voorjaarshelmbloem
De vingerhelmbloem kleurt in het voorjaar (maart-april) hele gebieden in o.a. stinsentuinen, hellingen van hellingbossen en beschaduwde zeeduinen, paars-roze tot lila van kleur. Daarom werd de vingerhelmbloem vroeger ook wel voorjaarshelmbloem genoemd. Het uiterlijk van de voorjaarshelmbloem lijkt met een beetje fantasie op een vogel of kip. Dit visuele uiterlijk geeft een aantal volksnamen als; vogeltje-op-de-kruk, kippetjes op een stok (het bloemsteeltje als stok), duifjes, haantjes en puutenbloem (puuten zijn kippen).
De vingerhelmbloem (Corydalis solida)
De vingerhelmbloem is een overblijvende plant uit de papaverfamilie (Papaveraceae) en valt onder het geslacht Corydalis (helmbloem). De botanische naam Corydalis komt van het griekse woord korydalis wat kuifleeuwerik betekent. De vorm van de bloemen doet sterk aan een vogel (de kuifleeuwerik) denken. Solida is de Griekse vertaling van ‘dicht, niet hol’, wat duidt op de knol van de vingerhelmbloem. De Nederlandse naam is afgeleid van de schutbladeren die met een beetje fantasie op vingers lijken. De vingerhelmbloem is een stinsenplant. Stinsenplanten zijn lang geleden ingevoerd in Nederland en verwilderd. De vingerhelmbloem komt van nature wél voor in Nederland, namelijk in de zuidelijke helft van ons land en de rest van Nederland zijn ze ingevoerd als
stinsenplant. De noordelijke grens van het natuurlijk verspreidingsgebied loopt door het midden van ons land. De plant gold in ons land als vrij zeldzaam, maar tegenwoordig is ze één van de meest voorkomende stinsenplanten die ook veel in heemtuinen en wilde tuinen wordt aangeplant. Ze kunnen grote tapijten vormen. Stinsenplanten zijn bol- en of knolgewassen. De vingerhelmbloem heeft een knol.
Schutblad vingerhelmbloem
Vingerhelmkruid en de holwortel
De vingerhelmbloem (Corydalis solida), lijkt erg veel op de
holwortel (Corydalis cava synoniem Corydalis bulbosa). Beide soorten horen bij de familie Papaveraceae (Papaverfamilie) en bij het geslacht Corydalis. De vingerhelmbloem is zichtbaar van de holwortel te onderscheiden door de handvormig ingesneden schutblaadjes van de bloemen.
Het schutblad
Een schutblad is een blad, direct onder een bloem of bloeiwijze en staat in de oksel van de bloem of bloeiwijze. De vingerhelmbloem heeft schutbladen die handvormig ingesneden zijn en de holwortel heeft gaafrandige schutbladen. De naam van de vingerhelmbloem is een verwijzing naar de handvormige schutbladen. De spoor is bij de vingerhelmbloem bloem is iets korter dan de spoor bij de holwortel.
Knollen
Een verschil wat niet meteen niet zichtbaar is, zijn de knollen in de grond. De tot 10 cm grote, knol van de vingerhelmbloem is gevuld en de knol van de holwortel is hol, wat de reden is voor de naam. De vingerhelmbloem heeft dicht opeen groeiende stengels met elk een knol en de holwortel heeft een aantal stengels op één knol.
Spoor vingerhelmkruid
Beschrijving van de bladeren
De soort is een geofyt, wat betekent dat een overblijvende plant is met winterknoppen onder de grond. Uit de massieve knol van ongeveer 1 tot 3 centimeter, komen naar beneden groeiende wortels. In het midden is de knol een beetje sponsachtig. Uit de knol komt 1 onbehaarde, rechtopstaande, onvertakte en fijn gestreepte stengel. De samengestelde stengelbladeren zijn een beetje blauwgroenig met smalle deelblaadjes. Het blad is dubbel 3-tallig. Het is namelijk driemaal in drieën gedeeld en de deelblaadjes zijn meestal ook drie keer ingesneden (of twee maal) in smalle deelblaadjes. Een kenmerk is ook bij de vingerhelmbloem de twee kleine schubben aan de voet van het stengelblad. Het zichtbaarste kenmerk voor de vingerhelmbloem ten opzichte van de holwortel zijn de schutbladen onder de bloem. Deze schutbladeren zijn diep handvormig ingesneden. De soort groeit vaak in groepen. Omdat de knol van de vingerhelmbloem elk jaar wordt vernieuwd. Het oude knolletje vormt twee nieuwe knolletjes waarna het restant vergaat. De nieuwe knolletjes verdubbelen zich wat zich na jaren ontwikkelt zich tot een groep.
Bloem
De gehelmde en gespoorde bloemen van de vingerhoedsbloem zijn tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De 1½ tot 2½ cm grote lila tot roze (en soms ook witte) bloemen vormen samen vrij dichte trossen aan het eind van de rolronde stengel. De bloem staat schuin naar beneden gericht en staat op een gekromde bloemsteel (als kippetjes-op-een-stok), in de oksels van de handjes-vormige schutbladen. De lange spoor is recht of licht gebogen. De bloem is in wezen een buis bestaand uit 4 vergroeide kroonbladeren. De 2 binnenste kroonbladeren zijn aan de top met elkaar vergroeid een maken zo een soort van kapje dat de meeldraden en de stempel omsluit. De 2 meeldraden hebben elk 3 helmknoppen. De bestuiving gebeurt door bijen, hommels en vlinders. Om bij de nectar te komen moeten insecten een zijdelinkse doorgang maken in de kroonbladen (de buis). De nectar is namelijk achter in de spoor, op het uiteinde te vinden. Alleen insecten met een lange tong maken gebruik van de opstaande binnenste kroonbladen om zo bij de nectar te komen. Wanneer een insect (wolzwever of vlinder o.a) met een lange tong op binnenste kroonbladeren zit buigen de meeldraden door de druk naar buiten en laten de stuifmeel op het insect vallen, wat voor kruisbestuiving zorgt.
De vrucht
Wanneer de bloemen medio mei bevrucht zijn, gaan de bloemsteeltjes krommen zodat de rijpende doosvruchten verticaal gaan hangen. De vruchtsteel is ongeveer even lang als de hangende doosvrucht. De glanzende, zwarte en tweelobbige (kiemend met twee blaadjes) zaden zijn voorzien van een mierenbroodje, dat door mieren wordt versleept en zo voor vermeerdering zorgt.
Habitat
Van nature komt de vingerhelmbloem voor op beschaduwde, vochtige plaatsen in Zuid- en Midden-Europa. Waaronder ook nog het zuiden van Limburg. In de rest van Nederland is de plant veelal een verwilderde stinsenplant.
Weetje
De helmbloemen (Corydalissoorten) zijn giftige planten.