De fuut, de duikboot onder de watervogels
De fuut is een van de beste zwemmers in het vogelrijk. Je ziet de dieren zelden aan land omdat ze door de plaatsing van hun poten moeite hebben om te stappen. De poten staan vrij ver naar achter waardoor ze perfect in staat zijn krachtig te peddelen. Met hun kop onder water turen ze naar prooien, maar ze zijn ook in staat een tijd volledig onder het oppervlak te zwemmen. Het zijn dan ook typische watervogels voor plassen en meren. Wanneer ze terug aan land gaan, drogen hun pluimen heel erg snel. Hun verenkleed is dan ook waterdicht gemaakt met een vet uit hun eigen stuitklier.
Mannen en vrouwen zijn gelijkwaardig
Bij heel wat dieren zie je tussen de mannetjes en de wijfjes zowel uiterlijke als innerlijke verschillen. Bij futen is dat niet zo. Ze zijn nauwelijks uit elkaar te houden. Ze zien er niet alleen hetzelfde uit, ze handelen ook op een identieke manier. Alle werkjes die binnen het futenrijk opgeknapt moeten worden, doen ze samen. Zo bouwen ze samen een nest, broeden ze samen en zorgen ze samen voor de kleintjes.
Op zoek naar een geschikte partner
Als het om paren gaat, zijn de futen geen zo'n makkelijke beestjes. Het op zoek gaan naar een partner is een heel omslachtig werk. Eens ze dan een geschikte mama of papa gevonden hebben, ontstaat er een vogeldans. Dit gebeurt allemaal op en in het water en is voor de aandachtige toeschouwer prachtig om te zien. Het mannetje en het wijfje zwemmen naar elkaar toe en beginnen dan aan een ritueel waarbij er heel wat verschillende stappen moeten worden doorlopen. Zo worden de kraag en kuif rechtop gezet, wordt er met de kop geschud, zwemmen ze weer een eindje van elkaar vandaan, blijven daarna ter plaatse watertrappelen,... Uiteindelijk gaat het erom om elkaars vertrouwen te winnen. Wanneer ze besluiten om met elkaar in zee te gaan, halen ze allebei een plantje naar de bodem. Dit is het teken waarbij beide futen weten dat ze samen een liefdesnestje zullen bouwen.
Van ei tot jong
Als er zich een liefdespaar heeft gevormd, maken ze samen een nest op het water. Ze doen dit met takjes, stengels en ander natuurlijk materiaal. Zowel het vrouwtje als het mannetje helpen bij deze taak. Daarna vindt de paring plaats. De eitjes zijn in het begin kalkachtig, maar worden tijdens het broeden voortdurend geboend en gekleurd. Uiteindelijk zijn ze glanzend en koffiebruin. Na 28 dagen broeden, worden er een aantal kleine futen geboren. Hun veren zijn gestreept en op het voorhoofd van het diertje zit een opvallende rode vlek. Na acht weken verkleuren hun pluimen en nog twee weken later zijn ze het huis uit.
Voedsel
In helder water kan de fuut op zoek gaan naar eten door enkel en alleen zijn kop onder het oppervlak te steken. Zo turen ze het gebied rondom zich af en gaan ze op zoek naar visjes, kreeftjes, kikkers, spinnen, insecten,... Bij troebel water moet de fuut helemaal onder water gaan zwemmen. Aangezien ze zo'n goeie zwemmers zijn, is dat dan ook geen enkel probleem. Het allereerste voedsel dat de jongen krijgen, zijn veren. Het is de bedoeling dat ze daarmee een beschermende laag in hun maag leggen zodat de ingeslikte graten minder prikken en geen schade kunnen aanrichten. Aangezien de pluimen nooit in de darmen geraken, wordt de beschermende laag op geregelde tijdstippen uitgekotst zodat die vernieuwd kan worden.
Trekvogels?
Futen leven op kleinere plassen en meren en blijven daar zolang het niet al te koud is. Vriest hun verblijfplaats echter helemaal dicht, dan zijn ze gedwongen om te verhuizen aangezien ze zichzelf niet meer van voedsel kunnen voorzien. Ze gaan op zoek naar een grotere plas waar het dichtvriezen minder reëel is.
Identiteitskaart
- Rijk: dieren
- Stam: gewervelde dieren
- Klasse: vogels
Weetjes
- Het verenkleed is in de winter anders dan in de zomer
- Het verenkleed van man en vrouw zijn identiek
- Sommige kleintjes willen het nest niet verlaten en moeten van de rug geschud worden