Het lenteklokje als voorbode van de lente
Het lenteklokje is een winterbloeier. De bloei van het lenteklokje is te verwachten vanaf februari. Het lenteklokje is het grotere familielid van het sneeuwklokje, welke gemiddeld vier weken eerder bloeit. Tussen de smalle, groene bladeren komen de witte bloemen te voorschijn als lantaarntjes. Wanneer het lenteklokje de bloembladeren opent, zijn op de punten van elke zes bloembladen zachtgroene vlekken te zien, vaak in de vorm van een bijna volle maan. Een van de vroegste lenteaankondigers bloeit! De lente komt eraan.
Lenteklokje
Het lenteklokje (Leucojum vernum) is een bolgewas uit de narcisfamilie (Amaryllidaceae) en is een stinzenplant, het is een plant die verwilderd is in parken, kasteeltuinen of bosgebieden. Samen met het zomerklokje hoort het lenteklokje bij het geslacht Leucojum. En het zomerklokje bloeit in de lente! Vanaf april kunnen we het zomerklokje al waarnemen en kondigt het de naderende zomer aan. Beide soorten zijn giftig voor mens en dier. De plant is namelijk rijk aan alkaloïden. De bladeren van de klokjes hebben naaldvormige calciumoxalaatkristallen (raphiden) in de cellen. Bij het kauwen op de bladeren geven de kristallen een brandend gevoel in de mond en in de keel. Dit kan een zwelling uitlokken met verstikking tot gevolg. Bol en bladeren bevatten de giftige alkaloïden lycorine, narcissine en galanthamina. De symptomen van lycorinevergiftiging zijn: braken, diarree en spasmen.
Beschrijving lenteklokje
Uit de ondergrondse bollen van het lenteklokje komen in februari, glanzend donkergroene bladeren uit de grond. 3 á 4 smalle en rechtopstaande bladeren per bol. Tussen de bladeren komt een rechtopstaande stengel met één knikkend klokje en heel soms twee klokjes als lantaarntjes die naar benden schijnen. Een bloem met een bloemdek, waar nauwelijks verschil is tussen de drie kelk- en drie kroonbladeren. De 6 bloemdekblaadjes zijn zuiver wit, licht gestreept en hebben aan de top, een zachtgroene vlek die met een beetje fantasie de bijna volle maan weergeeft. De zuiver witte kleur van de bloemdekbladeren is de naamgever van de botanische naam van het lenteklokje (Leucojum vernum). Leucojum is afgeleid van het Griekse Leukos, dat wit betekent en vernum heeft als vertaling: van de lente. De net geopende bloemen ruiken licht naar viooltjes en de al langer geopende bloemen ruiken minder aangenaam, een beetje naar bittere amandelen. De bloemen komen uit een schede die even lang is als de bloemsteel.
Voortplanting
De tweeslachtige bloemen bloeien erg vroeg en weinig bijen en hommels zijn dan al ontwaakt uit de winterslaap. De bestuiving door insecten is afhankelijk van de temperatuur en grotendeels gebeurt de vermeerdering door de bol. Bij de homogane bloem (de 6 meeldraden en de stamper zijn gelijktijdig rijp) is het vruchtbeginsel, in het midden, knotsvormig verdikt. De stempel, bovenaan de stijl, steekt iets boven de helmknoppen uit. De helmknoppen zijn naar beneden gericht en bij insectenbezoek valt het stuifmeel op de hommel of bij, die de saprijke cellen uitzuigen bij het kussenvormig weefsel om de stijl. Ook zelfbestuiving is mogelijk bij het lenteklokje. Doordat de bloem zich ’s avonds sluit komen de helmknoppen met stuifmeel, of het stuifmeel aan de binnenzijde van de bloem in aanraking met de stempel. Het meest wordt de plant door de bol voortgeplant.
Bij de moederbol ontstaan kleine bolletjes (clusters). Deze geven nieuwe lenteklokjes en kunnen door regen weggespoeld worden zodat ook op andere plekken lenteklokjes kunnen opkomen.
Habitat
Het lenteklokje komt van nature voor in midden Europa en van daaruit is het verspreid door Europa. Begin 19de eeuw wordt de plant ook in Nederland aangetroffen op een landgoed in Vecht. Van nature zijn er in Nederland geen plekken waar het lenteklokje groeit. In België wordt de plant van nature nog aangetroffen in het uiterste zuidoosten van de Ardennen. De lenteklokjes in Nederland en België zijn stinsenplanten. Planten die geïmporteerd zijn en zich weten te handhaven. Vaak te vinden in de bossige begroeiing van landgoederen en kastelen, waar ze zich verwilderen. Of op vochtige en voedselrijke plaatsen in grote tuinen, liefst een beetje beschut onder bomen, waar ze de voorjaarszon meekrijgen, omdat de bomen nog kaal zijn.
Zodra de boom vol in het blad zit verdwijnt het lenteklokje weer, om het volgend jaar terug te komen.
Verschil lenteklokje en zomerklokje
De overeenkomst is dat dat beide planten een bolgewas zijn uit de narcisfamilie (Amaryllidaceae) en dat beide planten beschermde planten zijn. Ook wijzen zowel het lenteklokje alsook het zomerklokje, erop dat er een nieuw jaargetijde aan komt.
Bloeit in de winter verwijst naar de lente
Het lenteklokje bloeit in de winter en verwijst naar de lente.
Bloeit in de lente verwijst naar de zomer
Het vroege zomerklokje kan al in maart bloeien wanneer de late lenteklokjes nog bloeien en wijst erop dat de zomer gauw komt. Kijk naar de volgende kenmerken om te weten welk klokje het is:
Kenmerk | Lenteklokje | Zomerklokje |
Bloem | Aan de bloemstengel komt één, heel soms twee bloemen. | Meestal meer dan twee bloemen aan de bloemstengel. |
Hoogte van de bloeiende plant | 10 tot 30 centimeter | 30 tot 60 centimeter |
Bloeitijd | Februari tot april | April tot juni. |