Het gevaar van grasaren bij honden
In het voorjaar en de zomer groeit het gras en vooral in het wilde hoge gras worden er grasaren gevormd. Deze aren bestaan uit zaden en venijnige kleine weerhaakjes. Het gevaar is dat ze zich kunnen vasthechten aan de huid en onder andere in de ogen en oren kunnen komen, met ernstige ontstekingen tot gevolg.
Grasaren en honden
Grasaren zijn vooral in de periode van juni tot en met augustus aanwezig. Ze worden ook wel kruipers genoemd, omdat ze als het ware naar voren kunnen kruipen over de huid of door het haar. Wanneer een hond in het hoge gras loopt en rent, breken de grasaren van het gras af en hechten zich vast aan de hond. Als dit gebeurt, kunnen ze zelfs door de huid heendringen. Een aar kan dan op een gegeven moment heel diep in het weefsel komen en is daardoor moeilijk op te sporen.
Er kan een ontsteking ontstaan, vaak in de vorm van een fistel om het ontstane ontstekingsvocht af te voeren.
De meest voorkomen plekken waar de aren terechtkomen zijn:
- In het oor waardoor er een oorontsteking kan ontstaan en in het ergste geval kan een aar ook helemaal door het trommelvlies heendringen.
- In de huid. Heel vaak tussen de tenen in het zachte weefsel, maar ook op andere plekken van het lichaam.
- In het oog. Via het oog kunnen ze achter de oogbol terechtkomen en zo een ernstige beschadiging en ontsteking veroorzaken.
- In de keelholte of slokdarm. De hond heeft een grasaar ingeslikt en blijft daar steken.
- In de neusgaten. Er kan dan een erge neusontsteking ontstaan.
Waar op letten bij grasaren?
- Als de hond met de kop gaat schudden, kop scheef houdt, krabt aan de oren en soms ook gaat piepen omdat het pijn kan doen. Er kan dan een grasaar in een oor zitten.
- Als de hond kreupel loopt en /of veel tussen de tenen likt. Als er een klein gaatje zichtbaar is kan er een grasaar zitten tenzij de hond het al heeft weggelikt. Aankijken of er een ontsteking ontstaat en of antibiotica dan gaat helpen. Zo niet en er is nog altijd een gaatje zichtbaar, dan moet er goed gezocht worden naar de eventuele grasaar.
- Als de hond last krijgt van een oog, erin wrijft en het traant. Soms is een aar nog zichtbaar, maar vaak kan het snel verdwijnen achter het oog.
- Als de hond plotseling veel gaat niezen of met zijn poot over de neus wrijft. Er kan dan een aar in een neusgat gekropen zijn.
- Als de hond opeens veel gaat hoesten, er kan een grasaar ingeslikt zijn.
Advies
Controleer na elke wandeling de hond op alle mogelijke gevoelige plekken waar een grasaar zich kan hechten, dus het gehele lichaam langslopen; onderzoek goed tussen de vacht, tussen de tenen, in de oren, ogen, mond en neus.
Behandeling
Als de grasaar niet goed in zijn geheel wordt verwijderd, kunnen de resten voor veel problemen zorgen. Als er twijfel is of de aar goed verwijderd is of als de hond klachten blijft houden, kan het beste een dierenarts worden geraadpleegd. Er zal dan gekeken worden of de resten goed te verwijderen zijn (afhankelijk van de plek), soms zal dit onder verdoving moeten gebeuren. Eventueel wordt er antibiotica gegeven of men kiest ervoor de grasaar gecontroleerd uit te laten zweren.