Urinemonsters afnemen bij hond of kat
De klinische biologie is de specialiteit die zich bezighoudt met het aantonen van afwijkingen in lichaamsvochten, zoals urine en bloed, met behulp van laboratoriumtechnieken. Aan de hand van een urine onderzoek is het mogelijk om de hond of kat op een eenvoudige wijze te screenen op een aantal aandoeningen.
Urine
Urine is een door de nier gevormde bloedvloeistof, waarmee de in water oplosbare, voor het lichaam onbruikbare of schadelijke eindproducten van de stofwisseling worden verwijderd. De urinemonsters die men nodig heeft om honden of katten op afwijkingen te kunnen screenen kunnen op verschillende manieren worden afgenomen.
Honden
Bij de hond kunnen we hem of haar kort aan de riem uitlaten, en zodra het dier gaat plassen de urine opvangen door een pollepel of een speciaal opvangbakje (uripet) onder de urinestraal te houden.
Katten
Katten kunnen we in een goed schoongemaakte, lege kattenbak binnenhouden. De bak kan eventueel wel gevuld worden met speciale kattenbakkorrels van plastic (Bijvoorbeeld Katkor), die daar speciaal voor gemaakt zijn. Als de kat heeft geplast dan kunnen we de urine opzuigen met het bijgeleverde pipetje en in een buisje overgieten.
Manueel leegduwen van de blaas
We kunnen de blaas ook manueel leegduwen in de kliniek zelf. Hiervoor hebben we een nierbekken nodig om de urine mee op te vangen. Belangrijk bij het manueel leegduwen van de blaas is dat men dit heel voorzichtig doet. Dit ter voorkoming van:
- Het terugduwen van de urine in het lichaam.
- Het veroorzaken van bloed in de urine door de manipulatie.
- Beschadiging van de blaas zoals bijvoorbeeld een blaasruptuur of blaasscheuring.
Een voordeel van het manueel leegduwen van de blaas is dat we op elk gewenst moment urine kunnen verkrijgen. Een nadeel van deze methode is dan weer dat er altijd wat vervuiling vanuit de haren mee kan komen.
Katheterisatie
Een andere manier om urine op te vangen is door middel van katheterisatie. Dit doen we echter alleen als er geen andere mogelijkheid is; bij een obstructie van de urineweg (meestal bij reuen en katers), of als er steriel materiaal nodig is voor het onderzoek. Het is namelijk een vervelende ingreep voor het dier om te ondergaan, de handeling vraagt handigheid van de arts en kost veel tijd en materiaal. Men heeft er namelijk diverse maten katheters, glijmiddel, nierbekken, een afklemtang, een speculum, spuiten en eventueel ook spoelvloeistof voor nodig.
Om een katheter in te brengen is het prettiger om het dier onder narcose te brengen. Dit is echter niet altijd het geval, zoals bijvoorbeeld wanneer een dier ernstig ziek of verzwakt is. Laat het dier in een gemakkelijke positie staan of liggen. Schat de lengte in die nodig is om in de blaas van het dier te geraken door de katheter naast het dier te houden vanaf de uretheropening (= urineleideropening) tot aan het punt waar de blaas ligt. Bij het mannelijke dier schachten we de penis uit. Duw daarbij de voorhuid naar achteren zodat de penis zichtbaar is, waarna de katheter naar binnen gebracht kan worden. Gebruik hiervoor voldoende glijmiddel. Bij de teef of poes maken we gebruik van een speculum waardoor we de katheter naar binnen laten glijden. Gebruik ook hiervoor voldoende glijmiddel. Eenmaal de katheter de blaas heeft bereikt en er is veel urinedruk, dan zal de urine naar buiten stromen. Eventueel kunt u voorzichtig met de vlakke hand enige druk op het blaasgebied uitoefenen. Indien de urinestroom niet vanzelf op gang komt dan kan de urine voorzichtig worden aangezogen door een injectiespuit op de katheter aan te sluiten, waarna u de urine in het nierbekken laat stromen.