Bosuil, Strix aluco
De bosuil, Strix aluco, is een uilsoort die vrij veel in Nederland voorkomt. Samen met de ransuil is het de meest voorkomende uil. Ze hebben brede vleugels en een korte staart. Ze zijn bruin tot grijsachtig van boven, en geelbruin van onder. Ze hebben donkere ogen. Bosuilen zijn nachtvogels die alleen ’s nachts tevoorschijn komen. Ze broeden in holle bomen of nestkasten in bossen en kerkhoven. Hij komt in grote delen van Europa en Azië voor. Ook in Noord Afrika is hij te vinden.
Taxonomische indeling
- Rijk: Animalia (Dieren)
- Stam: Chordata (Chordadieren)
- Klasse: Aves (Vogels)
- Orde: Strigiformes (Uilen)
- Familie: Strigidae
- Geslacht: Strix
- Soort: Strix aluco
Kenmerken
De bosuil heeft een maximale spanwijdte van iets minder dan één meter. Het vrouwtje is iets groter dan het mannetje. Het mannetje krijgt een spanwijdte van 93 centimeter, een lengte van 40 centimeter en een gewicht van 440 gram. De spanwijdte van het vrouwtje is 5 centimeter groter, ze wordt 42 centimeter lang en kan tot 560 gram worden. Behalve hun formaat zijn de verschillen tussen de man en vrouw niet te zien. Bosuilen hebben een grote ronde kop zonder oorpluimen. Hun lichaam is gedrongen. De ogen zijn donkerbruin tot zwart. De bovenkant van de bosuil varieert van warm bruin tot grijsachtig. Hij heeft witte schoudervlekken. Van onder is de bosuil geelbruin met grote, donkere strepen. De bosuil heeft brede, afgeronde vleugels en een relatief korte staart. Hij heeft stevige klauwen, die vaak voor het grootste deel verstopt zijn in de veren.
Dagvogel of Nachtvogel
De bosuil is een nachtuil. Hij komt alleen bij nacht tevoorschijn.
Voortplanting
De bosuil broedt in holle bomen of in nestkasten. Het vrouwtje kiest de broedplaats, hierin wordt al in februari met de leg begonnen, als de weersomstandigheden gunstig zijn. Het vrouwtje legt twee tot zes eieren. Deze komen na 28 tot 30 dagen uit. De moeder blijft vervolgens nog 10 dagen onafgebroken bij hen. Na vier tot vijf weken verlaten de jongen het nest. Ze kunnen nog niet vliegen, maar klimmen en fladderen in de bomen. Na één jaar zijn ze geslachtsrijp. Ze zoeken een eigen territorium waar ze hun hele leven blijven. Dit is ongeveer 10 tot 15 jaar.
Voedsel
De bosuil eet voornamelijk kleine knaagdieren. Soms vult hij dit aan met egels, vogels, insecten en kikkers. Hij jaagt vanaf een vaste zitplaats, een plek vanwaar hij goed overzicht heeft op het terein. Hij stort zich op de prooi zodra deze langskomt.
Verspreiding
De bosuil komt voor in vrijwel heel Europa en Azië. In een deel van Noord Afrika is hij ook te vinden. In Nederland bevinden zich ongeveer 5000 broedparen, waarmee het een vrij algemene broedvogel is.
Habitat
De bosuil komt voor in loofbossen en gemengde bossen. Hij heeft voldoende ondergrond nodig en ook open gebieden. Er moeten voldoende holle bomen of nestkasten aanwezig zijn. Hij is ook te vinden in parken en kerkhoven.
Bedreigd?
De bosuil is geen bedreigde vogelsoort.